5 maart 2015 – In aanloop naar de publicatie van het TI-NL rapport over lobbyen ‘Lifting the lid on lobbying: Enhancing trust in public decision-making in the Netherlands’ en de conferentie ‘Lobbyen in Nederland’ op woensdag 15 april, duiken we dieper in op het onderwerp lobbyen. Vandaag gaan we verder kijken naar het OESO rapport ‘Lobbyists, Governments and Public Trust’ dat in december vorig jaar gepubliceerd is. Destijds hebben we u op de hoogte gesteld van de belangrijkste conclusies uit het rapport.
In het eerste artikel over het OESO rapport hebben we gekeken naar lobbyen en vertrouwen in overheden. In het tweede artikel stonden mechanismen centraal die overheden in staat stellen om belanghebbenden te betrekken bij besluitvormingsprocessen. In dit artikel staat het onderwerp lobbyen en vertrouwen in overheden weer centraal.
Lobbyen is onderdeel van de politiek in alle landen. Om beslissingen te maken waarbij rekening wordt gehouden met alle belanghebbenden, is het belangrijk dat beslissingsmakers op de hoogte worden gebracht van de standpunten van die belanghebbenden. Als dit op een transparante en integere manier gebeurt, wordt het uiteindelijke beleid dat gevormd wordt effectiever en breder gedragen.
De Ierse Protection of Disclosure Bill (2013) kan in dit kader als voorbeeld dienen. Deze wet biedt bescherming voor klokkenluiders en werd samen met vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven, werknemersverenigingen en een NGO opgesteld. Volgens de Ierse regering waren deze contacten erg waardevol op het gebied van werknemerswetgeving, werknemersrelaties en in het herkennen van belangrijke principes als het gaat om klokkenluiders. De wet werd goedgekeurd en wordt nu gezien als een belangrijke Ierse anti-corruptiemaatregel.
Er zijn echter ook het risico’s als het om lobbyen gaat; bijvoorbeeld het risico van undue influence en regulatory capture. Volgens een onderzoek van Burston-Marsteller wordt lobbyen vaak geassocieerd met het behartigen van de belangen van bepaalde, invloedrijke groepen, ten koste van het publieke belang. De legitimiteit van het politieke proces kan daardoor in gevaar gebracht worden.
Dit risico wordt vergroot als financiële middelen een te grote rol gaan spelen in de politiek. Geld kan samen met lobbyen de democratie ondermijnen, omdat donateurs mogelijk iets terugverwachten voor hun bijdrage. In de Verenigde Staten speelt geld een belangrijke rol bij de presidentiële verkiezingen. De kosten voor deze verkiezingen zijn 6 miljard dollar, een verdubbeling sinds 1998. Ook in veel andere landen zorgt dit voor problemen omdat er geen regelgeving bestaat over het inzamelen van geld voor politieke partijen. Hoewel lobbyisten in veel OESO-landen geen dure cadeaus mogen geven, kunnen ze alsnog via donaties of fondswerving invloed krijgen op een partij. Over deze bijdragen wordt in de meeste landen geen inzicht gegeven. In Nederland moeten giften van € 4.500 of meer vermeld worden in de jaarlijkse financiële verslagen van de politieke partijen.
In Nederland speelt op dit moment een discussie over de financiering van politieke partijen. In 2016 moeten alle financiën vanaf 2014, die te maken hebben met Kamerwerkzaamheden, openbaar gemaakt worden. Een Kamermeerderheid vindt echter dat er met terugwerkende kracht openheid moet zijn vanaf 2012. Het Presidium heeft hier nog geen overeenstemming over kunnen bereiken.
Lobbyen brengt vele risico’s met zich mee. Om deze reden staat het transparant en integer maken van het publieke besluitvormingsproces steeds hoger op de agenda van overheden. Steeds meer landen kiezen er daarom voor om lobbyen te reguleren. Sinds 2005 jaar hebben tien landen besloten om dit te doen. Tussen 1940 en 2005 waren dit er maar vier. Dit is een goed teken. Maar tot nu toe is wetgeving voornamelijk ingevoerd in reactie op politieke schandalen. Het vertrouwen in de beleidsvorming van overheden zal er bij gebaat zijn als er een minder reactionaire en een meer toekomstgerichte houding wordt gezocht.