hoofdverdachten

Spaanse corruptie gefaciliteerd door Nederlands trustkantoor

Lotte RooijendijkCorruptie, Europees, Feature, Internationaal, Nieuws, Witwassen

Amsterdam, 15 augustus 2016 – Een Nederlands trustkantoor zou het wegsluizen van minstens 1,6 miljoen euro door twee Spaanse politici hebben gefaciliteerd. Het Spaanse duo wordt verdacht van omkoping bij het binnenhalen van contracten voor twintig Spaanse bouwbedrijven opererend in Afrika en Latijns-Amerika. Volgens de Spaanse justitie zou de oprichter van het trustkantoor, gevestigd in Amsterdam, de politici actief hebben geholpen met transacties en maakten deze transacties witwassen en het betalen van smeergeld mogelijk.

Miljoenen opgehaald met lobbywerk

Twee Spaanse toppolitici van de regerende partij Partido Popular worden verdacht van het omkopen van ambtenaren in Algerije toen ze werkten als lobbyist voor een bouwconcern. De twee politici zouden eigenaar zijn geweest van een adviesbureau waarmee ze miljoenen hebben opgehaald dankzij lobbywerk voor Spaanse bedrijven in Afrika en Latijns-Amerika.

Volgens El Mundo heeft het tweetal onder de merknaam Voltar Lassen overheidsopdrachten voor twintig Spaanse bedrijven in verschillende landen binnengehaald. Zij dienden als buitenlandse agenten die het terrein kennen en gebruikten hun invloed en contacten om grote contracten te krijgen in ruil voor commissies. Als lobbyisten voor een groot Spaans bouwconcern in Algerije zou het duo regeringsfunctionarissen in Algerije hebben omgekocht bij het binnenhalen van contracten voor twee grote bouwprojecten. Veel Spanjaarden beschouwen de zaak als de zoveelste corruptiezaak rondom politici van de regerende partij Partido Popular. Het corruptieonderzoek in Spanje loopt nog.

Spaanse corruptie via Nederland

Volgens de Audiencia Nacional, de onderzoeksrechtbank in Madrid die de zaak behandelt, liep zeker €1,6 miljoen via het Nederlandse trustkantoor IMFC, toen nog het zesde trustkantoor van Nederland. Het smeergeld zou via een Nederlandse vennootschap en dochter van trustkantoor IMFC, genaamd Castelino BV, naar Curaçao zijn doorgesluisd om vervolgens in Algerije terecht te komen waar het in cash zou zijn uitgekeerd aan overheidsbeambten. Het gerechtelijk onderzoek richt zich met name op enkele transacties waarbij de vennootschap Castelino BV een sleutelrol speelde.

De oprichter van IMFC zou in 2012 betrokken zijn geweest bij het wegsluizen van het geld. Een paar maanden voor de transactie zou de oprichter van het trustkantoor, Castelino BV los hebben gekoppeld van IMFC en de vennootschap op zijn huisadres hebben ingeschreven.  Bij de verkoop van IMFC aan de SGG Group Luxemburg in 2011 zou Castelino buiten de transactie zijn gehouden. Ten tijde van de transacties was de oprichter van het trustkantoor tevens penningmeester van VIMS, de branchevereniging van de Nederlandse trustsector, die later opging in Holland Quaestor. In deze rol overlegde hij namens de sector met toezichthouder De Nederlandsche Bank (DNB).

Eerder bleek uit de Panama Papers dat IMFC tussen 2000 en 2006 contracten aanging met de Spaanse voetbalclub Real Sociedad voor de imagorechten van voetbalspelers. Vervolgens zou IMFC de extra inkomsten over hebben gemaakt naar de offshorerekeningen van de voetballers, die door advieskantoor Mossack Fonseca waren opgezet.

Kritiek op de trustsector

Al langere tijd wordt er stevige kritiek geuit op de trustsector, onder andere door DNB, omdat trustkantoren zich volgens de toezichthouder niet voldoende inspannen om illegale transacties te voorkomen. Trustkantoren zijn verplicht om voorafgaand aan elke transactie cliëntenonderzoek te verrichten en ongebruikelijke transacties te melden, waarbij ze bijzondere aandacht dienen te besteden aan ongebruikelijke transactiepatronen en hoog-risico transacties. Dit is vastgelegd in de Wet ter voorkoming van witwassen en financiering van terrorisme (WWFT).

In deze wet en de Wet Toezicht Trustkantoren is vastgelegd dat een trustkantoor de verplichting heeft om de identiteit van de uiteindelijke belanghebbende (UBO) van een cliënt te verifiëren en inzicht te krijgen in de eigendoms- en zeggenschapsstructuur van de cliënt. Afhankelijk van het risico van de cliënt of transactie wordt de identiteit van de UBO achterhaald.

Bij cliënten of transacties met een laag risico kan aan deze eis worden voldaan door de cliënt te vragen opgave te doen van de identiteit van de UBO en de cliënt te vragen een verklaring te ondertekenen omtrent de juistheid van die identiteit. Andere instrumenten om de identiteit van de UBO te verifiëren zijn bijvoorbeeld door onderzoek via Internet en het bevragen van een eigen filiaal in het land waar de betreffende rechtspersoon vandaan komt. Bij cliënten of transacties met een hoger risico moet de instelling diepgaander onderzoek doen.

Spaanse