Amsterdam, 24 november 2016 – In het kader van de mini-campagne voor Whistleblowing week (‘Klokkenluidersweek’) delen wij graag een bijzonder interview met Victor van Wulfen, vlieger bij het ministerie van Defensie. Het interview is afgenomen door bestuurslid van TI-NL Hannah de Jong en communicatie en project officer Lotte Rooijendijk. Transparency International vindt dat klokkenluiders goed beschermd moeten worden: zij dragen bij aan een wereld waarin misstanden worden opgelost, in plaats van weggestopt.
Foto: Gabriëls Fotografie
——-
In 2008 merkte Victor van Wulfen, voormalig F-16 en C-130 Hercules vlieger, laatstgenoemde bij het 336 Squadron van vliegbasis Eindhoven, dat vliegers onvoldoende getraind waren en veiligheidsregels niet werden gevolgd. Terwijl het wettelijk verplicht is, bleken er op de luchtbasis van Eindhoven onvoldoende vastgelegde reglementen en procedures te zijn. Het ontbreken van procedures leverde in de cockpit soms gevaarlijke situaties op. Van Wulfen was vastberaden om de cultuur -en veiligheidsproblemen aan de kaak te stellen. Ondanks loodzware jaren met manipulatie en intimidatie, waarin Van Wulfen een vliegverbod kreeg wegens zogenaamde ‘psychische problemen’, is deze klokkenluider uiteindelijk in het gelijk gesteld. Op basis van het onderzoeksrapport van de Onderzoeksraad Integriteit Overheid (OIO) is hij gerehabiliteerd en vliegt hij weer voor Defensie, als Kustwachtvlieger.
Wat ging er verkeerd binnen de organisatie?
De werkwijze van C-130 vliegers was nauwelijks vastgelegd, er was geen standaardisatie in de cockpit en belangrijke veiligheidsprocedures waren niet vastgelegd. Dat heb ik eerst geprobeerd bespreekbaar te maken met mijn directe collega’s. Toen ik bijvoorbeeld vroeg naar de Standard Operating Procedures werd mij verteld dat iemand daar nog mee bezig was, maar er op dit moment geen vastgelegde procedure bestond. Ik vroeg: “Hoe doen jullie dat dan?” “Dat merk je wel tijdens het vliegen, dan zie je wel hoe het gaat”, kreeg ik terug. Bij de Amerikanen waar ik maanden daarvoor in opleiding zat, kreeg ik een dik pak boeken met de boodschap: “zo doen wij de dingen, leer het uit je hoofd.” En iedereen doet dat. Vlieg je met elkaar, dan weet je allemaal aan welke procedures je je moet houden. Je bent wettelijk zelfs verplicht om die procedures vastgelegd te hebben. De vliegbasis Eindhoven moest deze zaken uiterlijk begin 2008 vastgelegd hebben. Dat gebeurde niet en ze kregen dispensatie tot 2009. Uiteindelijk is alles pas in 2015 geïmplementeerd en hebben ze de zaken nog versneld dankzij mijn melding.
Zijn er situaties, waar je over mag spreken, waar het ook echt is misgegaan?
Een aantal ernstige incidenten vonden plaats in inzetgebied, Afghanistan. Wat daar is gebeurd kan en mag ik niet in detail toelichten. Wat ik wel kan zeggen is dat het ronduit beangstigend was om te zien hoe bijvoorbeeld tactische procedures, zoals buiten het bereik blijven van klein-kaliber wapens, exact averechts werden uitgevoerd. Je ziet dan in de praktijk hoe te beperkte training en gebrek aan kennis van procedures tot gevaarlijke situaties leidt. Dat is, na meerdere interne meldingen, ook onderzocht door de Onderzoeksraad voor Veiligheid.
Op een gegeven moment ben jij zaken gaan aankaarten, hoe is dat gegaan, dat meldingsproces?
Ik kwam zoveel onveilige situaties tegen dat ik me op een gegeven moment geroepen voelde om er echt wat aan te doen. En dan ga je een gesprek aan met je baas en die ontkent alles, zegt dat het allemaal niet waar is. Vervolgens ga je op vakantie en dan kom je terug en is er, zoals later bleek, met je medisch dossier gerommeld. Daar is een consult in verschenen dat ik op 16 november 2009 bij de arts ben geweest en dat de diagnose ‘psychische stoornissen’ is gesteld. Als je kijkt naar de stempels op mijn paspoort dan zie je dat ik op dat moment in Zuid-Afrika was en op 21 november 2009 pas terugreisde naar Nederland.
In december 2009 is de squadroncommandant voor de troepen gaan staan en heeft gezegd dat ik met de arts had gesproken, er een psychiatrisch traject voor mij werd ingezet, dat ik er mee in had gestemd, en dat ik heel blij was dat dit gebeurde. Allemaal leugens: ik had op dat moment zelfs nog niet met een arts gesproken. Toevallig sloten zijn beweringen wel naadloos aan bij het ‘consult’ in mijn medisch dossier. Tot de dag van vandaag heeft nog niemand kunnen of willen verklaren waarom dat is gebeurd.
Ik kwam kort thuis te zitten en kreeg van de basiscommandant te horen dat als ik nog dingen aan zou kaarten, er consequenties zouden zijn. Toch probeerde ik meldingen door te zetten. Ik heb toen begin 2011 van de squadroncommandant opdracht gekregen om alles in detail schriftelijk uit te werken. Ik heb een vrij goed geheugen dus ik had dat in een paar uur tijd uitgeschreven en ingeleverd. Ik hoorde hier niets meer op terug, maar was bang dat ze me hier op zouden gaan pakken. Hier gaan ze iets mee doen, ze gaan het ontkennen en dan ben ik de sigaar, dacht ik. Dus toen heb ik het ook neergelegd bij de Inspecteur Generaal Krijgsmacht en bij het COID, de integriteitsbewaker van Defensie. Daarnaast heb ik ook een gesprek aangevraagd bij de Commandant Luchtstrijdkrachten.
Eind 2010 kwam ik in het ziekenhuis terecht met buikvliesontsteking. Bij terugkomst kreeg ik direct weer een vliegverbod. Ik kwam er toen ook achter dat er, terwijl ik in het ziekenhuis lag, in het geheim verslagen geschreven waren die werden gebruikt om besluiten op te baseren. Ik mocht deze echter niet inzien. In juni vroeg ik waar de stukken waren gebleven waar in februari een besluit op was gebaseerd. Toen werd me verteld dat deze nog niet af waren. Ik heb uiteindelijk een stuk in handen gekregen en de squadroncommandant gezegd dat ik van hem wilde weten welke stukken hij achterhield. “Ik hou niets achter”, zei hij. “Weet je dat heel zeker?”, vroeg ik met een stuk in handen. Vervolgens heb ik mijn vertrouwen in hem opgezegd en ben ik twee weken op vakantie gegaan. Toen ik terugkwam werd ik naar huis gestuurd, op 1 augustus 2011, en sindsdien heb ik 4,5 jaar thuis gezeten.
Waarom heb je niet opgegeven in die 4,5 jaar?
Ik had geen ander alternatief dan dit te winnen. Ik wist inmiddels ook dat er met mijn medisch dossier gerommeld was. Dat moest eruit, anders loop je daar de rest van je leven mee rond. Defensie weigerde dat echter en hield vol dat het zogenaamde consult wel degelijk had plaatsgevonden.
Had je ooit kunnen bedenken dat het zo lang zou duren?
Nee. Je weet nooit wat morgen brengt. Van die 4,5 jaar zat ik 3,5 jaar te wachten op wat er morgen in de post zou zitten. En meestal was dat maandenlang helemaal niets. Maar er kon iets komen en dan moest ik er direct op kunnen reageren. Dat gebeurde bijvoorbeeld in de zomer van 2012, toen een hoger geplaatste officier tegen een lagere officier had gezegd dat mijn ontslagprocedure in gang was gezet. Een week later ontving ik een rapport wat van begin tot eind verzonnen was. Achteraf bleek ook dat de ontslagprocedure inderdaad in gang was gezet. Gelukkig was er een generaal die zei: “dat kunnen we niet doen, we hebben geen zaak.” Die heeft het tegengehouden. Later werd ik uitgenodigd bij het hoofd Personeelszaken van Defensie die me vroeg waar ik wilde werken binnen dit bedrijf, omdat we toch met z’n allen door een deur moesten kunnen. Ik zei: “Ik wil weer vliegen. Maar eerst wil ik dat al mijn meldingen tot in detail worden onderzocht.” De twee generaals schrokken zichtbaar van mijn antwoord.
Wat gebeurde er op de dag dat je het OIO-rapport ontving?
Op 4 februari 2015, na 4,5 jaar, ontving ik het onderzoeksrapport van de OIO waar Defensie mijn zaak had neergelegd voor onderzoek. Vanaf dat moment zag de wereld er veel mooier uit: het rapport gaf mij gelijk. Er viel zoveel van mijn schouders af en ik had echt zo’n gevoel van: ik heb gewonnen. Ik weet nog niet wat de toekomst brengt, en Defensie moet er wat mee doen, maar ik win.
Wat was de nasleep?
En toen bleef het stil vanuit Defensie, anderhalve maand lang bleef het stil. Dus heb ik na overleg met de vakbond een advocaat in de hand genomen. Die advocaat heeft contact gelegd met Defensie en toen werden er gesprekken georganiseerd. Mijn eerste reactie was: “ik wil weten wat er met de top 5 veroorzakers gebeurt en ik wil dat mijn medisch dossier wordt opgeschoond, anders kom ik niet praten.” Ze wilden niet ingaan op wat er met de verantwoordelijken zou gebeuren, maar ze hebben toen wel mijn medisch dossier opgeschoond. Vervolgens zijn er meerdere gesprekken geweest met Defensie. Het eerste gesprek was in maart 2015 en het laatste was in november 2015. En toen was de zaak beklonken. Ik zat nog steeds met lege handen maar had wel gewonnen en had weer toekomst want ik mocht weer vliegen, namelijk bij de Kustwacht. En ik kon mezelf recht in de spiegel aankijken en dat is het meeste waard.
En wanneer ben je toen weer aan het werk gegaan?
Formeel per 1 januari 2016, maar eerst moest ik mijn brevetten weer geldig krijgen. Ik heb wat vlieguren gemaakt vanaf vliegveld Seppe, dat was goed om het gevoel weer te krijgen. Toen ben ik naar Martinair gegaan in Lelystad om mijn brevet te vernieuwen. Daarna ben ik begonnen aan de opleiding bij de kustwacht. Daar ben ik nu bijna mee klaar, nog vier vluchten. Ik heb het daar ontzettend naar mijn zin.
Ben je trots op wat je hebt gedaan?
Ik ben trots op wat ik heb gedaan maar ik ben nog veel trotser op wat ik níet heb gedaan. Ik ben niet mee gegaan in die angstcultuur, daar ben ik veel trotser op. Ik heb mijn rug recht gehouden. Vind ik dat bijzonder? Nee: je bent wie je bent en dat bepaalt hoe je reageert op omstandigheden.
Zijn er bepaalde dingen die je hebt gemist tijdens het hele meldingsproces?
Een heel bedrijf ziet wat er fout gaat. Dat er van al die 1000 mensen niemand is die openlijk zegt “dat klopt niet”. Tegen mij wel, maar niet naar de leiding. Niemand die zijn nek durfde uit te steken en zei: “dit kan niet, stuur mij ook maar naar huis”. Niemand die met mij in het verzet durfde te gaan. Het feit dat ik geen openlijke medestanders vanuit het bedrijf had, is iets wat ik echt heb gemist. Stilletjes wel, er waren wel mensen die achter me stonden, maar er is niemand geweest die en plein public heeft gezegd, ik deel ook mijn verhaal. Helaas kan ik de angst waaruit die opstelling voorkwam, wel begrijpen.
Hoe kunnen we het imago van de klokkenluider verbeteren?
Mensen moeten publiekelijk erkenning krijgen. Die erkenning moet zichtbaar zijn, die moet tijdloos en onbetwistbaar zijn. En dat doe je alleen met ‘eremetaal’. Zo kan iemand tot in lengte van dagen op zijn pak nog zo’n eerbetoon dragen. En dan staat daar: ik heb iets goeds gedaan.
Laat zien dat het aankaarten van zaken goed is. Draag dat uit als organisatie, als maatschappij, als land. En durf iemand op een voetstuk te plaatsen. “Hij durfde wel, ondanks alle tegenstand, ondanks de hele cultuur”, want het onderliggende probleem is altijd het cultuurprobleem, in iedere klokkenluiderszaak. Ondanks dat, was er toch een enkeling die het wel aandurfde. Dat moedigt andere mensen aan. Daarom draag ik dit verhaal ook zo graag uit, om te laten zien dat het kan en andere mensen aan te moedigen.
Zo heb ik iemand op LinkedIn gesproken, iemand die ook een conflict met zijn werkgever heeft gehad, omdat hij een misstand aankaartte. Die heeft in mij toch de inspiratie gezien om door te zetten en heeft gewonnen. Dat voelt goed.
Wat is jouw toekomst?
Er is wel een mooie trend wat betreft mijn carrière, er is drie keer in drie situaties tegen mij gezegd: dat lukt je toch nooit. De eerste keer was 4VWO, toen moest ik bij mijn decaan komen om mijn vakkenpakket samen te stellen om later een beroep uit te oefenen: “Victor, wat wil jij worden?” “Ik wil F16 piloot worden.” “Dat haalt niemand en jij zeker niet”, zei die decaan. Nou, dat is toch gelukt. Toen begon die hele klokkenluiderszaak en toen zeiden ze: “er heeft nog nooit iemand van Defensie gewonnen, dat gaat je echt niet lukken”. Ook dat is gelukt. Bij D66 vroegen ze me wat ik wilde. Ik zei: “ik wil de Tweede Kamer in.” Het antwoord: “Dat lukt niemand”. Gelukkig heb ik dat wel eens eerder gehoord.
Het is mijn ambitie om de politiek in te gaan. Ik heb in mijn leven drie dingen willen worden: astronaut, F-16 piloot en Parlementariër. Astronaut is wat hoog gegrepen, die zijn er in de afgelopen dertig jaar twee geweest in Nederland. F16-piloot, dat heb ik zes jaar gedaan, totdat ik het niet meer leuk vond. Nu wil ik het Parlement in. Een mooier vervolg kan ik me eigenlijk niet bedenken.