Amsterdam, 2 maart 2016 – Gisteren nam de Tweede Kamer een motie aan voor meer transparantie over de lobbypraktijken in de Haagse politiek. De motie van de PvdA en de SP pleitte voor de invoering van een speciale lobbyparagraaf in wetgeving, waarmee kan worden gekeken welke bedrijven en belangenorganisaties invloed hebben gehad op wetgeving. Transparantie over lobbypraktijken is al langer een onderwerp van discussie in de Kamer. Het lobbylandschap in Den Haag is tot op heden nog vrijwel ongereguleerd. Het invoeren van een lobbyparagraaf zal in ieder geval wat meer duidelijkheid verschaffen over de Haagse lobbypraktijken.
Dat een lobbyparagraaf in wetgeving nodig is, bleek eind vorig jaar toen naar buiten kwam dat ING in NVB-verband had meegeschreven aan een wetsvoorstel over fiscale aftrek voor bepaalde producten van Nederlandse banken. Lobbyisten zullen zeggen “goed gelobbyd”, en dat is ook zo. Minder goed is dat de minister geen duidelijkheid heeft verschaft over deze “inofficiële wetgever”.
Het meeschrijven van bedrijven en belangenorganisaties is niet altijd een probleem – sterker nog: het vergroot in sommige gevallen de democratische draagkracht – maar dan moet daar wel openheid over worden gegeven. “Lobbyen hoort bij de dagelijkse praktijk en het is ook goed dat het gebeurt,” aldus SP-Kamerlid Van Gerven. “Alleen is het belangrijk dat duidelijk is met wie precies is gesproken en welke belangen uiteindelijk de doorslag hebben gegeven.”
Lobbyparagraaf lang verwacht
De initiatiefnota om transparantie over lobbypraktijken in Den Haag werd eind vorig jaar gepresenteerd door PvdA-Kamerleden Astrid Oosenbrug en Lea Bouwmeester. Naast het opnemen van een lobbyparagraaf in de wetgeving bevat de nota enkele andere voorstellen, zoals het openbaren van agenda’s van topambtenaren van ministeries, toezichthouders en uitvoeringsorganisaties.
Er is lang gewerkt aan het opstellen van dit plan; drie jaar geleden bracht zij het introduceren van een lobbyparagraaf ter sprake in Nieuwsuur: “We willen niet alleen weten dat er iemand langs is geweest maar vooral: wat is er besproken en is er naar geluisterd of niet.”
Nu de motie voor het toevoegen van een lobbyparagraaf aan wetgeving is aangenomen, zal het kabinet met een reactie moeten komen. Naar verwachting is het kabinet verdeeld over de invoer van een lobbyparagraaf. De partij van Oosenbrug en Bouwmeester, de PvdA, is positief gestemd over het voorstel. De VVD lijkt echter weinig te voelen voor het voorstel: “De meeste Kamerleden zijn positief, behalve de VVD dan. Die houden niet van regeldruk en zijn daardoor wat minder van transparantie,” vertelt Bouwmeester.
Minister Kamp (VVD) van Economische Zaken liet eerder al weten het toevoegen van een lobbyparagraaf overdreven te vinden: “Zo organiseer je bureaucratie en wantrouwen.” Diezelfde dag reageerde minister Dijsselbloem bij de behandeling van de coco’s heel anders op het verwijt dat hij niet goed is omgegaan met de gevoerde lobby: “Toch moeten we dat in het vervolg nog beter doen. (…) We zullen voortaan in wetgeving een lobbyparagraaf opnemen.”
Lobbyen blijft ongereguleerd
Ondanks de motie en de initiatiefnota blijft lobbyen zelf voorlopig nog vrijwel ongereguleerd. Vorig jaar publiceerde Transparency International het rapport ‘Lifting the Lid on Lobbying’. Hierin scoorde Nederland opvallend laag, vooral door het gebrek aan wettelijke regels. Op transparantie scoorde Nederland 25%, op integriteit 38% en op gelijke toegang 39%. Dit laat zien dat de noodzaak om de lobbysector te reguleren zeker bestaat. Verder blijft door het gebrek aan regels in Nederland de draaideur draaien en het risico op belangenverstrengeling met nevenfuncties aanwezig.
Vorige maand nog sprak een meerderheid van de Tweede Kamer zich uit tegen het strenger reguleren van lobbyisten op het Binnenhof. Lobbyen hoort bij het besluitvormingsproces, zo lijkt het idee te zijn bij veel Kamerleden. “Politici zijn geen belangenbehartigers, maar belangen-afwegers. Daar hoort nu eenmaal bij dat er wordt gesproken met verschillende betrokkenen,” aldus D66-Kamerlid Kees Verhoeven.
In theorie klopt het dat via lobbyen nuttige toevoegingen kunnen worden geleverd aan wetgeving. Dat de toegang tot het besluitvormingsproces niet gelijk is voor iedereen, lijkt echter soms over het hoofd te worden gezien. Hoogleraar public affairs Arco Timmersmans: “Lobbyisten zeggen vaak dat het erom gaat dat een politicus zijn beslissing achteraf kan verantwoorden. Maar juist de voorkant is essentieel: heeft iedereen gelijke toegang?”
Dat de motie wellicht zal zorgen dat er transparantie zal worden gegeven over de lobbypraktijken van betrokken partijen, is in ieder geval iets. Toch zullen er verdere stappen moeten worden ondernomen om lobbyen eerlijk en transparant te maken. Zoals gezegd is niet alleen de uitkomst van het lobbyproces belangrijk; ook de toegang aan de poort doet er toe. Dat de Kamer verdere regulering van lobbyisten vorige maand heeft afgewezen, is een fikse tegenvaller. Het is daarom te hopen dat de initiatiefnota tot verdere discussie over het onderwerp zal leiden.