Amsterdam, 9 mei 2019 – Er is de laatste weken veel te doen rondom de integriteit van parlementariërs. Tweede Kamerleden Dion Graus (PVV) en Theo Hiddema (FvD) lijken te hebben gesjoemeld met hun onkostenvergoedingen en senator Anne-Wil Duthler moest haar VVD-fractielidmaatschap uiteindelijk opgeven wegens vermeende belangenverstrengeling. Nu de Eerste Kamer eindelijk de koe bij de horens vat en met een eigen gedragscode integriteit komt, lijkt de Tweede Kamer niet op dergelijk toezicht te zitten wachten.
Gebrekkige antwoorden op GRECO
Al jaren wijst de Europese anti-corruptiewaakhond GRECO Nederland in zijn rapporten op de gebrekkige naleving van integriteitsregels door Tweede Kamerleden. De Kamer kent sinds 2013 weliswaar een werkgroep ‘Integriteit leden Tweede Kamer’ om aan GRECO’s aanbevelingen tegemoet te komen, maar die lijkt weinig vorderingen te hebben gemaakt. In een in november 2018 gepubliceerd rapport concludeert de werkgroep dat het Nederlandse systeem van regels en sancties over het algemeen goed functioneert en dat er al met al ‘geen reden is tot grootschalige ingrepen in dit systeem’. Voorzichtig wordt in de vierde en tevens laatste aanbeveling gerept over ‘de mogelijkheden om in het bestaande stelsel aanvullingen te doen ten aanzien van toezicht en eventueel ook ten aanzien van handhaving’, maar bovenal wordt benadrukt dat er voldoende draagvlak voor dergelijke maatregelen moet zijn in de Tweede Kamer. Niet geheel verwonderlijk heeft het Presidium de Kamer schriftelijk voorgesteld om juist deze laatste aanbeveling niet over te nemen. De stemming over de brief laat sinds 23 april op zich wachten.
Toezicht, een vies woord
Toezicht lijkt dus een vies woord te zijn in de Tweede Kamer als het gaat om de naleving van integriteitsregels. Liever houden de Kamerleden zelf een vinger aan de pols. Op een geïnstitutionaliseerde vorm van toezicht, intern of extern, zit men niet te wachten. Volgens politiek redacteur Peter Kee van De Nieuws BV komt dit omdat parlementariërs bang zijn dat een eventuele toezichthouder al snel politiek gekleurd is. Momenteel wordt van Kamerleden weliswaar verlangd registers bij te houden van hun nevenfuncties, geschenken en giften, maar deze worden verre van volledig ingevuld. Zo mist regelmatig informatie over de exacte vergoedingen voor betaalde nevenfuncties. Ook is er onduidelijkheid over wat wel en niet in de registers thuishoort. Dat bleek alleen al afgelopen zomer, toen toenmalig D66-leider Pechtold een appartement cadeau kreeg van een bevriende Canadese ex-diplomaat, maar de gift niet liet registreren. Boven alles ontbreekt elke vorm van toezicht en passende sanctionering wanneer integriteitsregels met voeten worden getreden.
‘Reprimande doet al wonderen’
Hoogleraar staats- en bestuursrecht Wim Voermans is in de Volkskrant (25 april jl.) stellig over het principe van collegiaal toezicht in de politiek. Dat werkt volgens hem niet: ‘Een parlement met veel partijen zal niet snel over elkaar klikken of achter elkaar aangaan voor integriteitsvraagstukken. Dat verstoort de verhoudingen en besmet het instituut zelf.’ En dus zouden de regels omtrent lobbyen en de bestaande registers scherper moeten. Momenteel is een gang naar de Hoge Raad een van de weinige mogelijkheden om mogelijke ambtsdelicten door Kamerleden te beoordelen. Een ‘draconische’ regel, aldus Voermans. ‘Vooral moet er dringend iets voor het toezicht geregeld worden. […] een procedure waarbij de Kamer zelf, snel en goed vermoedens van niet integer handelen kan onderzoeken en kan bestraffen. Een reprimande doet al wonderen voor de cultuur en voor het vertrouwen dat kiezers kunnen hebben.’