Door Hans Groot, Centrale Coördinator Integriteit, Ministerie van Buitenlandse Zaken
Net als bij veel vergelijkbare organisaties vindt momenteel bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken een omslag in het integriteitsbeleid plaats. Na succesvolle implementatie van gedragscodes en hiermee samenhangende regelgeving, verschuift het accent momenteel naar preventie. Integriteit is in deze nieuwe optiek aan te duiden als een leerbaar kwaliteitsaspect van de bedrijfsvoering op de werkvloer, waaraan dus actief gewerkt kan worden. Dat is goed nieuws voor diegenen die niet onmiddellijk overtuigd zijn van de eigen integriteit. Van het “je bent het of je bent het niet” volgens de leer van Ien Dales naar integriteit als oefenstof. Daar kan iedereen mee uit de voeten.
Er zijn in de afgelopen periode instrumenten ontwikkeld om dat “werken aan integriteit” mogelijk te maken. Daarbij valt niet alleen te denken aan de altijd effectieve dilemmatrainingen maar bijvoorbeeld ook aan een nazorgprogramma voor bedrijfsonderdelen die zijn opgeschrikt door een integriteitschending. De ervaring leert dat een dergelijke schending een grote impact heeft op de achterblijvers. Een goed werkgever moet trachten de negatieve fall-out daarvan te bestrijden. De zelfwerkzaamheid van medewerkers om een veilige en integere werkplek te maken en te handhaven, past ook bij goed werkgeverschap: niet alleen het passief aanbieden van dergelijke voorwaarden maar ook actief voorhouden wat nodig is om dat blijvend te borgen.
Het komend jaar zullen deze nieuwe instrumenten worden uitgerold.
Hierbij komt ook een andere kijk op integriteit om de hoek. De gedragscode, de regels en de mores van de organisatie, moeten wat minder focus krijgen ten gunste van het in elkaar te stellen vertrouwen. Dat daarbij de grenzen wat verder kunnen worden opgerekt dan gedacht, bewees een door de Centrale Coördinator Integriteit georganiseerde presentatie op de onlangs afgesloten ambassadeursconferentie.
In een beknopte interactieve sessie kwamen de Trust Rules van KPMG voorbij: 9 principes die helpen bij het creëren van een goede balans tussen regels en vertrouwen. Zonder regels kunnen we niet maar we moeten wel goede regels hebben: drie verbodsborden op 10 meter asfalt is niet effectief. Anderzijds: blind vertrouwen is dom maar geïnformeerd vertrouwen is veel slimmer. Bij de workshop werd de ambassadeurs een kritische blik geboden op de zin en onzin van regelgeving. Onuitvoerbare regels moeten worden vermeden en regels die niet gehandhaafd kunnen worden ook. Bij het huidige nadenken over het afschaffen van de gemeentelijke welstandscommissies zien we dat ook: onderzoek toont aan dat dat schrappen niet persé tot excessieve bouwtoestanden hoeft te leiden. Een bibliotheek zonder controle op het uitlenen hoeft niet slechter te scoren bij het terugbrengen van de boeken. Nog meer checklists leiden niet persé tot minder fouten. Heel vaak is een omslag in het denken of een twist van de ingesleten gezagsstructuur veel effectiever.
De ambassadeurs zaten op het puntje van hun stoel. Dat is ook niet verwonderlijk: zij worden in toenemende mate verantwoordelijk gehouden voor integere en veilige werkcondities op hun ambassade. Dan helpt het om een frisse optiek voorgespiegeld te krijgen. Het helpt ook om integriteitszorg wat meer tastbare handen en voeten te geven. Zo kan Buitenlandse Zaken invulling geven aan dit element van “good governance”.