Donderdag vond in de beurs van Berlage het congress The ball is out? Or? plaats. Het thema van dit congres was matchfixing. Ongeveer zestig deskundigen waren aanwezig om te discussiëren over dit onderwerp, waaronder Tjeerd Veenstra (KNVB) en Mathieu Moreuil (Premier League). Gerke Berenschot namens Transparency International aanwezig als spreker.
Voor Transparency International is matchfixing een uitermate belangrijk onderwerp omdat oneigenlijke beïnvloeding van sportwedstrijden een vorm van corruptie is. Berenschot wijst er op dat bij matchfixing dezelfde problemen spelen als bij corruptie in het algemeen:
- Er zijn geen concrete aanwijzingen of aangiften want:
- Direct betrokken partijen hebben belang bij geheimhouding omdat het voor beide partijen een strafbaar feit betreft.
- Voor direct betrokkenen en voor toevallige getuigen in de sport geldt nog vaak een omerta, zwijgplicht.
- Klokkenluiden is zowel in het voetbal als in de samenleving te vaak een gegarandeerd einde van je carrière, soms in een mate dat je leven wordt verwoest.
- Slachtoffers zoals bij matchfixing bijvoorbeeld de voetbalclubs, supporters en andere teams in dezelfde competitie weten meestal niet dat zij slachtoffer zijn, daardoor volgen er geen aangiften;
- Opsporingsautoriteiten kunnen pas in actie komen met concrete aanwijzingen of aangiften en die zijn er niet;
- Als er al aanwijzingen zijn dan is dat vrijwel altijd bijvangst in andere onderzoeken:
- Bijvangst is geen prioriteit in het eigenlijke onderzoek.
- Als de bijvangst wordt opgepakt is dat meestal pas na jaren en in terugblik.
- Dan moet men vele jaren later nog bewijs vergaren, terwijl bewijsgaring bij corruptiezaken per definitie al zeer moeilijk is.
Matchfixing is bovendien, net als corruptie in het algemeen, moeilijk te bewijzen. Elke matchfixing/corruptiezaak vraagt een enorme investering in tijd en middelen terwijl de uitkomst onzeker blijft. Om die reden is voor UEFA met betrekking tot de bewijslast ‘plausibel’ in een aantal gevallen voldoende (zie bv. de Fenerbahçe-casus). Het strafrecht eist meer bewijs dan sportrecht.
Berenschot wijst er dan ook op dat voorkomen beter is dan bewijzen. Preventie van corruptie vooraf is beter dan veroordelen achteraf. Dat kan onder meer door de bewustwording van het probleem in de samenleving te vergroten, door educatie van alle geledingen in de sport (van sporter tot official tot fan) en door samenwerking te stimuleren tussen de verschillende betrokken partijen die allen een groot gezamenlijk belang delen: namelijk de integriteit van de sport beschermen. Een voorbeeld hiervan is al te vinden in NRC afgelopen weekend over matchfixing in het Nederlandse voetbal (Willem II).
Gokken is een van de belangrijkste redenen waarom er aan matchfixing wordt gedaan. Uit onderzoek blijkt dat tachtig procent van het gokken gebeurt via illegale wedkantoren. Het grootste deel van de gokstromen komt uit Azië, waar het makkelijker is om misbruik te maken van het goksysteem.
Tijdens de conferentie werd al snel duidelijk dat de meeste landen en sportbonden matchfixing inmiddels als een serieus probleem beschouwen. Volgens de meeste deskundigen is de oplossing van dit probleem te vinden in betere samenwerking tussen de betrokken partijen. Ook Berenschot wijst erop dat de versnippering van informatie een probleem is: ‘Omdat we over weinig informatie beschikken moet die beperkte informatie van de verschillende partijen die er wel is (zoals bij bookmakers, opsporingsautoriteiten, sportbonden, sporters en coaches) zo goed mogelijk worden gedeeld. Dit vergroot de kennis van het probleem, vergroot het zicht op de omvang van het probleem en verbetert wellicht de effectiviteit van opsporingsautoriteiten.’
Voor meer informatie verwijzen we u graag door naar de NOS, die aanwezig was om verslag te doen van de dag en de bijdragen van de spreker.