Amsterdam, 16 augustus 2016 – Uit een analyse van Trouw blijkt dat de politie Rotterdam in 2015 verreweg de meeste integriteitsonderzoeken heeft uitgevoerd. Ook vielen er in de havenstad de afgelopen vier jaar fors meer ontslagen als sanctie op ernstige misstappen. De krant heeft zich op de Wet Openbaarheid van Bestuur (Wob) beroepen om de Nationale Politie te dwingen cijfers vrij te geven over integriteitshandhaving.
De integriteitshandhaving bij de politie heeft aan actualiteit gewonnen nu zelfs de centrale ondernemingsraad van de Nationale Politie onder de loep wordt genomen voor te royaal declaratiegedrag. Ook de recente ontdekking van enkele politie-mollen doet het vertrouwen van de burger in de Nationale Politie geen goed.
Tot op heden heeft de Nationale Politie voornamelijk globale landelijke cijfers gepresenteerd en was een vergelijking per politie-eenheid niet goed mogelijk. De geopenbaarde cijfers geven meer inzicht in de integriteitshandhaving per politie-eenheid.
Driehonderd integriteitsonderzoeken in Rotterdam
Volgens het onderzoek van Trouw blijkt Rotterdam, de grootste politie-eenheid van Nederland, veel vaker onderzoek doen naar integriteitsschendingen dan andere regio’s. De eenheid in de havenregio deed in 2015 onderzoek naar driehonderd incidenten waarbij mogelijk sprake was van integriteitsschending. Dergelijke onderzoeken vinden voor een deel plaats op basis van klachten uit de samenleving, bijvoorbeeld bij machtsmisbruik van een politieagent. Het initiatief om een integriteitsonderzoek in te stellen naar een politieman- of vrouw kan ook vanuit de eenheid zelf komen, bijvoorbeeld bij het rijden onder invloed of het bewust verkeerd opmaken van een proces-verbaal.
Uit de cijfers blijkt dat Rotterdam met 300 dossiers in 2015 ruim drie keer zoveel onderzoek doet dan Den Haag, waar bijvoorbeeld 95 incidenten werden onderzocht, en bijna vijf keer zoveel als Amsterdam met 67 onderzochte incidenten. Het is opvallend dat vergelijkbare randstedelijke politie-eenheden als Amsterdam en Den Haag zo weinig onderzoeken doen.
Verklaring verschillen
Het hoge aantal integriteitsonderzoeken bij politie-eenheid Rotterdam roept vragen op, waarvan een van de meest voor de hand liggende is of Rotterdamse politieagenten wellicht meer aanleiding geven tot onderzoek. Echter, de politie-eenheid Rotterdam stelt dat het aantal onderzoeken niets zegt over het gebrek aan integriteit of de corruptiegevoeligheid van de Rotterdamse medewerkers.
De grote verschillen in het aantal integriteitsonderzoeken bij de politie-eenheden kunnen ook niet worden verklaard doordat sprake is van verschillen in het aantal medewerkers. Waar Den Haag met 6379 mensen wat betreft personeelssterkte zelfs groter is dan Rotterdam met 6126 medewerkers, is de eenheid Amsterdam met 5541 mensen niet zo heel veel kleiner.
Het verschil zou voor een groot deel kunnen worden verklaard doordat de Rotterdamse politie elke overschrijding registreert en zo geen enkele ruimte laat voor niet-integer gedrag. Die zero-tolerance-houding is ook terug te vinden in de sancties, met maar liefst 106 politiemensen in de periode van 2012 tot en met 2015 die ontslag of voorwaardelijk ontslag hebben gekregen vanwege niet-integer gedrag. In Den Haag waren dit er maar 62 en bij de eenheid Amsterdam slechts 43.
De Rotterdamse korpschef Frank Paauw stelt dat er in de 300 onderzochte dossiers slechts enkele gevallen zijn van veronderstelde corruptie. “Elke integriteitsschending is er wat mij betreft een te veel, maar het is echt onzin om te denken dat wij meer vatbaar zijn voor integriteitsschendingen. Het kan ook gaan over het gebruik van harddrugs of blowen, voor een politieman ook niet toegestaan. En zeker niet alle gevallen leiden tot een straf. Een onderzoek kan ook ontlastend zijn voor een diender. Stel, een burger suggereert dat een agent ‘fout’ is, dan kan een onderzoek de agent helpen zich van alle blaam te zuiveren. Werken bij de politie is 24 uur per dag in de spotlights staan, je moet je 24 uur bewust zijn dat je politieagent bent, dus ook in je vrije tijd.”
Paauw wees ook op een ander voordeel van het Rotterdamse beleid omtrent integriteitsbewaking bij de politie: door altijd te onderzoeken zal een onterechte beschuldiging van integriteitsschending door een agent snel naar het ‘rijk der fabelen’ worden verwezen en niet in het ongewisse blijven.
Eenduidig beleid in integriteitsbewaking noodzakelijk
Uit de cijfers bleek niet alleen dat er grote verschillen zijn in het aantal ingestelde integriteitsonderzoeken tussen de ene regio en de andere regio, maar dat ook het aantal onderzoeken bij veel politie-eenheden daalt. Opvallend is dat alleen in Oost-Brabant (van 104 naar 118) en Oost-Nederland (van 117 naar 173) in 2015 sprake was van een stijging van het aantal integriteitsonderzoeken bij de politie.
In een tijd waarin maatschappelijke problemen als racisme en profilering door de politie onder het vergrootglas liggen, en toenemende digitalisering het gemakkelijker maakt voor ‘politie-mollen’ om onopgemerkt informatie door te spelen aan criminelen, is een zero-tolerance beleid als dat van politie-eenheid Rotterdam geen slechte ontwikkeling. Wat dat betreft zou de Rotterdamse score eerder de norm moeten zijn dan een uitschieter.
Het is in ieder geval raadzaam dat de verschillende regio’s één lijn trekken in hun integriteitsbewaking. Dit jaar is de politie begonnen met een eenduidige registratie. De aanpak en het onderzoek verschillen dus nog per regio. Het is van nationaal belang om de integriteit van ’s lands bewakers te bewaken, en dus is een nationaal beleid in integriteitsbewaking, zonder dergelijke regionale verschillen, van groot belang.