tabakslobby

Longread: de tabakslobby in Brussel

Lotte RooijendijkEuropees, Feature, Internationaal, Lobbyen, Media, News, Nieuws, Wetgeving

Amsterdam, 17 februari 2016 – De Europese Commissie doet te weinig om de lobbypraktijken van tabaksproducenten aan het licht te brengen. Tot die conclusie kwam de EU ombudsman Emily O’Reilly vorige week. Als ombudsman deed zij enkele aanbevelingen aan de Europese Commissie in november maar aan die voorstellen werd tot nu toe geen gehoor gegeven. De Commissie weigert volledige transparantie te geven over alle meetings die het heeft met de tabakslobby. Daarmee is de Commissie volgens O’Reilly in overtreding van de regels van de VN Wereldgezondheidsorganisatie (WHO).

Volgens de Framework Convention on Tobacco Control (FCTC) van de WHO mogen openbare besluitvormers namelijk niet in het geheim spreken met tabaksproducenten. De Europese Commissie heeft de FCTC vorig jaar aangenomen, maar lijkt nog niet aan de transparantie-eisen te voldoen. Het Directoraat-generaal Gezondheid en consumentenbescherming van de Europese Commissie publiceert weliswaar alle notulen en meetings online, maar andere directoraten doen dit niet. Hierdoor kunnen lobbyisten in andere delen van de Commissie invloed proberen uit te oefenen zonder dat daar de FCTC op van toepassing is.

O’Reilly startte haar onderzoek in juni 2014 nadat de NGO Corporate Europe Transparency een klacht had ingediend. Als ombudsman van de Europese Commissie is zij zeer kritisch over de uitkomsten van het onderzoek: “Public health demands the highest standard,” aldus O’Reilly. Volgens haar moet de Commissie hierin een proactieve houding innemen en de transcripten van de ontmoetingen met de tabakssector publiceren. Ook sprak zij zich uit vóór de plannen voor een verplicht Joint Transparency Register, waarbij alle lobbyisten zich moeten registreren voordat zij met de Europese Commissie kunnen spreken. Plannen hiervoor worden momenteel opgesteld door de Commissie.

Vernieuwde samenwerking?

De zorgen over de relatie tussen de Europese Commissie en de tabakslobby komen vooral voort uit de samenwerking die de Commissie is aangegaan met de vier grootste tabaksproducenten om de smokkel van sigaretten tegen te gaan. De deals hebben de EU over een periode van 12 jaar al meer dan 1,3 miljard opgeleverd. Momenteel bestaat er discussie over de deal uit 2004 met tabaksproducent Philip Morris. Deze loopt in juli 2016 af en binnen de Commissie zijn discussies gaande over het wel of niet verlengen van deze verbintenis. Philip Morris is in ieder geval erg positief over de samenwerking.

Er bestaat een tweedeling binnen de Commissie: aan de ene kant legt de samenwerking een lucratieve illegale handel aan banden, maar aan de andere kant is een samenwerking met een tabaksproducent geen goed signaal naar de burgers over het belang van volksgezondheid. Ook de WHO heeft laten weten dat de EU er op moet letten genoeg afstand te houden van de tabaksindustrie wanneer een vernieuwde samenwerking het geval zou zijn, omdat dit in strijd zou zijn met de internationale verplichtingen van de EU. De FCTC zegt namelijk ook dat de plicht om illegale smokkel van tabaksproducten te bestrijden niet mag worden neergelegd bij de tabaksindustrie.

“It is an opportunity for the Juncker Commission to be a global leader in this area of public health promotion.” – Emily O’Reilly, EU ombudsman

De Commissie liet weten van mening te zijn niet in overtreding te zijn: “The Commission believes that its interpretation of the WHO Framework Convention on Tobacco Control is the correct one, and that its practices offer a high degree of transparency.” Ombudsman O’Reilly is het hier niet mee eens: “It cannot be enough to adopt a restrictive view of what is expected from the UN FCTC or to justify lack of proactivity on the grounds that it has met the minimum legal requirements,” zo stelt O’Reilly. “It is an opportunity for the Juncker Commission to be a global leader in this area of public health promotion.”

Sterke tabakslobby in Brussel

Ook buiten de samenwerking is de invloed van de tabakslobby aanzienlijk. In 2012 besloot de Europese Commissie een voorstel te doen voor een nieuw te creëren Tobacco Products Directive waarmee roken onder burgers, in het speciaal jongeren, moest worden ontmoedigd. Tegen de tijd dat de Directive het besluitvormingsproces had doorlopen was het volgens sommigen “the most lobbied dossier in the history of the EU institutions.” Dankzij de werkzaamheden van de tabakslobby was de wetgeving op sommige punten aanzienlijk afgezwakt. Zo mochten lidstaten toch zelf kiezen of zij sigarettenproducenten wilden verplichten de verpakkingen te versoberen. Uit onderzoek blijkt dat alleen Philip Morris al 161 lobbyisten in dienst had om de Directive te beïnvloeden. Volgens datzelfde onderzoek waren er destijds slechts vijf lobbyisten in dienst van gezondheidsorganisaties om de wetgeving aan te scherpen.

tabakslobby

Dat de tabakslobby creatief en daadkrachtig te werk gaat om invloed uit te oefenen, blijkt wel. Bij de publieke consultatie over de Directive ontving de Europese Commissie maar liefst 85.000 reacties. Uit nader onderzoek bleek echter dat de meeste reacties het resultaat waren van mobilisatiecampagnes van de tabaksindustrie in Italië en Polen. “But only 2.000 of the 85.000 disclosed that they were from the tobacco industry. They hijacked this response,” aldus hoofdonderzoeker Silvy Peeters van de University of Bath. Ook ondernam de tabakslobby al veel voorwerk om het voorstel de gunstige kant op te sturen: “Before Tobacco Products Directive made it to parliament, Philip Morris had already spoken to a third of members of European Parliament,” zo zegt Peeters. “Did anything illegal happen? I don’t know. But it’s certainly in the grey area – in the shadows of policy making a lot of things happened.”

Er bestaan zeker vermoedens over illegale (lobby)activiteiten van de tabaksindustrie. Zo kwam tijdens het besluitvormingsproces naar buiten dat Eurocommissaris voor Volksgezondheid John Dalli vertrouwelijke meetings met de tabakslobby had opgezet. Ook zou hij hebben geweten dat een vertrouweling van hem in zijn naam steekpenningen bij tabaksbedrijven probeerde los te weken. Dalli besloot op te stappen maar beweerde wel dat hij erin geluisd was door de tabaksindustrie. Nog vreemder was de inbraak bij drie NGO’s die zich inzetten tegen roken vlak na de onthullingen, waarbij informatie werd gestolen en gewist. Toevallig hadden deze organisaties de meeste kritiek geuit op de rol die Dalli had gespeeld. Volgens Luk Joossens van een van de NGO’s was de inbraak naar zijn idee “100 percent industry-commissioned”, maar hard bewijs hiervan ontbreekt.

Tabakslobby voor ‘track and trace’

Momenteel lopen er nieuwe discussies over het aan banden leggen van illegale handel in sigaretten met een nieuw ’track and trace’-systeem. Door verpakkingen traceerbaar te maken, kan worden geïdentificeerd waar illegaal gesmokkelde sigaretten oorspronkelijk vandaan komen. De tabakslobby doet er alles aan om er voor te zorgen dat de Europese Commissie kiest voor de technologie die tabaksbedrijven zelf hebben ontwikkeld in plaats van de technologie van de grootste gespecialiseerde printbedrijven. Omdat de Commissie momenteel weigert met lobbyisten van de tabaksindustrie over dit onderwerp te praten, probeerde de tabakslobby het via een andere lobbygroep, de European Committee for Standardization. Dit werd echter doorzien door de Commissie.

De Europese Commissie heeft zelf het Zwitserse bedrijf SIPCA op het oog om de rookwaren traceerbaar te maken. Dit bedrijf maakt ook onder andere bankbiljetten en heeft een ‘track and trace’-technologie die aan alle eisen voldoet. Volgens de tabaksbedrijven is dit niet het geval en zal het toekennen van het contract aan SIPCA een monopolie creëren. In plaats daarvan zou de tabaksindustrie graag zien dat de Europese Commissie kiest voor de Codentify-technologie die door de bedrijven zelf is ontwikkeld. Deze zou ook aan alle eisen voldoen, maar is specifiek ontwikkeld voor verpakkingen van rookwaren.

Het is echter goed mogelijk dat er andere redenen zijn dat de tabaksproducenten liever hun eigen technologie op hun verpakkingen toepassen. Al jaren wordt de tabaksindustrie er van verdacht zelf tabakswaren op de zwarte markt te brengen om belasting te ontduiken en doelgroepen te bereiken die normaal buiten hun bereik liggen, in het specifiek minderjarigen. Door hun producten goedkoop op de markt te brengen via illegale handel, probeert de industrie de vraag naar rookwaren te vergroten.

In 2001 startte de Europese Commissie een formele procedure tegen tabaksproducenten, maar in 2004 werden de verdenkingen van smokkelen verworpen. Toch is daarmee het probleem niet opgelost: in 2011 werd geschat dat in sommige landen binnen Europa de productie van sigaretten ongeveer 240% was van de legitieme vraag. Het overschot verdwijnt vervolgens op de zwarte markt.

tabakslobby

Volgens SIPCA zijn de tabaksproducenten bang dat het te makkelijk wordt illegale tabakshandel op te sporen: ”This is what is at stake: A powerful, independent ‘track and trace’ regime would make illicit tobacco trade very difficult. If you don’t want that to happen, you can slow things down or you can replace it with something less effective,” aldus een woordvoerder van het Zwitserse bedrijf.

Of dit daadwerkelijk het geval is blijft de vraag, maar de suggestie plaatst de overeenkomsten van de Europese Commissie met de tabaksproducenten wel in een ander licht. Als de Commissie wil dat tabakswaren daadwerkelijk effectief kunnen worden opgespoord, moet het zich afvragen wat de belangen zijn van de tabaksproducenten met wie zij in zee zouden gaan. De tabaksindustrie pretendeert ook voorstander te zijn van effectieve ‘track and trace’-technologie, maar gezien de mogelijke rol die zij hebben in illegale tabakssmokkel is dit zeer de vraag.