Op 25 maart 2010 bracht de Algemene Rekenkamer een rapport uit inzake een rijksbreed onderzoek naar de stand van zaken rond de integriteitszorg bij ministeries in 2009. Het onderzoek is een vervolg op de nulmeting integriteit die zij in 2004 hebben uitgevoerd. Dit onderzoek is erop gericht in kaart te brengen of er sindsdien vooruitgang is geboekt.
De belangrijke bevindingen waren:
- Sinds 2004 is de registratie van meldingen en schendingen verbeterd. Er zijn echter bij verschillende departementen nog steeds lacunes in de registratie, mede door problemen rond de realisatie van een rijksbreed systeem voor de registratie van integriteitsinbreuken. Ook de uniformiteit van de registratie laat nog te wensen over.
- Negen van de dertien ministeries hebben de afgelopen jaren vooruitgang geboekt met de invulling van het stelsel van integriteitszorg. Maar de bekendheid van medewerkers met integriteitsregelingen laat nog te wensen over. Integriteitsmaatregelen werken in de praktijk niet altijd door in het bewustzijn en de houding van medewerkers.
- De voorbeeldfunctie van leidinggevenden is essentieel. Een enquête wijst uit dat slechts een minderheid van de rijksambtenaren het voorbeeldgedrag en de ethische sturing van hun leidinggevende als positief beoordeelt. Leidinggevenden daarentegen, blijken positiever te denken over het integriteitsbeleid in hun organisatie en over de resultaten van dit beleid.
- Het toepassen van risicoanalyses is een relatief zwak element in het stelsel van integriteitszorg bij de rijksoverheid. De inzet van risicoanalyses kan ervoor zorgen dat het stelsel van integriteitszorg in een organisatie meer maatwerk wordt.
- Zogeheten soft controls blijven van groot belang: beheersmaatregelen gericht op het bevorderen van een integere cultuur in de organisatie, zoals dilemmatrainingen, themabijeenkomsten en voorbeeldgedrag van het management.
- Onder druk van bezuinigingen kan de aandacht voor integriteitszorg verslappen.Om te voorkomen dat de bereikte resultaten op het gebied van integriteitszorg verloren gaan, is het van belang dat de coördinerend minister van BZK een stimulerende rol blijft vervullen.