voorzitterschap

Long read over EU-voorzitterschap: een vooruitblik

Lotte RooijendijkEuropees, Feature, Internationaal, Media, Nationaal, News, Nieuws

Amsterdam, 5 januari 2016 – Sinds 1 januari heeft Nederland het voorzitterschap van de Europese Unie (EU) in handen. In deze rol zal Nederland vergaderingen van de Raad van Ministers voorzitten en discussies over wetsvoorstellen en actuele zaken leiden. Verder is Nederland als vertegenwoordiger van de Raad aanwezig bij gesprekken met het Europees Parlement en de Europese Commissie over lopende voorstellen.

Meer informatie over de opzet van het voorzitterschap vindt u hier. Ondanks dat er weinig ruimte is voor een inhoudelijke invulling van het voorzitterschap – de voorzitter wordt geacht onpartijdig te zijn – kan de voorzitter door prioriteiten te stellen wel invloed uitoefenen op de agenda. Met welke onderwerpen zal Nederland tijdens het EU-voorzitterschap te maken krijgen? En waar liggen kansen de strijd tegen corruptie te intensiveren?

Vluchtelingenproblematiek

Het meest belangrijke probleem dat tijdens het EU-voorzitterschap van Nederland op tafel zal liggen is hoe om te gaan met de grote vluchtelingenstroom uit onder andere Syrië en Irak. Er heerst verdeeldheid tussen aan de ene kant zuidelijke en oostelijke lidstaten die de grote instroom moeilijk kunnen verwerken en lidstaten uit Noordwest-Europa die willen voorkomen dat vluchtelingen moeiteloos doorreizen naar hun landen. Om die reden willen veel lidstaten uit Noordwest-Europa, waaronder Nederland, mogelijkheden bekijken voor eigen grenscontroles of een mini-Schengenzone. Dergelijke maatregelen zetten het vrij verkeer van personen en goederen onder druk, wat een van de kernwaarden van de Europese Unie is.

Ook de verdeling van de reeds aanwezige vluchtelingen is een veelbesproken onderwerp. In september werd een akkoord bereikt over de verdeling van vluchtelingen over lidstaten, maar in praktijk is hier nog weinig van terecht gekomen, zo bleek bij een bijeenkomst van de Europese Commissie en staatshoofden in Valetta (Malta). Het probleem is vooral dat er overeenkomst is bereikt over het feit dat er een herverdeling moet plaatsvinden, maar niet over hoe dat in zijn werk zou moeten gaan. Lidstaten staan niet te trappelen om toezeggingen te doen over het vrijwillig opvangen van vluchtelingen.

Tot slot bestaat er ook onenigheid over het delen van de kosten van de opvang die in Turkije plaatsvindt. De EU had Turkije toegezegd om drie miljard te vergoeden voor de gemaakte kosten voor de vluchtelingenopvang, maar de lidstaten zijn er niet over uit wie deze drie miljard zou moeten ophoesten. De Europese Commissie stelde voor zelf een half miljard te betalen, maar niet alle lidstaten konden zich vinden in het betalen van de resterende 2,5 miljard. In plaats daarvan stellen zij dat de Europese Commissie meer geld zou moeten krijgen uit de bestaande EU-begroting.

Brexit

In 2015 beloofde premier David Cameron van Groot-Brittannië dat er een referendum zou komen over het Britse lidmaatschap van de Europese Unie. Dit referendum zou plaats moeten vinden voor het einde van 2017. Naar verwachting zal het referendum in 2016 al worden gehouden. Cameron geeft aan een Brexit te zullen steunen wanneer onderhandelingen met de EU over een revisie van het lidmaatschap van de EU van Groot-Brittannië op niets uitdraaien.

Deze onderhandelingen over de nieuwe voorwaarden van het Brits lidmaatschap lopen momenteel. Er zijn vier onderdelen waarop Groot-Brittannië graag verandering ziet. Als op deze onderwerpen geen verbetering komt, zal Cameron een Brexit steunen.

Ten eerste wil Groot-Brittannië dat de macht van de Eurolanden ingeperkt wordt. Momenteel kunnen de 19 Eurolanden gezamenlijk voorstellen erdoorheen drukken, ook wanneer de andere lidstaten het hier niet mee eens zijn. Cameron hoopt op het creëren van een soort noodrem waarmee onderhandelingen stopgezet kunnen worden wanneer blijkt dat Eurolanden samenspannen.

Ten tweede wil Groot-Brittannië een opt-out mogelijkheid uit de steeds hechter wordende EU. De Britten zijn bang dat de EU verder integreert en daarmee afbraak doet aan de soevereiniteit van de lidstaten. Nationale parlementen moeten volgens de Britten macht terug krijgen.

Ten derde wil Cameron meer concurrentie en minder bureaucratie zien. Onnodige regelgeving moet worden geschrapt en de interne, vrije markt moet verfijnd en verruimd worden. Het moet zo makkelijker worden om grensoverschrijdend te handelen.

Tot slot wil Groot-Brittannië dat het eisen kan stellen aan het geven van sociale zekerheid aan immigranten. Het liefst zouden de Britten immigranten de eerste vier jaar van hun verblijf in het Verenigd Koninkrijk een uitkering willen ontzeggen, maar dat is onder de huidige regelgeving en het vrij verkeer van personen niet mogelijk.

Brexit

Vooral de laatste eis is een groot struikelblok in de onderhandelingen. Met name Oost-Europese landen zijn verbolgen over deze eis, omdat zij vinden dat vrij verkeer van personen een belangrijk onderdeel van de EU is. Wel lijkt het er nu op dat Frankrijk en Duitsland bereid zijn een compromis te sluiten met Groot-Brittannië op dit onderwerp om het land zo aan boord te houden van de EU. Nederland vindt het moeilijk een positie in te nemen op dit onderwerp, ondanks dat Nederland buiten de Britten zelf waarschijnlijk economisch het meest zal merken van een Brexit.

Pas na het afronden van deze besprekingen zal er een precieze datum bekend worden voor het referendum in het Verenigd Koninkrijk. Tot nu toe lijkt een meerderheid van de bevolking tegen een Brexit te zijn.

TTIP

De onderhandelingen over een vrijhandelsverdrag met de Verenigde Staten zijn nog in volle gang. Het Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP) zal op veel onderwerpen regels tussen de EU en de Verenigde Staten harmoniseren. De onderhandelaar van de Europese Commissie voert het woord namens de EU; lidstaten hebben slechts indirect invloed op het voorstel. Wel is het verdrag een mixed-agreement, wat betekent dat nationale parlementen zullen moeten instemmen met het verdrag. Eind januari of begin februari zal de 12e ronde gesprekken plaatsvinden. De planning is om de gesprekken voor januari 2017 af te ronden. Zeker met het oog op de presidentsverkiezingen in de Verenigde Staten in november is dit verdrag erg belangrijk.

Het grootste struikelblok in TTIP is op dit moment het Arbitragehof dat uitspraak zou kunnen doen over handelsgeschillen die ontstaan uit TTIP. Op dit moment is er al een arbitragesysteem waarbij bedrijven een claim kunnen indienen wanneer zij benadeeld worden door nieuw aangenomen wetgeving in één der verdragsstaten. Dit oude systeem krijgt echter veel kritiek, onder andere omdat er geen onafhankelijke rechters bij betrokken zijn (arbitragerechters worden door partijen aangewezen) en het niet mogelijk is in hoger beroep te gaan. De angst bestaat dat met het oude systeem bij TTIP een claimcultuur ontstaat, waarbij deals worden gemaakt tussen bedrijven en landen om verdere rechtsgang te voorkomen, hetgeen vaak ten koste gaat van de lokale bevolking.

Daarom stelt de Europese Commissie vier veranderingen voor. Ten eerste vindt de Commissie dat er een permanent internationaal hof voor investeerdersbeslechting moet komen waar rechters en advocaten bij aangesloten moeten zijn. Ten tweede moet er een mogelijkheid voor hoger beroep worden gecreëerd. Ten derde moet het verboden worden om zowel gebruik te maken van het Arbitragehof als van de nationale procedure. Tot slot moet worden vastgelegd dat nationale overheden eigen wetgeving op dit gebied mogen opstellen.

TTIP21

Naast de inhoudelijke discussie heeft TTIP te maken met een slecht imago. Veel burgers vinden het niet transparant genoeg en zijn bang voor de consequenties die het verdrag gaat hebben. De onderhandelingen vinden plaats achter gesloten deuren en verlopen via de Europese Commissie, wat het proces niet overzichtelijker maakt.

Om in te spelen op de kritieken nam de Europese Commissie afgelopen oktober een nieuw handelsbeleid aan gericht op het leveren van werkelijk economische voordelen voor de burger. Verder worden alle onderhandelingsteksten online geplaatst. Tijdens het EU-voorzitterschap zal Nederland te maken krijgen met enkele onderhandelingsrondes en mogelijk zelfs al de afronding van de onderhandelingen. Als voorzitter zal Nederland de Europese Commissie van input kunnen voorzien en het standpunt van de lidstaten kunnen overbrengen.

Hier ligt ruimte voor TI-NL om verdere transparantie te bepleiten, zowel ten aanzien van TTIP, als meer in het algemeen ten aanzien van de besluitvorming van de EU.

Oekraïne en Rusland

Aan de oostgrens van de Europese Unie is het nog steeds onrustig met het conflict in Oekraïne. Het conflict is begonnen toen Oekraïne besloot een associatieverdrag met de EU te tekenen, tot grote onvrede van Rusland. Vervolgens besloot Rusland militair op te treden in het oosten van Oekraïne, met als hoogtepunt de annexatie van de Krim. Inmiddels is het conflict een koude sanctieoorlog geworden tussen aan de ene kant Rusland en aan de andere kant Oekraïne en de EU. Gesprekken met Rusland over de nauwere handelsbetrekkingen tussen Oekraïne en de EU hebben tot niks geleid en de EU verlengde onlangs dan ook de handelssancties tegen Rusland. Pas wanneer Poetin de pro-Russische separatisten zover krijgt om mee te werken aan een oplossing voor het conflict, zullen de sancties opgeheven worden.

Minister Koenders van Buitenlandse Zaken noemde de verlenging van de sancties een ‘belangrijk, duidelijk en eenduidig’ signaal aan Rusland. Als voorzitter zal Nederland te maken krijgen met gesprekken over het conflict, maar veel van deze gesprekken zullen plaatsvinden in de Europese Raad voor Buitenlandse Zaken. Deze Raad wordt niet voorgezeten door Nederland maar door de Hoge Vertegenwoordiger van de Unie, Federica Mogherini. Toch zal Nederland een voortrekkersrol op zich moeten nemen.

Wat een bijkomend probleem zou kunnen vormen voor het Nederlands voorzitterschap op dit onderwerp is het aankomende referendum in Nederland over het associatieverdrag met Oekraïne. Dit referendum zal op 6 april plaatsvinden. De angst bestaat dat dit associatieverdrag een voorportaal is voor het lidmaatschap van Oekraïne van de EU. Hoewel het referendum niet bindend zal zijn, zou een negatieve uitkomst wel een groot probleem kunnen vormen voor de regering en het voorzitterschap.

Als de Nederlandse burgers massaal tegen het associatieverdrag stemmen, zal het referendum moeilijk te negeren zijn voor de regering en zal moeten worden overwogen alsnog het associatieverdrag te ontbinden. Aan de andere kant zal het voor Nederland moeilijk zijn om onder een reeds gemaakte afspraak uit te komen. Zeker wanneer Nederland voorzitter van de EU is, zal dit tot aanzienlijk gezichtsverlies leiden. Overigens is het associatieakkoord per 1 januari 2016 in werking getreden.

Ook hier ligt een mogelijkheid voor TI-NL een rol te spelen in goede voorlichting van het Nederlandse publiek ten aanzien van de gevolgen van het associatieverdrag met Oekraïne. Belangrijk hierbij is dat een gebrek aan kennis vaak leidt tot een negatieve houding. Dat is jammer, want associatieverdragen bieden goede mogelijkheden positieve veranderingen teweeg te brengen in belangrijke niet-EU landen in de regio, zoals Oekraïne.

Associatieverdragen zijn bindende afspraken die de Europese Unie met niet-EU landen sluit. De verdragen richten zich hoofdzakelijk op economische samenwerking en handel, en raken dikwijls ook aan andere onderwerpen, zoals versterking van de rechtsstaat, bestrijding van corruptie en bescherming van de mensenrechten. De voortgang wordt daarbij nauwlettend in de gaten gehouden.

Het associatieverdrag tussen de EU en Oekraïne, met inbegrip van de vrijhandelszone, heeft tot doel de politieke stabiliteit in het land en in de regio te vergroten en de handel tussen de EU en Oekraïne eenvoudiger en goedkoper te maken. Daarnaast verplicht het Oekraïne tot ingrijpende economische, politieke en financiële hervormingen. In ruil hiervoor verleent de EU politieke en financiële steun. Het akkoord leidt niet tot EU-lidmaatschap en het kost Nederland ook geen extra geld.

Een uitdagend halfjaar

Met bovenstaande onderwerpen zal het EU-voorzitterschap voor Nederland zeker een uitdaging zijn. Het sluiten van compromissen zal Nederland wellicht goed liggen gezien het eigen ‘poldermodel’. Het is te hopen dat op bovenstaande onderwerpen ook daadwerkelijk compromissen kunnen worden gesloten die een stap in de goede richting zullen zijn. Nederland is zich wel goed bewust van de kleinere rol ten opzichte van vroegere voorzitterschappen (zo werden in de laatste voorzitterschappen van Nederland belangrijke verdragen gesloten) en tempert te hoge verwachtingen. De focus ligt volgens premier Rutte dan ook vooral op het ‘in uitvoering nemen’ van zaken, niet zozeer het maken van nieuwe afspraken.

260px-Binnenplaats_Het_Zeemagazijn

Nederland heeft aangegeven het EU-voorzitterschap pragmatisch en sober aan te willen pakken. Dit betekent dat Nederland geen geld zal gaan steken in enorme events met toeters en bellen. In plaats daarvan zullen alle vergaderingen in Nederland plaatsvinden bij het Scheepvaartmuseum. In totaal zullen er 128 activiteiten op deze locatie zijn; de rest van de 163 activiteiten vindt in Brussel plaats. Het programma van het voorzitterschap zal 7 januari 2016 aanvangen met een bezoek van de Europese Commissie aan Nederland. De volledige kalender kan hier worden bekeken.