Amsterdam, 3 juli 2018 – De gang van zaken rond de dividendbelasting bij Rutte III laat één ding glashelder zien: met een goede lobby kan je een belasting van 1,4 miljard euro laten schrappen. Wie hebben achter de schermen in Den Haag de belangrijkste stem? En hoe transparant zijn die ontmoetingen tussen lobbyisten en bewindspersonen precies? Jasper van Teeffelen van onderzoeksbureau SOMO dook voor Lobbywatch in de agenda’s van alle leden van het kabinet-Rutte III.
De veelbesproken dividendmemo’s maakten weer eens duidelijk hoe groot de invloed van lobbyisten kan zijn. Een belastingmaatregel van 1,4 miljard euro, die in geen enkel verkiezingsprogramma te vinden was, kwam na gesprekken met Unilever en Shell plotseling in het regeerakkoord terecht. Dat roept nogal wat vragen op. Als lobbyisten in zulke mate het beleid kunnen sturen, wie maken daar dan het meest gebruik van? Is er een evenwicht tussen de verschillende belangengroepen? En nog veel belangrijker: worden al die gesprekken wel netjes aangegeven?
De gang van zaken rond de afschaffing van de dividendbelasting laat zien hoe groot de invloed is van de lobby van het bedrijfsleven op het beleid van dit kabinet. Dit onderzoek toont aan dat het bedrijfsleven veel contact heeft met het kabinet, maar onzichtbaar blijft waarover gesproken wordt en waarom. Het wordt tijd dat dit kabinet echte openheid van zaken geeft over de invloed van lobby op haar beleid, aldus van Teeffelen, onderzoeker bij SOMO en coördinator van Lobbywatch NL.
Niet opnemen lobbygesprek dubieus
In februari kwam Jeroen van der Veer, voormalig CEO van Shell en momenteel onder meer voorzitter van de raad van commissarissen bij ING, bij minister van Financiën Wopke Hoekstra langs om te praten over een zogenaamde ‘CEO-groep’. In deze groep zouden ministers en CEO’s van multinationals zo’n twee of drie keer per jaar moeten samenkomen voor overleg. Hoekstra vermeldde hierover niets in zijn openbare agenda. Het gesprek zou ‘op persoonlijke titel’ zijn. Dubieus, oordeelde Lobbywatch. Hoog tijd dus voor gedegen onderzoek. Voor dit artikel is gebruik gemaakt van informatie uit de agenda’s van de bewindspersonen zelf, waarover sinds vorig jaar meer openheid wordt gegeven (lees hier over de onderzoeksmethode).
Gesprekken tussen het aantreden van het kabinet Rutte-3 (26 oktober 2017) en 25 juni 2018)
Blauw = brancheorganisatie / werkgeversvereniging – Rood = vakbond – Geel = overig
VNO-NCW is de lobbykoning van Den Haag
VNO-NCW, de grootste werkgeversorganisatie van Nederland, is met twintig gesprekken de lobbykoning van Den Haag. Op plaats 2 staat de Sociaal-Economische Raad. De SER adviseert de overheid over sociaal-economisch beleid en bestaat uit werkgevers (VNO-NCW, MKB-Nederland), werknemers (vakbonden) en onafhankelijke leden. Nummer 3 is de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). Deze organisatie heeft als belangenvertegenwoordiger van alle gemeenten in Nederland een andere verhouding tot het Rijk dan bijvoorbeeld VNO-NCW. Zo had VNG naast veertien lobbygesprekken ook nog dertien bestuurlijke overleggen met kabinetsleden, over zaken als omgevingsrecht en ‘personen met verward gedrag’. Daarna, op plaats 4, komt de FNV, met ruim een miljoen leden de grootste vakbond van Nederland.
Veel van deze organisaties zien we terug in een soortgelijke lijst, de top 20 die is samengesteld door onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam, van belangenorganisaties die tijdens het vorige kabinet de beste toegang hadden tot de politiek.
VNO-NCW is zeker niet de enige bedrijfslobby met goede contacten. Op een gedeelde vijfde plek staan ONL voor Ondernemers, MKB-Nederland, Bouwend Nederland en het TNO. ONL voor Ondernemers, ‘dé ondernemersorganisatie van Nederland’, werd door Hans Biesheuvel opgericht, na zijn vertrek als voorzitter van MKB-Nederland. MKB-Nederland en VNO-NCW hebben een gezamenlijk kantoor. De twee willen hun samenwerking graag vernieuwen en verbeteren, nadat eerder de voorzitter van MKB-Nederland opstapte omdat hij ‘te weinig ruimte’ ervoer om de belangen van het MKB te dienen.
Een van de grootste tekortkomingen van deze ‘open’ agenda’s is dat niet wordt vermeld waarover is gesproken
Bouwend Nederland is de brancheorganisatie voor bouw- en infrabedrijven. Voorzitter is Maxime Verhagen, voormalig CDA-fractievoorzitter en minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Die weet zijn politieke netwerk goed in te zetten voor zijn nieuwe werkgever.
TNO is een onderzoeksorganisatie, die adviseert over beleidsdossiers als energietransitie en innovatie.
Een van de grootste tekortkomingen van deze ‘open’ agenda’s is dat, op enkele uitzonderingen na, niet wordt vermeld waarover is gesproken. We weten dus niet welk onderwerp het VNO-NCW wilde bespreken, of waarom Bouwend Nederland zo vaak langskwam. Daarom kunnen we geen uitspraken doen over de invloed van deze gesprekken op het beleid.
De macht van VNO-NCW
Dat VNO-NCW de kortste lijntjes met het kabinet heeft, zal niemand verrassen; het is van oudsher een invloedrijke organisatie. In de top 200 invloedrijkste Nederlanders, samengesteld door de Volkskrant, zien we voormalig directeur en huidig adviseur Niek Jan van Kesteren terug op nummer 5, voorzitter Hans de Boer is nummer 9 en algemeen directeur Cees Oudshoorn nummer 11. Ter vergelijking: FNV-voorzitter Han Busker komt pas op nummer 79.
Ook aan middelen heeft VNO-NCW geen gebrek, met een kantoor in Brussel en in Den Haag, een secretariaat waar 200 mensen werken en een ledencontributie die in 2014 liefst 22,9 miljoen euro bedroeg. (Na 2014 zijn bij de Kamer van Koophandel geen jaarverslagen of jaarrekeningen gedeponeerd.)
Wat opvalt, is de verscheidenheid aan bewindslieden bij wie de organisatie is langsgeweest. Met maar liefst 17 van de 24 uit het kabinet is inmiddels al gesproken.
Ook was Rutte-III goed vertegenwoordigd op de jaarlijkse kerstborrel van VNO-NCW; daar kwamen vier ministers en drie staatssecretarissen een drankje halen.
Helaas publiceert VNO-NCW zelf geen jaarverslagen en vermeldt ook het kabinet nergens waarover met de organisatie wordt gesproken, en wat met die input wordt gedaan. We weten nu wel dat er regelmatig contact is, en dat is een begin, maar wat de invloed van VNO-NCW op het kabinetsbeleid inhoudt, blijft grotendeels onzichtbaar.
Nu duidelijk is met welke lobby’s dit kabinet het nauwste contact heeft, kunnen we inzoomen op de politici die een sleutelrol speelden in de afschaffing van de dividendbelasting: premier Mark Rutte, minister van Economische Zaken Eric Wiebes, minister van Financiën Wopke Hoekstra en staatssecretaris van Financiën Menno Snel.
In de agenda van Rutte schitteren Unilever en Shell door afwezigheid
Rutte sprak in totaal met elf bedrijven en belangenbehartigers uit het bedrijfsleven (twaalf als we Jan Peter Balkenende ook meerekenen, als extern adviseur bij belastingadvieskantoor Ernst & Young en lid van de raad van commissarissen bij ING Bank). Ter vergelijking: de vakbonden (CNV en FNV) sprak hij slechts 2 keer. De premier sprak ook met verschillende adviesorganisaties en wetenschappers gespecialiseerd in onderwerpen als de circulaire economie (Don Fullerton) en monetair beleid (prof. dr. Eijffinger).
De grote afwezigen zijn Unilever en Shell. Nu vond het in de memo’s genoemde gesprek tussen Rutte en Unilever-topman Paul Polman plaats in juni 2017, toen Rutte nog demissionair premier was onder het vorige kabinet, en daarom bestaat de mogelijkheid dat er sinds de formatie geen contact meer is geweest. Maar dat lijkt toch onwaarschijnlijk.
De open plek toont in elk geval aan dat er duidelijke regels nodig zijn over welke gesprekken wel en niet moeten worden aangegeven, zodat voor iedereen duidelijk is waar de grenzen liggen. Hoe zit het bijvoorbeeld met telefonisch contact?
Minister Wiebes praat vooral over Economische Zaken
Eric Wiebes is minister van Economische Zaken én Klimaat, maar hij legt zijn oor toch vooral te luister bij het bedrijfsleven. Van alle 38 lobbygesprekken die hij voerde waren er slechts 2 met milieuorganisaties. In zes maanden tijd had hij twee keer een gezamenlijke afspraak met Greenpeace, Milieudefensie en Natuur & Milieu. Om de verhoudingen te schetsen: Wiebes had in totaal 24 gesprekken met bedrijven, brancheorganisaties en werkgeversverenigingen. Zo sprak hij VNO-NCW alleen al drie keer.
Eerder bleek uit onderzoek van NRC Handelsblad dat Wiebes en zijn voorganger Henk Kamp minstens vijf keer met Polman van Unilever spraken om het bedrijf over te halen haar hoofdkantoor in Nederland te vestigen. Op 10 januari 2018 hadden Wiebes en Polman hierover een gesprek, dat echter niet in de openbare agenda van Wiebes is opgenomen.
Minister Hoekstra van Financiën beperkt zich tot de financiële wereld
Minister Hoekstra spreekt vrijwel uitsluitend met banken, bedrijven en belangenverenigingen uit de financiële wereld. Tien jaar na de crisis kunnen we constateren dat de informatievoorziening en lobby nog steeds grotendeels van dezelfde partijen komt. De onafhankelijke wetenschappers, NGO’s en onderzoekers die een tegengeluid kunnen laten horen, ontbreken.
Staatssecretaris van Financiën Menno Snel spreekt met velen
Bij staatssecretaris Snel zien we meer diverse gesprekspartners. Zo sprak hij naast de American Chamber of Commerce bijvoorbeeld ook met maatschappelijke belangengroep Tax Justice NL (waar SOMO lid van is) en de vakbonden. Daarnaast hield hij een ‘dialoogbijeenkomst’, waarbij verschillende partijen – maatschappelijk, corporate en academisch – de kans kregen om hun visie te geven op het beleid omtrent belastingontwijking en -ontduiking. Het ministerie deed verslag van de bijeenkomst en de pers was ook uitgenodigd.
Als Rutte zo’n open consultatie had gehouden over de afschaffing van de dividendbelasting, in plaats van deze in samenspraak met Shell en Unilever in het regeerakkoord te zetten, dan was het eindresultaat wellicht heel anders geweest.
Dan enkele opmerkelijke feiten uit de agenda van Snel. Op 15 maart had de staatssecretaris een gesprek met Shell. Met wie hij dit gesprek voerde en wat er is besproken, wordt wederom niet bekendgemaakt. De kans is groot dat hier de dividendbelasting ter sprake is gekomen, en waarschijnlijk ook de afspraak die het bedrijf had met de Belastingdienst. Maar dat kunnen we dus niet zeker weten.
Op 16 april had Snel een overleg ‘met belangenorganisaties over fiscale beleggingsinstellingen en dividendbelasting’. Waarschijnlijk ging het hier onder andere om DUFAS – Dutch Fund and Asset Management Association – die al eerder bij Financiën lobbyde voor de belangen van fiscale beleggingsinstellingen. Deze instellingen ondervinden negatieve gevolgen van de afschaffing.
Wat we uit dit onderzoek kunnen concluderen
Er zijn twee lessen te trekken uit dit onderzoek. Allereerst kunnen we vaststellen dat het bedrijfsleven goede ingangen heeft bij dit kabinet. VNO-NCW heeft inmiddels vrijwel iedere bewindspersoon met een bezoek vereerd en ook op ministeries als Economische Zaken en Financiën en in het Torentje zien we dat de bedrijfslobby in grote getale langskomt. Een gesprek staat natuurlijk niet per se gelijk aan directe invloed, maar dit kijkje in de agenda’s laat in elk geval zien welke belangengroepen het meest gehoord worden.
De afschaffing van de dividendbelasting heeft aangetoond dat dit kabinet bereid is een belastingmaatregel van 1,4 miljard euro te schrappen, grotendeels op basis van de lobby van individuele bedrijven en VNO-NCW, zonder gedegen en onafhankelijk onderzoek naar de mogelijke effecten. Dit roept de vraag op welk ander kabinetsbeleid op deze manier is ontstaan. Afgaande op de agenda’s zijn er al mogelijkheden genoeg om wensen over te brengen; is zo’n ‘ceo-groep’ dan nog wel nodig?
Dat brengt ons bij les twee. De openheid van dit kabinet over de agenda’s van haar bewindspersonen is een toe te juichen stap in de goede richting. Maar dit is vooralsnog een schijntransparantie, omdat over de inhoud niets wordt vermeld, en er geen duidelijke regels zijn over wat wel en niet wordt opgenomen. Zo kwam de afspraak tussen Wiebes en Polman in januari alleen boven tafel dankzij een Wob-verzoek.
Daarnaast worden alleen afspraken van de bewindspersonen zelf opgenomen, en niet de afspraken tussen lobbyisten en (hoge) ambtenaren, waar dat in Brussel wel gebeurt. Zoals de voorzitter van de agrarische lobby LTO zegt: ‘Een goede lobby moet je eerst richten op de beleidsambtenaren.’ Er kan dus nog veel gewonnen worden.
Dit onderzoek is uitgevoerd in het kader van Lobbywatch NL >