Advocaat David Schreuders “Boards van multinationals moeten voorkomen van corruptie hoog op hun prioriteitenlijst zetten”
In het december 2011 nummer van De Commissaris, een uitgave van advocatenkantoor DLA Piper Nederland NV, bespreekt advocaat David Schreuders twee belangrijke buitenlandse wetten. Hij noemt ze de lange arm van de buitenlandse justitie. Het zijn de Amerikaans FCPA en de onlangs herziene Engelse UK Bribery Act. De FCPA stelt omkoping van buitenlandse ambtenaren strafbaar en zijn jurisdictie strekt zich tot niet-Amerikaanse (rechts)personen, wanneer zij direct of indirect op Amerikaans grondgebied hun bijdrage leveren aan omkoping buiten de VS. Ook buitenlandse ondernemingen met een Amerikaanse beursnotering vallen onder het bereik van de wet. Belangrijk is dat slechts actieve omkoping strafbaar is gesteld en dat zogenoemde facilitation payments onder omstandigheden zijn toegestaan. (Dit overigens tot ongenoegen van de OECD en Transparency International).
De UK Bribery Act gaat verder, zo stelt Schreuders. De UKBA stelt alle vormen van omkoping strafbaar, zowel ambtelijk als niet ambtelijk, maar ook facility payments. Ook deze wet strekt zich uit tot buiten het Verenigd Koninkrijk. Vereiste is dat de (rechts)persoon een office in de UK heeft of zakelijke activiteiten via de VK ontplooit. Belangrijk aandachtspunt in de UK Bribery Act is het feit dat het niet voorkomen hebben van corruptie strafbaar is. Slechts indien kan worden aangetoond dat het bedrijf adequate procedures heeft ter voorkoming van corruptie kan aan vervolging door het Serious Fraud Office worden ontkomen. Compliance is dus voor de UK Bribery Act een eerste vereiste en kan worden bereikt door trainingen van werknemers in de risico’s en ethische dilemma’s. Maar ook door toetsing van contracten en handelsrelaties door externen, waaronder advocaten. Kortom op ondernemingen rust ten aanzien van de naleving van de anti-corruptiewetgeving een strenge zorgplicht en stilzitten kan leiden tot persoonlijke strafrechtelijke aansprakelijkheid.
Schreuders beschrijft ten slotte dat het instellen van een intern onderzoek naar aanleiding van signalen van corruptie strategische keuzes vergt. Wie is opdrachtgever? De board, de audit committee of een aparte commissie. Doen de interne juristen of de advocaten het onderzoek en hoe zit het met het verschoningsrecht. Welke informatie wordt veiliggesteld? Wie moeten worden geïnterviewd en hoe zit het met de privacyregels die per land verschillen. Schreuders sluit af dat voorkomen nog altijd beter is als genezen acht het raadzaam dat boards van multinationals zich bewust zijn van de tone at the top en dat ze het bestrijden en voorkomen van corruptie hoog op hun prioriteitenlijst te plaats. Als slagroom op de taart geeft Schreuders aan: “Zeker als zij van plan zijn om in het kader van hun marketingstrategie samen met zakenrelaties een bezoek aan de Olympische Spelen van 2012 in Londen te brengen. Transparantie en het vermijden van buitensporigheid zijn dan het devies”.
Bron: D. Schreuders, ‘Internationale corruptiedetectie en –bestrijding bij multinationals’, De Commissaris (17) 2011, p. 13-15