Amsterdam, 8 maart 2016 – Vandaag stelde VVD-Kamerlid Fred Teeven vragen aan minister Ploumen (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) over lobbyen door oud politici. Aanleiding voor de vragen was een tweetal artikelen in NRC afgelopen weekend, waar ook TI-NL gevraagd was commentaar op te geven.
De “methode Bot”
De artikelen bestrijken een deel van de werkzaamheden die oud-minister Bot als lobbyist voor het lobbykantoor Meines & Partners, maar soms ook voor zijn eigen BV, verrichtte. Aanleiding voor het onderzoek van NRC was een eerder artikel waarin beschreven wordt hoe de oud-minister van Buitenlandse Zaken lobbyde bij het Openbaar Ministerie voor een verdachte Libische zakenman uit de clan rond kolonel Gaddafi.
Eind vorig jaar legde NRC via een Wob-verzoek alsnog de hand op de brieven van Bot aan Hoofdofficier van Justitie Marianne Bloos inzake de Libiër. Hierin probeert Bot het OM ertoe te bewegen het beslag op de tegoeden van de Libische zakenman op te heffen. Zo schrijft hij dat “vier gerenommeerde advocatenkantoren” hebben geconcludeerd dat van “misdrijven zoals witwassen, valsheid in geschrifte, overtreding UN-sanctieregeling, verduistering of oplichting (…) op geen enkele manier is gebleken”. En verderop: “[h]et kan toch niet zo zijn dat in een rechtstaat als Nederland personen gedurende anderhalf jaar in het ongewisse blijven over eventuele beschuldigen jegens hen.”
Volgens Bot lijdt zijn klant “zowel nationaal als internationaal aanzienlijke reputatieschade afgezien van de inmiddels omvangrijke materiële schade.” Hem is daarom gevraagd zijn “invloed aan te wenden om het proces vlot te trekken en inzicht te krijgen in de beweegredenen van het OM, zonder daarbij op voorhand partij te kiezen.” Bot werpt zich dus op als onafhankelijke bemiddelaar, zonder te identificeren wat zijn precieze belang is.
Trend: verzet tegen ongeoorloofd lobbyen
Hoofdofficier Marianne Bloos bleek in de brieven die zij aan oud-minister Bot terugstuurde niet onder de indruk van zijn voormalige positie. Zij hield voet bij stuk dat zij hem als pleitbezorger – dus niet advocaat of gemachtigde raadsman – geen inhoudelijke informatie kan verstrekken. Ook sloeg zij beleefd maar resoluut een “informele bijeenkomst” af: “Ik [sic.] het licht hiervan zie ik geen ruimte voor een informeel overleg als door u voorgesteld.”
NRC beschrijft in het artikel van dit weekend dat ook minister Ploumen niet gediend was van de wijze waarop Bot zijn lobby voerde. Zo zou hij in het kader van een lobby voor een exportvergunning voor een scheepswerf twee persoonlijk secretarissen van twee ministers tegen elkaar hebben proberen uit te spelen. Formeel liet een woordvoerder van Ploumen weten dat de minister “hecht aan rechtstreekse contacten met bedrijven zonder tussenkomst van lobbyisten”.
Hierbij maakt TI-NL de aantekening dat veel bedrijven inhouse lobbyisten in dienst hebben, maar, omdat zij over het algemeen slechts voor één belang lobbyen, bestaat er bij hen vaak geen onduidelijkheid namens wie en voor welk belang zij optreden.
In het vragenuurtje van zojuist benadrukte minister Ploumen dat alle lobbyisten die met haar willen spreken zich duidelijk dienen te identificeren en aan dienen te geven namens wie ze komen en over wat. Niet transparant zijn “is niet verstandig, want dan is de deur de volgende keer dicht”, zei Ploumen in het vragenuurtje. Zonder een concrete casus te willen noemen erkende zij gesprekken te hebben gehad die onder valse voorwendselen waren aangevraagd. “Daar ben ik niet van gediend.” Zij bleek helaas niet bereid zich verder uit te laten over gedrag van lobbyisten in de bredere zin.
Tot slot kan nog gedacht worden aan minister Dijsselbloem, die begin januari 2015 de bankenlobby bekritiseerde in een opiniestuk in NRC. Ook hij verweerde zich tegen de in dit geval financiële lobby, door de “massieve weerstand van de instellingen en betrokken sectoren” met “gezochte en feitelijk onjuiste argumenten” aan de kaak te stellen en te pleiten voor hervormingen. Een minister in de “tegenlobby”.
Het is de vraag of de trend van het tegengeluid tegen ongeoorloofd lobbyen zal doorzetten. Maar de kwestie Bot brengt nog een specifiek onderwerp onder de aandacht.
De draaideur moet aangepakt
Transparency International Nederland ziet de casus van Ben Bot als bevestiging van het belang van regulering van de draaideur in Nederland. Het belang van regulering van de draaideur is drievoudig:
- Inhoudelijk: topambtenaren hebben bepaalde kennis genomen van bepaalde informatie uit hoofde van hun functie binnen de overheid. Deze informatie is niet voor iedereen toegankelijk en stelt hen in een bevoordeelde informatiepositie. Na hun functie dient deze informatie niet commercieel of anderszins gebruikt te worden.
- Gezagspositie: topambtenaren functioneren in een bepaalde gezagsverhouding tot hun ambtenaren. Het is verwarrend wanneer deze verhouding zonder tussenpauze aan de onderhandel- of overlegtafel wordt voortgezet in andere hoedanigheid.
- Schijn: tot slot bestaat er ook belang bij het voorkomen van de schijn van mogelijke belangenverstrengeling. Veel lobbyisten verdedigen zich door te verklaren dat zij de zaken goed uit elkaar kunnen houden. Deze interne overtuiging is echter vaak onvoldoende om de schijn te weerspreken.
TI-NL bepleit daarom een afkoelingsperiode van twee jaar voor alle voormalige ambtenaren en overheidsfunctionarissen, voordat zij als lobbyist aan het werk kunnen gaan. Aanvullend is het ook mogelijk ambtenaren of overheidsfunctionarissen die de overstap willen maken te verplichten toestemming te verkrijgen van een onafhankelijke ethische commissie, voordat zij een functie in de private sector kunnen aanvaarden waarin zij bij hun voormalige werkgever zouden kunnen lobbyen.
Met een dergelijke commissie die een overstap onafhankelijk beoordeelt, kan bijvoorbeeld ook over deze overstap gecommuniceerd worden, zodat het voor het publiek duidelijk is waarom het in voorkomende gevallen wel of juist géén belemmering vormt.
Zie verder een eerder artikel op onze website: ‘De Nederlandse draaideur: kwart oud-politici wordt lobbyist‘.
Conclusie
Het is de zoveelste keer dat het dit jaar gaat over specifieke lobbies (statiegeld), lobbyisten (Bot) of belobbyde wetgeving (coco’s). Inmiddels hebben respectievelijk minister Kamp, minister Ploumen en minister Dijsselbloem zich hierover uitgelaten. Allen helaas nog op verschillende wijze en met verschillende antwoorden.
Het wordt tijd dat naast de Kamer (bij monde van PvdA en SP en het voorstel ‘Lobby in daglicht‘), ook het kabinet zich gaat beraden over regulering van lobbyen. Een mooie eerste stap zou het aanpakken van de draaideur zijn. Daarbij kan gedacht worden aan het toepassen van de anti-draaideur maatregelen (Aanwijzing SG A/872) van het ministerie van defensie op alle ministeries.
Het wordt tijd dat het kabinet zich gaat beraden over regulering van lobbyen.
Bovendien zouden ook de lobbyisten zelf zich in het debat mogen en misschien wel moeten mengen: hun reputatie staat immers op het spel. Zij kunnen binnen de beroepsgroep pleiten voor vrijwillige onderschrijving van bepaalde gedragsregels, bijvoorbeeld door deze te publiceren op hun website of lid te worden van de BVPA.
Dit is een opiniestuk van Anne Scheltema Beduin, algemeen directeur van TI-NL.
—————-
Lees hier de aanbevelingen van TI-NL voor een beter gereguleerde lobby in Nederland.
Lees hier de specifieke aanbevelingen van TI voor gedragsregels voor lobbyisten.
Lees hier de Responsible Lobbying Guide van TI voor verantwoord lobbyen.