Amsterdam, 25 februari 2016 – Op 20 februari, de “World Day of Social Justice” van de Verenigde Naties, bracht Facing Finance haar vierde Dirty Profits Report uit. Hieruit blijkt dat vrijwillige standaarden van bedrijven en financiële instituties nog te weinig helpen tegen uitbuiting, mensenrechtenschendingen, milieuvervuiling en corruptie. Het is niet voldoende voor een bedrijf om zelf standaarden in te voeren; een onafhankelijke toezichthouder is beter, zo concludeert Facing Finance.
Facing Finance is een non-profit organisatie die vanuit Berlijn opereert en zich inzet tegen milieuvervuiling, mensenrechtenschendingen, illegaal wapengebruik en corruptie. De focus ligt hierbij op het kritisch bekijken van investeringen van financiële instituties zoals banken en investeringsmaatschappijen om te identificeren of ze bijdragen aan sociale, ecologische en economische schade die door bedrijven wordt aangericht. Om dergelijk werk te kunnen doen werkt de NGO samen met de International Campaign to Ban Landmines, Cluster Munition Coalition, BankTrack en International Campaign to Abolish Nuclear Weapons.
Het Dirty Profits Report komt voort uit de overtuiging dat financiële instituties en bedrijven een verantwoordelijkheid hebben om mensenrechten en milieuwetten te respecteren. Het vierde rapport is gebaseerd op de analyse van 20 wereldwijd opererende controversiële bedrijven en de drie grootste commerciële banken en asset management bedrijven. De selectie is gemaakt door Facing Finance. Onder de onderzochte bedrijven zijn onder andere frisdrankproducent Coca-Cola, vliegtuigbouwer Lockheed Martin, voedingsbedrijf Nestlé, tech-bedrijf Motorola, en farmaceutisch producent Pfizer.
Het vierde Dirty Profits Report
De vierde editie van het Dirty Profits Report werd vorige week donderdag in München gepresenteerd en laat zien dat er mogelijk ernstige tekortkomingen zijn in de vrijwillige standaarden die bedrijven en banken zichzelf opleggen. Deze tekortkomingen zijn er vooral op het gebied van mensenrechten en milieubescherming. Achttien van de twintig onderzochte bedrijven zijn betrokken in één of meer zaken waarin mensenrechtenschendingen een rol spelen. Dertien van de twintig wordt verweten bij te dragen aan milieuvervuiling.
Tien bedrijven hebben werknemersrechten geschonden, terwijl zes betrokken zijn bij corruptie en omkoping. Zestien van de twintig bedrijven staan op de zwarte lijst van internationale investeerders; toch hadden alle twaalf van de onderzochte financiële instellingen banden met deze bedrijven. Vijf van de twaalf financiële instellingen hadden zelfs financiële banden met alle geselecteerde bedrijven. In totaal leende de twaalf onderzochte financiële instellingen tussen januari 2013 en augustus 2015 € 8,3 miljard aan de bedrijven die in opspraak zijn.
Het rapport levert kritiek op de vrijwillige standaarden die worden afgesproken. Zo werden in 2012 de Guiding Principles of Business and Human Rights (Ruggie Principles) opgesteld door de Verenigde Naties. Uit het Dirty Profits Report blijkt dat maar zes van de twintig onderzochte controversiële bedrijven deze principes noemen in hun jaarverslagen. Drie van de financiële instituties noemen de principes als een standaard. Daarmee lijken de principes weinig effect te hebben op controversiële bedrijven en financiële instituties. “Half of the analyzed financial institutions are unwilling to accept even non-binding minimal standards, e.g. the UN Global Compact,” aldus Thomas Küchenmeister van Facing Finance.
De rol van banken en andere financiële instellingen
Ook wanneer de bedrijven en instituties zich wel committeren aan vrijwillige zelfregulering, betekent dit in praktijk niet dat ze de regels ook daadwerkelijk naleven, zo blijkt uit het rapport. Er zijn weinig tot geen maatregelen die overtredingen bestraffen en dus worden bedrijven niet verantwoordelijk gehouden.
Om bedrijven toch verantwoordelijk te houden en te straffen is de rol van financiële instituties een belangrijke. Als poortwachters en faciliterende instellingen kunnen zij besluiten niet (langer) te investeren in bedrijven die zich niet aan de minimumstandaarden houden. Wanneer commerciële banken en investeringsmaatschappijen hogere standaarden hanteren, kunnen zij dergelijk gedrag ontmoedigen. Zolang bedrijven zelfregulering niet vrijwillig accepteren of naleven, zijn zij een mogelijke stok achter de deur ze hier toch toe aan te zetten.