lobbyregister

Permanente vertegenwoordiging populair bij lobbyisten

Lotte RooijendijkEuropees, Feature, Lobbyen, Media, News, Nieuws, Onderzoeken, Uncategorized

Amsterdam, 24 maart 2016 – Lobbyisten krijgen gemakkelijk toegang tot de permanente vertegenwoordiging van lidstaten van de EU, zo blijkt uit onderzoek van de Alliance for Lobbying Transparency and Ethics Regulation (ALTER-EU). ALTER-EU is een coalitie van meer dan 200 belangengroepen en NGO’s die belang hebben bij het vergroten van lobbytransparantie binnen de EU. Afgelopen week publiceerde ALTER-EU het rapport “National representations in Brussels: open for corporate lobbyists.” Het verkrijgen van toegang tot het besluitvormingsproces via de permanente vertegenwoordiging is een populaire methode van bedrijfslobbyisten, zo blijkt.

De permanente vertegenwoordiging van lidstaten doet veel voorbereidend werk voor de meetings die de nationale ministers hebben in de Raad van Ministers. Vaak zoeken zij voor een Raadsvergadering bondgenoten voor de standpunten van hun lidstaat en verkennen ze zo alvast wat er in de Raadsvergadering zal worden besproken. Veel van dit werk gebeurt in het Comité van Permanente Vertegenwoordigers (COREPER), een orgaan van de EU bestaande uit de leden van de permanente vertegenwoordigingen van de lidstaten.

Onderzoek ALTER-EU

In 2015 vroeg ALTER-EU zeventien overheden om informatie over de gesprekken die hun permanente vertegenwoordiging in Brussel tijdens de twaalf maanden daarvoor had gevoerd met lobbyisten. Slechts vier van de zeventien konden deze informatie tot op zekere hoogte geven. Ierland, Roemenië en Polen konden de volledige lijst geven, terwijl Nederland een gedeeltelijk overzicht gaf van het contact met lobbyisten via de permanente vertegenwoordiging.

Uit de informatie van de vier meewerkende landen blijkt dat het overgrote deel van gesprekken met lobbyisten van bedrijven is. Verder blijkt dat lobbyisten onder de regelgeving van de EU betreffende lobbytransparantie uit kunnen komen omdat de permanente vertegenwoordiging geen onderdeel is van de lobbyregelgeving van de EU. Omdat de permanente vertegenwoordiging een orgaan van de lidstaat is, hoeven lobbyisten niet te registreren om met medewerkers te spreken. Wel staat het overgrote deel evengoed geregistreerd. Van de onderzochte Nederlandse meetings was bijvoorbeeld 21% met ongeregistreerde lobbyisten; van de Roemeense afspraken was dit 20%.

lobby-permanente-vertegenwoordiging

Wat het onderzoek verder laat zien is dat veel permanente vertegenwoordigingen niet bijhouden met wie zij afspraken hebben gehad. Zes landen lieten weten de relevante informatie over lobbygesprekken niet te hebben. De lijst die door Nederland werd aangeleverd was op ad hoc basis bijgehouden door een medewerker; het was dus geen beleid om de gesprekken met lobbyisten te registreren. Twee landen wilden geen inzage geven in de gesprekken die hun medewerkers hadden gehad met lobbyisten, terwijl vijf lidstaten helemaal niet hebben gereageerd op het verzoek.

Nederlandse permanente vertegenwoordiging

Zoals gezegd is het geen beleid van de Nederlandse permanente vertegenwoordiging om gesprekken met lobbyisten bij te houden. Omdat een medewerker tussen september 2014 en maart 2015 de gesprekken met vertegenwoordigers van bedrijven had bijgehouden, kon men toch een beeld geven van de verschillende gesprekspartner gedurende zeven maanden. De gesprekken met NGO’s en belangenorganisaties zijn helaas niet geregistreerd.

In de Nederlandse lijst staan ook vooral Nederlandse bedrijven. Zo stonden er vier meetings met Shell op de lijst en drie met KLM, Unilever en Philips. Andere Nederlandse bedrijven langs zijn geweest zijn onder andere Gasunie, Grolsch, Essent, Fokker, DSM, KPN en Reed Elsevier. Ook internationale bedrijven zoals TATA, Dow Chemicals, BMW, AirBnB, en Philip Morris weten de Nederlandse permanente vertegenwoordiging te vinden.

Volgens het rapport was de meeting met tabaksfabrikant Philip Morris tegen de regels van de conventie van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), in het specifiek artikel 5 lid 3. In dit artikel wordt gesteld dat landen alleen zouden mogen spreken met de tabaksindustrie wanneer dit strikt noodzakelijk is. Het gesprek met Philip Morris stond echter te boek als een kennismaking.

Recentelijk heeft de Nederlandse overheid een beleidsdocument opgesteld over de interpretatie van artikel 5 lid 3 van de WHO-conventie. Verder maken de verschillende Nederlandse ministeries sinds 7 maart 2016 documenten over ontmoetingen met lobbyisten van de tabakslobbyisten openbaar. Overigens is omgang met de  tabakslobby een breder probleem binnen de EU; zo bestaat er veel discussie over het verlengen van de samenwerking van de Europese Commissie met tabaksproducenten.

Verdere regulering lobbyen

Het rapport van ALTER-EU komt op een moment dat er binnen de EU wordt gekeken naar het vergroten van transparantie over lobbyen. Momenteel wordt er gewerkt aan een voorstel waarmee het momenteel vrijwillige lobbyregister verplicht wordt voor iedere lobbyist die wenst te spreken met leden en medewerkers van het Europees Parlement, de Europese Commissie en de Raad van Ministers. Dergelijke registratie is al verplicht voor het spreken met leden en medewerkers van de Europese Commissie. De openbare consultatie voor deze plannen loopt tot juni, waarna de Commissie binnen afzienbare tijd zal komen met het voorstel.

Echter, de gesprekken van lobbyisten met medewerkers van de permanente vertegenwoordigingen van de EU-lidstaten zullen naar alle waarschijnlijkheid niet onder het verplichte lobbyregister vallen. Het rapport toont aan dat dit wel een goede toevoeging zou zijn: “This report demonstrates that there is a worrying level of corporate lobbying directed at the EU’s permanent representations,” zo laat Vicky Cann van Corporate Europe Observatory weten. “These national government offices play an important role in EU decision-making but in a way which is largely under the radar, making them an ideal target for big business lobbyists.”

Registratie van lobbyisten die spreken met leden van de permanente vertegenwoordiging, al dan niet in het lobbyregister, zou de transparantie over de besluitvorming verder vergroten: “Being transparent is a more efficient way to  gain access to people,” aldus Karl Isaakson van lobbykantoor Kreab. “And I would not mind having permanent representations in the Register, even if that seems very unlikely at the moment.” De lidstaten lopen echter niet warm voor dergelijke registratie: “We are not the Commission, we are an administration. We do not make decisions, we can only pas along information and positions,” vertelde een Franse diplomaat. Een Duitse collega sloot zich hier bij aan: “We have no such list and have no plans to start one.”