UBO

Nederlands UBO-register mist volledig openbare toegang en dus effectiviteit

Lotte RooijendijkAlgemeen, Feature, Wetgeving, Witwassen

Amsterdam, 13 december 2019 – Dinsdag 10 december jl. heeft de Tweede Kamer ingestemd met het wetsvoorstel ter invoering van het UBO-register. Daarbij zijn amendementen aangenomen die tegemoetkomen aan privacybezwaren van de UBO’s. TI-NL heeft echter zorgen over de effectiviteit van het register, omdat het register enkel in naam openbaar toegankelijk zal zijn. 

Na een debat met de minister op 3 december jl. stemde de Tweede Kamer in met het wetsvoorstel dat invoering van het UBO-register vanaf 2020 mogelijk maakt. De Tweede Kamer nam ook een amendement aan waarin wordt geregeld dat er extra waarborgen in de toegang tot het UBO-register worden ingebouwd. Daarmee wordt de veiligheid en privacy van uiteindelijk belanghebbenden vergroot.

Terwijl in het debat volop werd gesproken over de gevolgen voor de UBO’s, hebben de minister en Kamerleden verzuimd het over de effectiviteit van het register te hebben, met name nu dit niet echt openbaar is. Enkel kamerlid Groothuizen (D66) vroeg zich nog wel af “wat dit soort maatregelen voor effect heeft op de effectiviteit van het register. Want daar doen we het uiteindelijk voor.” Minister Hoekstra reageerde met de simpele mededeling dat hij geen zorgen heeft over de effectiviteit.

Zonder openbaarheid geen functioneel UBO-register

Transparency International Nederland heeft wel zorgen over de effectiviteit van het Nederlandse UBO-register, dat enkel in naam openbaar is. Voor toegang tot het register, dat in beheer moet komen van de Kamer van Koophandel, moet worden betaald. Ook wordt het zoeken op personen en herkenning van patronen door data-analyse onmogelijk gemaakt. Het kabinet en de Tweede Kamer vergeten daarbij de rol die de samenleving kan spelen: onderzoek door maatschappelijke organisaties en journalisten. Een journalist of organisatie die onderzoek doet naar criminele netwerken, brievenbusfirma’s of belastingontwijking kan het register goed gebruiken, maar vangt bot met het huidige voorstel.

Schandalen uit de Panama- en Paradise Papers hebben bewezen dat de samenleving een waardevolle bijdrage kan leveren bij het opsporen van criminaliteit. Precies daarom hebben het Verenigd Koninkrijk, Denemarken en Slovenië hun UBO-register wel écht openbaar gemaakt. In Nederland stuit de roep om een open register voornamelijk op privacy-bezwaren, maar vanuit het buitenland is geen enkel voorval bekend van misbruik van deze openbare data. Bovendien kunnen personen bij minderjarigheid of veiligheidsrisico’s worden verwijderd uit het register.

Onderzoek: openbaarheid is voorwaarde voor effectiviteit

Transparency International heeft bovendien in oktober jl. een studie gepubliceerd waaruit blijkt dat in geen van de 83 onderzochte landen de toegang tot adequate informatie over UBO’s effectief is. Belangrijke aanbeveling is om UBO-registers openbaar te maken.

Openbaarheid van het UBO-register wordt gezien als een krachtig hulpmiddel voor het verifiëren van informatie over uiteindelijk belanghebbenden. Dit omdat burgers, het maatschappelijk middenveld, journalisten, bedrijven en rapporterende entiteiten dan de gegevens kunnen beoordelen en onnauwkeurigheden kunnen vaststellen. Transparency International roept de FATF, de intergouvernementele organisatie ter bestrijding van witwassen, dan ook op om landen aan te moedigen om hun UBO-registers openbaar te maken om de transparantie en verantwoordingsplicht, alsook de nauwkeurigheid van de gegevens te verbeteren.

Het Verenigd Koninkrijk als voorbeeld

In het Verenigd Koninkrijk bijvoorbeeld, het enige beoordeelde land dat een openbaar UBO-register heeft, concludeert het wederzijdse evaluatierapport dat het openbare karakter van het register ook sociale verantwoording mogelijk maakt, wat de nauwkeurigheid van de informatie versterkt. Het gecentraliseerde register werd in 2016/17 meer dan 2 miljard keer bekeken. Zo hebben ngo’s bulkdata-analyse uitgevoerd en daarbij 4.500 bedrijven gevonden die op een onjuiste manier stonden geregistreerd. Dit heeft tot politieke actie geleid.

Tot slot blijkt dat bevoegde autoriteiten grotere uitdagingen melden voor het identificeren van de uiteindelijk begunstigde van een onderneming wanneer een buitenlandse onderneming betrokken is of een deel van de eigendomsstructuur van een binnenlandse onderneming buitenlands is. Bij gebrek aan openbare registers van uiteindelijk begunstigden, moeten ze meestal hun toevlucht nemen tot complexe en langdurige verzoeken om wederzijdse rechtshulp.