Digitale dreiging in de vorm van desinformatie

Lotte RooijendijkExtern nieuws, Feature, Media, Nationaal, News, Nieuws

Amsterdam, 29 augustus – Wilfred Rietdijk, strategisch adviseur Nationale Veiligheid en Cyber, stelt in een interview in de Volkskrant van vandaag dat Nederland niet voldoende is toegerust om te gaan met digitale dreigingen. Zo proberen vijandige mogendheden dagelijks Nederlandse doelen te hacken. Duizenden hackers uit Rusland, China, Iran en minder voor de hand liggende landen zoals Soedan, richten hun digitale pijlen op het Westen, aldus Rietdijk.

Hij doelt hiermee vooral op de slag om informatie en dientengevolge de manipulatie en beïnvloeding via ‘nepnieuws’ (fake news). Zo noemt hij het voorbeeld van de valse berichtgeving over de verkrachting van een Russisch meisje door vluchtelingen in Duitsland. Dit later bevestigde onjuiste bericht heeft desalniettemin geleid tot demonstraties en een verharding van het Duitse asielstandpunt. Dit toont aan hoe krachtig deze desinformatie is.

Bovendien stelt hij dat door de snelle digitale verspreiding van dit soort desinformatie, dit een steeds prominentere rol krijgt in conflicten. Zo beschouwt de commandant der Russische strijdkrachten, Valery Gerasimov, cybertools, nepnieuws en trollen niet voor niets als geschikte middelen voor Rusland om zijn politieke doelen te verwezenlijken.

Weerbaarheid van Nederland blijft achter

Niet alleen Rietdijk stelt dat Nederland de digitale dreiging niet aan kan. Uit het Cybersecuritybeeld Nederland 2017 (CSBN 2017) blijkt eveneens dat de digitale weerbaarheid van Nederland achter blijft op de groeiende dreiging. Een van de belangrijkste conclusies uit het CSBN is dat digitale aanvallen met name worden gebruikt om democratische processen te beïnvloeden. Ook dit is in overeenstemming met de grootste zorg van Rietdijk. De dreiging van beroepscriminelen die zich in steeds grotere mate toeleggen op cybercrime door het hacken van grote bedrijven (met als doel financieel gewin), is volgens hen minder zorgelijk dan statelijke actoren die zich bezighouden met digitale sabotage en economische en politieke spionage in andere landen. Statelijke actoren richten zich namelijk in toenemende mate op de digitale beïnvloeding van democratische processen voor geopolitiek gewin. Uit het CSBN blijkt dat wereldwijd meer dan 100 landen spioneren met digitale middelen.

Deze sociaal-politieke beïnvloeding, met trollen en desinformatie, is dus een toenemend probleem dat heel veel schade kan toebrengen in een democratie. Om die reden oppert Rietdijk een samenwerking tussen overheid en belangrijke media. In de VS bestaat er bijvoorbeeld een systeem waarbij de overheid in percentages aan kan geven hoe betrouwbaar de berichtgeving is. Daarbij is openheid en transparantie cruciaal. Rietdijk stelt dat betrokken partijen een pact kunnen sluiten met de belangrijkste media, zodat bij elk bericht bijvoorbeeld actief gezegd wordt of het geverifieerd is of niet. Op deze manier is de samenleving weerbaarder tegen desinformatie. Hij ziet het als een taak van de overheid om verkeerde informatie tijdig te weerleggen.

Omdat er bij veiligheid steeds meer sprake is van een vervloeiing van de verschillende veiligheidsdomeinen zoals cyber, klimaat, terrorisme, ongelijkheid, massale immigratie en economische weerbaarheid, is integrale samenwerking met verschillende departementen volgens Rietdijk belangrijk. Daarbij is het van belang dat deze departementen permanent signaleren wat er gaande is in al die veiligheidsdomeinen. Een Nationale Veiligheidsraad zou dat bijvoorbeeld kunnen ondervangen. Uit een door de Cyber Security Raad gepubliceerd magazine blijkt dat er in Nederland al veel kennis aanwezig is met betrekking tot cybersecurity. Deze kennis is echter nog te versnipperd. Voor effectieve, integrale samenwerking, is het nodig deze kennis te bundelen.

Tegengeluid

Er is ook een tegengeluid te horen. ‘Nepnieuws groot gevaar voor Nederland? Dat lijkt dus wel mee te vallen‘ kopte de NOS. Peter Burger, docent journalistiek en nieuwe media aan de Universiteit Leiden, meent dat Nederland relatief weinig last heeft van het verschijnsel. “Duitsland, Zweden en de Baltische staten hebben er veel meer last van.” Hij onderzoekt met zijn studenten diverse vormen van nepnieuws en misleidende media en komt relatief weinig politiek nepnieuws, de belangrijkste categorie, tegen. “Ik zie weleens iets via via, maar niet in grote stromen”, aldus Burger.

Volgens Professor nieuwe media en digitale cultuur, Richard Rogers (Universiteit van Amsterdam), is er in Nederland nog geen sprake van het verschijnsel dat in de VS zichtbaar was, dat nepnieuws een groter bereik heeft dan echte nieuwsbronnen. In Nederland verschijnt nepnieuws met name ten tonele wanneer er een link is met Rusland of Oekraïne.