Shell

Top Shell mogelijk op de hoogte van corruptie Nigeria

Anne Scheltema BeduinCorruptie, Europees, Extern nieuws, Feature, Internationaal, Kwesties, Milieu / klimaat, Nieuws, Onderzoeken, Private sector, Wetgeving, Witwassen

Amsterdam, 12 april 2017 – Eerder deze week publiceerden Global Witness en Finance Uncovered een onderzoek naar de afspraken tussen Shell, het Italiaanse Eni (de joint venture partner van Shell) en de Nigeriaanse overheid. In 2011 betaalde de joint Venture Shell en Eni 1,3 miljard USD aan de Nigeriaanse overheid voor een van de grootste olievelden van West Afrika “OPL 245”. Om een beeld te geven van de omvang van deze betaling: het bedrag is gelijk aan 80% van het gehele budget voor gezondheidszorg van Nigeria in 2015.

Echter, het is niet de bevolking van Nigeria die profiteerde van deze betaling. In plaats daarvan werd ruim een miljard dollar door de Nigeriaanse overheid doorgesluisd naar ‘Malabu Oil and Gas’, een ‘lege vennootschap’ in het bezit van voormalig minister van olie Dan Etete. Etete had toen hij in 1998 onderdeel uitmaakte van de regering van voormalig dictator Sani Abacha het olieveld OPL 245 voor een fractie van de prijs aan zijn eigen bedrijf toegekend. Later werd Etete veroordeeld vanwege witwassen in een andere zaak.

“Shell knew”

Shell is al ruim 60 jaar actief in Nigeria. Ondanks dat Shell de afgelopen zes jaar de corruptie-aantijgingen ontkent, wist de top van Shell volgens Global Witness en Finance Uncovered dat het geld naar Etete ging en daarmee dus ook dat ze deel uitmaakten van een enorm omkoopschandaal. De NGOs hebben emails in handen gekregen waaruit blijkt dat vertegenwoordigers van Shell een jaar voordat de deal rond was met Etete onderhandelden. “Etete can smell the money. If, at 70 years old, he does turn his nose up at 1.2 billion he is completely certifiable and we should then probably just hold out until nature takes its course with him.”

Deze email (d.d. maart 2010) van een voormalig MI6-medewerker in dienst van Shell werd vervolgens doorgestuurd aan toenmalig chief executive Peter Voser, waarmee de wetenschap in de top van Shell lijkt aangetoond.

In een andere email (d.d. eind juli 2010) van dezelfde medewerker werd het vermoeden uitgesproken dat ook andere Nigeriaanse topfunctionarissen van de deal profiteerden, waaronder voormalig president Goodluck Jonathan: de onderhandelingsstrategie van Etete is “clearly an attempt to deliver significant revenues to GLJ [Goodluck Jonathan] as part of any transaction.”

Nederlandse en Italiaanse handhavende instanties hebben onderzoeken geopend naar aanleiding van de deal omtrent olieveld OPL 245. In februari 2016 werd een inval gedaan bij het hoofdkantoor in Den Haag, waarbij diverse documenten in beslag zijn genomen. Ben van Beurden, CEO van Shell, belde naar aanleiding van deze inval met de CFO Simon Henry. Dit gesprek is opgenomen door de Nederlandse autoriteiten. BBC heeft deze opname beluisterd en vermeld dat uit de eigen onderzoeken van Shell de correspondentie van voornoemde MI6-medewerker door Van Beurden werd beschreven als “just pub talk in emails which was stupid but nevertheless it’s there”. Wel gaf Van Beurden toe dat deze emails “really unhelpful” waren.

Shell meent dat voormalige, noch huidige werknemers illegaal gehandeld hebben. Ook is er volgens Eni “no credible evidence of the involvement of Eni staff in corrupt activities with Nigerian government officials, nor any knowledge of the actual existence of such activities by third parties in connection with the transaction”.

Barnaby Pace, campaigner van Global Witness, zegt het volgende over deze kwestie: “The $1bn that Shell paid for this massive offshore oil licence in Nigeria is equivalent to more than the 2016 ministry of health budget in Nigeria – a country where one in ten children don’t live to see their fifth birthday. And these companies need to face justice for what they have done.”

Op 20 april zal de Italiaanse rechter beslissen of de stafzaak tegen Shell en Eni zal worden voortgezet.

Het volledige rapport van Global Witness kunt u hier downloaden.

Transparantie winningsindustrie

In 2013 is door de EU nieuwe wetgeving aangenomen, op grond waarvan grote, beursgenoteerde winningsbedrijven (olie, gas, mijn en houtkap van oerbossen) die gevestigd en geregistreerd zijn in de EU hun omzetbetalingen aan overheden van landen waarin zij opereren openbaar moeten te maken. Op grond van de EU Accounting en Transparantie Richtlijnen zijn bedrijven verplicht rapportages op te stellen van betalingen, zoals belastingen, productierechten, royalties, bonussen en andere betalingen boven de € 100.000, per land en per project. Dankzij deze wetgeving zijn in verschillende landen met grote winningsindustrieën (Noorwegen en Canada) vergelijkbare wetten aangenomen. De Richtlijnen zullen in 2018 een formele evaluatie ondergaan.

Nederland zal zich komende tijd verder inzetten voor transparantie van de winningsindustrieën via het EITI programma, een mondiale standaard voor transparantie en verantwoordingsplicht inzake inkomsten. Naast verantwoording van bedrijven beoogt het initiatief ontwikkelingslanden aan te moedigen zich in te zetten voor verbetering van het beheer van de aldaar actieve winningsindustrieën.

Vooral in grondstofrijke ontwikkelingslanden blijft het geld vaak in de handen van hoge ambtenaren, politici en insiders binnen de industrie. Meer transparantie van betalingen aan overheden met betrekking tot de winning van grondstoffen leidt ertoe dat corruptie en misbruik van publiek geld wordt bestreden en illegale geldstromen van grondstofrijke landen worden beperkt. Bedrijven en overheden kunnen via deze wetgeving ter verantwoording geroepen worden: wanneer betalingen worden gepubliceerd door bedrijven, kunnen hoge ambtenaren, politici en insiders binnen de industrie deze bedragen niet langer ongemerkt doen verdwijnen.