Amsterdam, 14 augustus 2015 – Het gerechtshof in het Marokkaanse Tanger heeft het hoger beroep in de liquidatiezaak tegen de Amsterdamse Marokkaan Hamza B. gisterochtend uitgesteld. Dit naar aanleiding van een wrakingsverzoek van de advocaat van de Nederlandse slachtoffers. De Nederlandse overheid zou namelijk sterke aanwijzingen hebben dat zowel de Marokkaanse rechtbank in Rabat als het gerechtshof in Tanger door de familie van Hamza B. zijn omgekocht in ruil voor strafvermindering. Hoe staat het ervoor met de integriteit binnen de Marokkaanse rechtelijke macht?
De liquidatiezaak tegen Hamza B.
Op 29 december 2012 was B. samen met twee andere mannen betrokken bij een schietpartij in de Amsterdamse Staatsliedenbuurt. Hierbij vielen twee doden en werd er gericht geschoten op twee motoragenten. Hamza B. vluchtte na zijn misdaad naar Marokko.
Nederland heeft geen uitleveringsverdrag met Marokko. Wel werd op 1 december 2012 door het ministerie van Veiligheid en Justitie een Verdrag betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken gesloten met Marokko. Dit verdrag maakt het mogelijk voor de Marokkaanse justitie om naar Marokko gevluchte verdachten van een misdrijf begaan in Nederland op grond van Marokkaans recht te vervolgen. Op basis hiervan wordt B. momenteel in Marokko vervolgt. Nederland hecht veel waarde aan de vervolging van verdachte misdadigers die naar Marokko zijn gevlucht op basis van deze samenwerking. Mede hierdoor ligt de Nederlandse aantijging van de vermeende corruptie binnen de Marokkaanse rechtelijke macht diplomatiek uiterst gevoelig.
Het Amsterdamse Openbaar Ministerie heeft contact gezocht met justitie in Rabat en Tanger, maar heeft geen reactie gehad. Minister Ard van der Steur van Veiligheid en Justitie heeft ruim een maand geleden een zogenaamde Blauwe Brief gestuurd naar zijn Marokkaanse ambtgenoot met het verzoek om de zaak te onderzoeken en maatregelen te treffen als blijk is van corruptie. Ook hierop heeft het Nederlandse ministerie nog geen reactie ontvangen.
Hoe staat het ervoor met de integriteit binnen de Marokkaanse rechtelijke macht?
Het National Integrity System (NIS) rapport gepubliceerd door de Marokkaanse chapter van Transparency International werpt licht op de mate van integriteit binnen de Marokkaanse rechtelijke macht. NIS betreft een analyse van nationale integriteit en is door Transparency International ontwikkeld om per sector de nationale inspanningen in het bestrijden van corruptie weer te geven.
Het Marokkaanse NIS-rapport uit 2014 geeft een uitgebreide analyse van de stand van zaken omtrent corruptie binnen de rechtelijke macht. De analyse stelt dat er vele kritieke problemen zijn binnen de Marokkaanse rechtelijke macht, waarvan corruptie er één van is. Volgens het onderzoek van Transparency Marokko wordt de rechtvaardigheid van het Marokkaanse juridische systeem ondermijnd door corruptie en omkoping. Daarnaast stelt het rapport dat het weinig voorkomt dat een onderzoek naar vermeende corruptie binnen de rechtelijke macht wordt ingesteld en dat als er een dergelijk onderzoek plaatsvindt dit zelden leidt tot vervolging van rechters en officieren van justitie op basis van corruptie .
Uiteindelijk leidt de analyse van de verschillende pijlers binnen een NIS-rapport tot een bepaalde score binnen deze pijlers, waarvan de maximale score 100 punten is. De pijler waaronder de Marokkaanse rechtelijke macht valt scoort slechts 31 van de 100 punten. In Nederland scoorde de Nederlandse rechtelijke macht 78 van de 100 punten (NIS-rapport uit 2012) .
Op de Corruption Perception Index van Transparency International, waar de perceptie van corruptie in 175 landen wordt gerangschikt, staat Marokko momenteel op de tachtigste plaats. In 2013 werd in de Global Perceptions Barometer – een andere tool van TI – de publieke perceptie van corruptie in Marokko onderzocht. Uit dit onderzoek blijkt dat 70% van de Marokkaanse burgers de mening deelt dat de Marokkaanse rechtelijke macht corrupt tot extreem corrupt is.
De uitkomsten van de bovenstaande onderzoeken leveren een somber beeld op van de integriteit binnen de Marokkaanse rechtelijke macht. Voor Nederland is het van groot belang dat verdachten van in Nederland gepleegd misdrijven, zoals Hamza B., niet de dans ontspringen door naar Marokko te vluchten. Bij gebrek aan een uitleveringsverdrag tussen Nederland en Marokko is samenwerking met Marokko van groot belang om de vervolging van deze misdadigers te kunnen bewerkstelligen. De zaak omtrent Hamze B. zet deze samenwerking onder druk. Of de diplomatieke druk die door Nederland wordt uitgevoerd ertoe zal leiden dat de vermeende misstanden in Marokko worden onderzocht zal nog moeten blijken.