Amsterdam, 17 november 2016 – Zojuist is de reactie van het kabinet op het voorstel van Lea Bouwmeester en Astrid Oosenbrug openbaar gemaakt. In de brief van minister Plasterk aan de voorzitter van de Tweede Kamer wordt ingegaan op 7 van de 14 maatregelen, die Bouwmeester en Oosenbrug voorstellen. Het kabinet onderschrijft veel van de door de PvdA Kamerleden aangedragen gesignaleerde risico’s en de bijbehorende maatregelen, maar blijft vaag over de daadwerkelijke maatregelen die het zal nemen hier gehoor aan te geven.
Onder de titel ‘Hoe hoort het eigenlijk – Passend contact tussen overheid en burger’ memoreert Plasterk aan de beginselen van ‘Open Overheid’: “openbaar, tenzij”. En dit is ” ‘niet omdat het moet’ maar omdat een open overheid raakt aan de kern van onze democratische rechtstaat en een ‘conditio sine qua non’ is om het vertrouwen in de overheid te vergroten.”
Het belang van burgers om in een betere informatiepositie te komen, zodat zij beter in staat worden gesteld inbreng te leveren en te participeren, wordt door het kabinet onderschreven. Evenals de bijdrage die dit op zijn beurt zal leveren aan de kwaliteit en acceptatie van beleid, besluitvorming en wetgeving. “Transparantie en openheid dragen bij aan de controleerbaarheid van het bestuur, en aan het integer handelen van de overheid en haar vertegenwoordigers”, aldus het kabinet.
Wat belooft het kabinet?
Het kabinet zal investeren in een uitbreiding van de wetgevingskalender, die in de loop van 2017 beschikbaar zal worden gesteld. Deze kalender stelt geïnteresseerden in staat de voortgang van een wetsvoorstel online te volgen, en kennis te nemen van daarbij behorende relevante (achtergrond)documenten. Verder zal in de kabinetsnotitie over de transparantie van het wetgevingsproces die aan het einde van het jaar aan de Kamer wordt verzonden, nader worden ingegaan op de inzet van het kabinet om de transparantie gedurende de verschillende stadia van het wetgevingsproces verder te stimuleren en ondersteunen.
Ook zal in laatstgenoemde notitie de toepassing en het gebruik van de internetconsultatie aan bod komen. Tevens zal daarin de wijziging van de ‘Aanwijzingen voor de regelgeving’, waardoor meer expliciet wordt voorgeschreven dat in de memorie van toelichting deze verantwoording wordt afgelegd, aan de orde komen. Overigens merkt het kabinet op “dat in de memorie van toelichting niet over elk contact met externe partijen verantwoording kan en moet worden afgelegd”. Waar deze stelling op gebaseerd is, wordt niet nader toegelicht.
Het kabinet heeft besloten meer inzicht te geven in agenda-afspraken van de bewindspersonen, door hen afgelegde werkbezoeken en gehouden toespraken. Deze zullen gepubliceerd worden op www.rijksoverheid.nl. Dit is een van de weinige concrete toezeggingen in de reactie.
Ten aanzien van de verbetering van de archieffunctie en informatiehuishouding van de overheid wordt verwezen naar eerdere toezeggingen van de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Veiligheid en Justitie, Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de minister voor Wonen en Rijksdienst, van afgelopen zomer. Deze toezeggingen, bestaan evenals in deze kabinetsreactie, vooral uit beloftes voor nadere plannen die eind dit jaar aan de Kamer gezonden zullen worden.
Ten aanzien van het draaideurbeleid wordt verwezen naar een drietal bestaande regelingen, waaronder de geheimhoudingsverplichting met betrekking tot staatsgeheimen en ambtsgeheimen en de verplichting het voornemen tot het voeren van gesprekken over een toekomstige werkkring eerst ter goedkeuring voor te leggen aan de minister-president. Over “eventuele nadere kaderstelling” buigt het kabinet zich nog.
Tot slot zal het kabinet inventariseren in welke mate werkprogramma’s, jaarplannen e.d. van uitvoerende en toezichthoudende organisaties voldoende transparant zijn (wat prioritering en consultaties betreft) en welke verbeteringen mogelijk zijn, zonder de effectiviteit van deze instanties te ondergraven. Wat dit verder behelst, is nog niet toegelicht.
Weinig concreet
Al met al weinig concrete stappen om daadwerkelijk met verbeteringen te komen. Dit is zeker teleurstellend, gezien de lange tijd die het kabinet heeft genomen met dit standpunt naar buiten te komen (het initiatiefnota ligt er al sinds december 2015). TI-NL heeft het kabinet al in maart 2016 opgeroepen inhoudelijk te reageren op de nota.
Ook hebben sommige bewindslieden maatregelen getroffen om enkele ongeoorloofde praktijken in lobbyland tegen te gaan. Zo heeft minister Dijsselbloem een gedragslijn externe contacten opgesteld voor het ministerie van Financiën, zijn agenda openbaar gemaakt en toegezegd een lobbyparagraaf te zullen opnemen in door hem gemaakte wetgeving.
TI-NL pleit voor verdere regulering en transparantie van de lobby in Nederland. Lees via deze links het rapport van TI-NL hierover en de concrete aanbevelingen.