Houston

Longread: de stand van zaken één week na de ING schikking

Lotte RooijendijkExtern nieuws, Feature, Kwesties, Nationaal, Nieuws, Schikkingen, Wetgeving, Witwassen

Amsterdam, 11 september 2018 – Precies één week geleden maakte het Openbaar Ministerie (OM) de schikking met ING Bank N.V. (ING) bekend. Deze sloot het strafrechtelijk onderzoek met de naam ‘Houston‘ af, dat maar liefst vier individuele zaken omvatte. Het Houston dossier stond voor tal van verwijten aan het adres van de ING, in het kader van (het faciliteren van) witwassen en nalatigheid. Afgesproken werd dat de ING een boete dient te betalen van €675 miljoen, €100 miljoen wederrechtelijk verkregen vermogen betaald aan de staat en maatregelen neemt onder toezicht van De Nederlandsche Bank (DNB). Wanneer ING voldoet aan deze voorwaarden betekent dit dat het OM niet langer de bank strafrechtelijk kan vervolgen voor de kwesties in het dossier.

Zoals verwacht bracht de schikking veel teweeg, zowel in Nederland als op internationaal niveau. De boete was immers fors; niet eerder betaalde een Nederlandse onderneming een dergelijk hoog bedrag in het kader van een schikking. Ook het gepubliceerde feitenrelaas bood aanleiding tot veel onrust; zo ‘topte‘ de bank onder meer de signalering van witwasrisico’s af op drie per dag om zo de werkdruk te kunnen beperken. De schikking bood ook aanleiding voor discussies omtrent het afkopen van vervolging, het wel of niet vervolgen van (bij een schikking betrokken) natuurlijke personen en de (handhaving van de) huidige wet- en regelgeving op het gebied van witwassen. In deze bijdrage wordt een kort overzicht gegeven van de ontwikkelingen in de afgelopen week.

Week 1 na de schikking: wat zijn de gevolgen voor natuurlijke personen?

Uit het persbericht van het OM blijkt dat eventueel betrokken natuurlijke personen niet strafrechtelijk worden vervolgd. Dit lijkt goed nieuws voor de bankiers die bijvoorbeeld werken op de betrokken afdelingen business, compliance en de interne auditdienst. Toch is afgelopen week gebleken dat de gemaakte afspraak niet betekent dat betrokken natuurlijke personen geen gevolgen van de schikking ondervinden. De financieel directeur, Koos Timmermans, maakte vanmorgen bekend op te stappen naar aanleiding van de witwaszaken. Hij was in de door het OM onderzochte periode bij de ING onderdeel van het managementteam. Eerder werd door Pieter Lakeman, een financieel activist, geopperd dat de CEO van ING, Ralph Hamers, strafrechtelijk vervolgd dient te worden omwille van nalatigheid in zijn toezicht op mogelijke witwaspraktijken. Echter, dit lijkt – met het oog op het persbericht van het OM – niet haalbaar. Daarin beschrijft het OM namelijk dat de strafbare feiten zijn toegerekend aan de organisatie van het geheel, en dat “Velen zijn daarbij verantwoordelijk voor een deel van het verwijtbare gedrag. De strafbare feiten zijn daarmee niet individueel aan personen toe te rekenen. Ook niet aan de leiding van ING NL”.

Een meer haalbaar ‘voorstel’ is het informatieverzoek van Stichting Tuchtrecht Banken. Het verzoek werd door de stichting gedaan om informatie te verwerven omtrent handelingen van bankiers die mogelijk in strijd zijn met de door hen afgelegde bankierseed. Gezien het feit dat dit ziet op het tuchtrecht, kan de (strafrechtelijke) schikking daar in beginsel niet in de weg staan. Sinds 2015 leggen bankiers een eed af. Het is denkbaar dat bankiers die de eed hebben afgelegd en in de onderzochte periode zich onrechtmatig of onethisch hebben gedragen, zich voor de tuchtrechter moeten verantwoorden. Dit zou kunnen leiden tot het opleggen van een boete en/of een beroepsverbod. Hier dient wel de kanttekening bij te worden geplaatst dat deze mogelijkheid slechts openstaat voor individuele bankiers die zich na het afleggen van de eed (in 2015 of later) aldus hebben gedragen. Het gegeven dat de onderzochte periode loopt tussen 2010 en 2016 heeft tot gevolg dat mogelijkheden voor tuchtrecht enigszins beperkt worden. Het voorstel om bankiers van de ING tuchtrechtelijk te vervolgen, wordt gesteund door onder meer een aantal advocaten die de website ‘leeuwonwaardig‘ zijn gestart om tuchtklachten tegen de ING top te verzamelen.

Verscherping van wet- en regelgeving

Een tweede punt dat naar voren kwam naar aanleiding van de ING schikking, is de roep om verscherping van het toezicht en de wet- en regelgeving op het gebied van witwassen. In dat kader stelde de Minister van Financiën Wopke Hoekstra dat niet direct overgegaan moet worden op verscherping: eerst dient een grondige analyse van de onderliggende problematiek te worden gemaakt. Het is immers de vraag of de witwaskwesties zoals bij de ING, of het stallen van crimineel geld bij de Danske Bank, (slechts) het gevolg zijn van matige of te ingewikkelde wetgeving. Gesteld zou kunnen worden dat men wel degelijk weet welk gedrag gewenst is, maar het beleid hier niet op aanpast. Het gepubliceerde feitenrelaas in het Houston-dossier lijkt hiervoor aanknopingspunten te bieden; zo werkte de ING weliswaar – op basis van de wetgeving – met witwassignalen, maar werd het beleid aldus gevoerd dat de signalen werden genegeerd in het kader van werkdruk. Kortom, hier lijkt niet slechts de wetgeving het onderliggende probleem, maar ook het uitgevoerde beleid.

Voorts kan verdedigd worden dat niet slechts een sleutelrol is weggelegd voor de (verscherping van de) wet- en regelgeving; het houden van toezicht is minstens zo belangrijk. Uit het feitenrelaas blijkt namelijk dat ook op het aspect van toezicht het een en ander af te dingen valt. In het document valt namelijk te lezen dat de DNB en de Europese Centrale Bank (ECB) de ING meerdere malen gewezen hebben op tekortkomingen en risico’s in de uitvoering van haar beleid. Desalniettemin heeft dit niet geleid tot significante beleidswijzigingen die nadere witwasproblematiek hebben voorkomen. De focus op het toezicht en handhaving wordt ook op Europees niveau benadrukt. Mario Centeno (de voorman van de Eurogroep) stelde afgelopen vrijdag in een persconferentie dat nog steeds gaten zitten in het toezicht. Dit zou onder de gedeelde verantwoordelijkheid van de nationale overheden, de Europese instituten en de relevante (financiële) autoriteiten vallen, aldus Centeno. Eind dit jaar wordt een document van de hand van Europese specialisten met aanvullende maatregelen in dit kader verwacht. Tevens wordt door Transparency International op 12 september a.s. het rapport Exporting Corruption 2018 gepubliceerd waarin handhaving van buitenlandse corruptie bij private ondernemingen wordt belicht.

Nieuwe Amsterdamse huisbank

Tot slot stelt ook de gemeente Amsterdam de ING ter discussie als zijnde de gemeentelijke ‘huisbank’. Wethouder Kock (D66) beoogt hiermee een signaal af te geven in het kader van het belang van vertrouwen in de overheid. De schikking in het witwasschandaal is daartoe niet de enige aanleiding; ook de discussie omtrent de verhoging van het salaris van CEO Hamers is relevant. De gemeente verkrijgt haar nieuwe huisbank door middel van een aanbesteding. Kock geeft aan in de aanstaande aanbesteding mee te nemen hoe de toekomstige huisbank omgaat met de wet- en regelgeving.

Terugkijkend op afgelopen week kan gesteld worden dat de schikking veel stof heeft doen opwaaien, ondanks het gegeven dat problematiek in het kader van witwassen in beginsel niets nieuws onder de zon is. Desalniettemin lijkt het erop dat het OM een stevig signaal heeft willen afgeven: het faciliteren van witwassen en nalatigheid bij het toezicht levert een hoge boete op. Het betekent daarentegen niet dat het leidt tot strafrechtelijke vervolging van de rechtspersoon en betrokken natuurlijke personen. Daarnaast blijkt dat de focus niet slechts dient te liggen op het beleid en de uitvoering van banken en ondernemingen; ook de toezichthouders spelen een belangrijke rol. Wellicht brengt deze schikking een frisse wind met zich mee en wordt vanaf nu kritischer gekeken naar de huidige wet- en regelgeving en het toezicht dat op de uitvoering in dat kader bestaat. Het zou goed zijn om, zoals Hoekstra enigszins voorzichtig stelde, niet direct over te gaan op wijziging c.q. verscherping van de wet, maar eerst de onderliggende problematiek goed te analyseren.