Hoofddorp, 15 december 2014 – Anti-corruptie wetgeving wordt in toenemende mate op een globaal niveau gehandhaafd. Zo zijn er de bekende Foreign Corrupt Practices Act (FCPA) van de Verenigde Staten en de U.K. Bribery Act (UKBA). Door toename van de internationale handel en onder druk van de OECD en de VS hebben andere landen buitenlandse corruptie ook strafbaar gesteld. Zoals bijvoorbeeld Spanje, Rusland, China en ook Nederland. Over het algemeen kan gesteld worden dat dit goed nieuws is.
Toch zijn er nadelen. De FCPA en de UKBA kennen verschillende standaarden waardoor bedrijven verschillende anti-corruptiemaatregelen moeten nemen. Een bedrijf kan miljoenen besteden om aan de verschillende regels te voldoen. Bedrijven die in twee landen actief zijn waar de regels uiteenlopen, verliezen bovendien concurrentievermogen. Harmonisering van de internationale anti-corruptiewetgeving zorgt ervoor dat bedrijven in aanraking komen met een duidelijk set aan regels, waar ze met minder kosten aan kunnen voldoen.
Harmonisering heeft ook andere voordelen. Als er meerdere internationale handhavingsinstanties zijn, zullen ze dan ook samenwerken? Of zullen ze gaan concurreren? Daarnaast zijn er gevolgen voor zelf-rapportage. Welke gebeurt er met een vrijwillige melding van misstanden in Londen als de aanklager in Beijing ervan hoort?
In het artikel Universal Anti-Bribery Legislation Can Save International Business van L. Hills wordt op dit probleem ingegaan. Hills beargumenteert dat we een gelijk speelveld moeten creëren in de handhaving van (internationale) anti-corruptie wetgeving. Zij vergelijkt de FCPA met de UKBA en ontleent daaraan bepalingen die thuis horen in een algemene internationale anti-corruptiewet. Zij wijst hierbij onder andere op het belang van een zero tolerance beleid ten opzichte van faciliterende betalingen (steekpenningen e.d.) en op bepalingen voor bescherming van klokkenluiders. Deze universele wetgeving moet leiden tot duidelijke bepalingen voor zowel bedrijven als handhavingsinstanties.
De toenemende aandacht voor anti-corruptiewetgeving is een positieve ontwikkeling. Harmonisering van anti-corruptiewetgeving kan ertoe leiden dat multinationals in mindere mate moeten worstelen met diverse en soms zelfs tegenstrijdige wetgeving. Bedrijven in de private sector, die vaak niet tot de voorlopers van het anti-corruptiebeleid horen, worden daardoor meer gemotiveerd om te voldoen aan alle anti-corruptiewetgeving.