In het eerste deel van deze serie heb ik proberen duidelijk te maken waarom de media erg belangrijk zijn voor een NGO als Transparency International (TI). In deze reeks artikelen probeer ik meer duidelijkheid te geven over de manier waarop TI naar voren komt in de Nederlandse media. In het eerste deel is er gekeken naar een kwantitatieve analyse van het aantal publicaties waarin TI vermeld wordt sinds 1993. Hieruit blijkt dat TI in toenemende mate in de media genoemd wordt.
De volgende delen van deze serie moeten meer duidelijkheid geven over de reden waarom en hoe TI in de Nederlandse media komt. In dit deel van de serie worden de jaren 1993-1995 behandeld.
Zoals uit de grafiek blijkt, werd TI voor 1997 nauwelijks genoemd in de Nederlandse media. In 1993 is er enige aandacht voor de oprichting van TI; zo meldt Het Parool dat er een ‘soort Amnesty International voor de corruptiebestrijding’ opgericht wordt. Interessant is met name de titel van het bericht: ‘TI bestrijdt corruptie in Derde Wereld’. Ook in de rest van het artikel werd de nadruk vooral gelegd op corruptie in Derde Wereld landen. Later dat jaar verschijnt er een artikel over TI in Trouw. M. van Hulten, oud-staatssecretaris en destijds adviseur van minister Pronk bij de bestrijding van corruptie, gaf meer inzicht in het doen en laten van de organisatie. Hij legde vooral de nadruk op de bijdrage van het Westen aan corruptie in Derde Wereld landen door middel van steekpenningen, die toen onder de naam commissies belastingaftrekbaar waren. Van Hulten: “Wil je iets doen aan de bestrijding van deze wijdverbreide vorm van corruptie dan moet je dus beginnen met deze belastingaftrek af te schaffen.” Behalve deze twee artikelen bleef de aandacht voor TI in dit jaar en het jaar erop echter laag.
In 1995 verschenen er meerdere artikelen waarin TI genoemd wordt. Van Hulten nam hier weer een belangrijke rol voor zijn rekening. Meerdere keren vroeg hij aandacht voor de groei van corruptie in de wereld en dit werd door Trouw en Het Financieel Dagblad opgemerkt. In artikelen uit deze kranten werd wederom aandacht gegeven aan smeergeld. Veel aandacht is er in de zomer van 1995 voor een corruptieaffaire bij Opel in Duitsland. TI oprichter Peter Eigen werd door Het Financieel Dagblad gevraagd om hier commentaar op te leveren. Eigen uitte ook kritiek op de fiscale aftrekbaarheid van steekpenningen, op dat moment tevens gangbaar in Duitsland. Hij was wel positief over de toenemende aandacht voor corruptie in Duitsland.
De Corruption Perceptions Index (CPI) werd voor het eerst gelanceerd in 1995. De media-aandacht hiervoor was minimaal. De CPI werd alleen zijdelings genoemd in een artikel van De Gelderlander. In het artikel over Nigerianen die Belgische zakenlieden proberen af te zetten, wordt er op gewezen dat België volgens de CPI een van de meest corrupte landen van West-Europa is.
De aandacht voor corruptie in Europa groeide in het begin van de jaren negentig door affaires in onder andere België (Agustaschandaal, 1993/1994), Italië (Operatie Schone Handen, 1992) en Nederland (IRT-affaire, 1993/1994). De oprichting van TI kan gezien worden als een reactie op de nieuwe aandacht voor corruptie, maar de media-aandacht voor de organisatie liet nog op zich wachten. M. van Hulten was een van de personen die de organisatie in Nederland op de kaart zette. Hij wist belangstelling te wekken voor corruptie in het algemeen en TI in het bijzonder. De CPI zou in het eerste jaar nog niet veel aandacht opleveren. In het volgende deel van deze serie wordt er gekeken naar de eerste groeispurt in de media. Deze vindt plaats in de tweede helft van de jaren negentig.
Wesley ter Weele, stagiair Transparency International Nederland