Amsterdam, 24 maart 2022 – Ruim een week geleden publiceerde Rob van Eijbergen, het nieuwste lid van de TI-NL Commissie Bescherming Klokkenluiders, een interessant artikel over de voortgang sinds het aannemen van de EU-klokkenluidersrichtlijn. Het artikel benadrukt dat de positie van klokkenluiders in Nederland nog nauwelijks verbeterd is. De deadline voor de implementatie van de EU-klokkenluidersrichtlijn in nationale wetgeving was 17 december 2021. Als gevolg van het missen van deze deadline is er vanuit de Europese Commissie een inbreukprocedure tegen Nederland gestart. Desondanks is er nog steeds veel kritiek op de kwaliteit van het huidige wetsvoorstel en dus nog weinig vooruitgang.
De uitvoeringstermijn van de EU-klokkenluidersrichtlijn is verstreken en de Europese Commissie is in januari 2022 een infractie-procedure tegen Nederland begonnen. Dit houdt in dat de Commissie Nederland heeft verzocht om binnen twee maanden uit te leggen waarom de regelgeving niet is ingevoerd. Op basis van de reactie van Nederland brengt de Europese Commissie een met redenen omkleed advies aan Nederland uit. Als Nederland vervolgens in gebreke blijft, zal de Europese Commissie in beginsel automatisch de zaak aanhangig maken bij het Europese Hof van Justitie met als gevolg een mogelijke boete van 3 miljoen euro plus ruim twee ton voor iedere dag dat het ministerie in gebreke blijft te rekenen vanaf 17 december 2021.
Ondertussen ligt er tot nu toe slechts een zwaar bekritiseerd wetsvoorstel bij de Tweede Kamer. Als reactie op de manier waarop Binnenlandse Zaken gefundeerde kritiek en goed onderbouwde tegenvoorstellen negeert, heeft TI-NL in een brief aan de Tweede Kamer gesuggereerd dat het beter is de uitvoering van de EU-klokkenluidersrichtlijn over te dragen aan het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Bescherming klokkenluiders onnodig ingewikkeld
Ook de Stichting van de Arbeid, de Raad voor Overheidspersoneel en de Raad van State hebben zich zeer kritisch uitgelaten over de inhoud van het wetsvoorstel. Deze organisaties adviseren unaniem de regering om de ingewikkelde ‘knip’ tussen ‘bescherming tegen inbreuken van het Unierecht’ en het beschermen van klokkenluiders die op nationaal niveau ‘maatschappelijke misstanden’ melden volledig los te laten wegens de onnodige en ingewikkelde juridische interpretatieverschillen.
Daarnaast wordt er door Binnenlandse Zaken vastgehouden aan verschillende beschermingsniveaus en meldkanalen voor melders van nationale misstanden en melders van inbreuken op het Unierecht. TI-NL kwalificeert dit als een slechte verbouwing op een wankel fundament. Daarentegen hebben Duitsland, Frankrijk, Denemarken, Zweden, Ierland, Estland, Letland en Litouwen wel zonder ingewikkeldheden implementatiewetgeving op stapel of aangenomen.
Beperkte omzetting van de richtlijn
Unanieme kritiek is er op de Nederlandse onwil om anonieme meldingen mogelijk te maken ondanks dat de EU-richtlijn anonieme meldingen uitdrukkelijk toestaat. Daarnaast wil de richtlijn indirecte benadeling van de klokkenluider via partners of familieleden verbieden. Het Nederlandse wetsvoorstel houdt vol dat de klokkenluider een beroep op indirecte benadeling kan doen als zijn of haar familieleden een werk gerelateerd verband met de werkgever hebben. Binnenlandse Zaken miskent daarmee ook dat de EU-richtlijn niet alleen werknemer-klokkenluiders beoogt te beschermen, maar ook zzp’ers, vrijwilligers, stagiairs en getuigen en onderzoekers van misstanden.
Ook de bewijslastverdeling ontbeert in het wetsvoorstel duidelijke toepasbare criteria. Dit terwijl het ministerie hoog opgeeft van de ‘verschuiving van de bewijslast’ uit de richtlijn. Klokkenluiderskwesties ontaarden nu gemakkelijk in arbeidsrechtelijke procedures die uiteindelijk leiden tot het vertrek van de klokkenluider.
De vorige minister van Binnenlandse Zaken gaf te kennen, op zich welwillend te staan ten opzichte van de oprichting van een fonds voor klokkenluiders. Echter, hier werden geen concrete stappen voor gezet. Bovendien werd er slechts gekeken naar juridische ondersteuning, terwijl het verminderen van de ongelijke dynamiek niet louter door juristen kan worden opgelost.
Oproep aan Vereniging van Nederlandse Gemeenten en Interprovinciaal Overleg
Hoewel het ministerie in gebreke blijft, hebben lagere overheden ook een zelfstandige verplichting om de Europese richtlijn na te komen. Uitbreiding van de maatschappelijke solidariteit met en erkenning van het belang van klokkenluiders is op zijn plaats, niet slechts met woorden maar ook met daden. Van Eijbergen roept in zijn artikel de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en het Interprovinciaal Overleg op om de bescherming en erkenning beter uit te voeren dan de rijksoverheid. Dit kan doormiddel van het stichten van een fonds voor klokkenluiders bij gemeenten en provincies. Deze organisatie moet adequate hulp bij klokkenluiden bieden met niet slechts juridische, maar ook gedrags- en organisatiedeskundigheid. Een dergelijk fonds is een essentiële aanvulling op wat het Huis voor Klokkenluiders ontbeert. De overheid is aan zet, met gemeenten en provincies op kop.