Amsterdam, 14 juni 2016 – Afgelopen woensdag zouden er tijdens een studentenprotest tegen minister-president Peter O’Neill van Papoea Nieuw Guinea vier studenten om het leven zijn gekomen. De politie opende het vuur op de ongewapende menigte die zich door de hoofdstad bewoog. Al meer dan een maand eisen studenten middels protesten dat O’Neill aftreedt. Naast de strafrechtelijke onderzoeken die naar hem lopen werd onder zijn bestuur ook het Nationale Fraude en Anti-corruptie Directoraat (NAFCD) vanwege ‘ongehoorzaamheid’ ontbonden en probeerde hij de anti-corruptie afdeling binnen het politiecorps te sluiten.
Het schietincident vond plaats toen de studenten onderweg waren naar het parlementsgebouw in Port Moresby, de hoofdstad van Papoea Nieuw Guinea. Noel Anjo, studentenleider, gaf aan dat het geweld aanving nadat men de mars vanaf de universiteitscampus begon: “Dat idee stond de politie niet aan, waarna ze de studenten aanvielen, hen sloegen met hun vuisten en met de kolf van hun wapen en vervolgens op ze vuurden. (…) De studenten stoven uiteen om dekking te zoeken, maar ik zag wat mensen die ernstig gewond waren.” Andere studenten geven aan dat er ook gebruik werd gemaakt van traangas. Hoeveel slachtoffers er precies zijn gevallen is nog onduidelijk, autoriteiten hebben hier volgens persbureau Reuters nog geen officieel bericht aan gewijd. Wel gaf de universiteitskliniek aan dat er minstens sprake was van vijftien gewonden en vier doden.
Onderdrukking corruptieonderzoek
Tegen O’Neill en ook de minister van financiën James Marape loopt een onderzoek naar mogelijk frauduleuze betalingen die zij hebben gedaan aan advocatenkantoor Paraka Lawyers. Het gaat in deze zaak om miljoenen dollars aan publieke gelden. Sinds het onderzoek loopt hebben er controversiële arrestaties en ontslagen plaatsgevonden. Anti-corruptie onderzoekers werden in april geschorst en beschuldigd van gedragingen die opruiend zouden zijn, nadat zij de minister van justitie, een rechter van het hooggerechtshof en de hoofdadvocaat van minister-president O’Neill arresteerden. Er verstreek weinig tijd voordat Matthew Damaru, hoofd van het Nationale Fraude en Anti-corruptie Directoraat (NAFCD), en zijn plaatsvervanger, Timothy Gitua, door politiecommissaris Gari Baki uit hun functie werden gezet. De commissaris ontkende dat dit met de arrestaties van de voorgaande week te maken had. De rechtbank trok de schorsing van Damaru en Gitua in, waarna politieagenten van Baki het kantoor van het directoraat barricadeerden en de sloten verwisselden. Drie weken later werd het gebouw pas vrijgegeven, onder de voorwaarde dat een keuringscommissie elke spraakmakend arrestatie die de NAFCD wil uitvoeren van tevoren goedkeurt.
Lawrence Stephens, voorzitter van Transparency International Papoea Nieuw Guinea zegt dat de situatie zorgelijk is: “Burgers zijn boos over het feit dat de overheid beschuldigingen van corruptie niet aanpakt en juist de instituties aanvalt die de leiding hebben over het onderzoek naar en de vervolging van corruptie”. O’Neill en Marape probeerden zelfs een gerechtelijk bevel te krijgen tot staking van het Paraka-onderzoek waar zij verdachten in zijn, dit werd door het hooggerechtshof afgewezen.
Druk op overheid Papoea Nieuw Guinea
De druk op de overheid van Papoea Nieuw Guinea wordt opgevoerd door regionale en internationale organisaties. Er wordt gepleit voor een tijdig, onpartijdig en onafhankelijk onderzoek naar het excessieve gebruik van politiegeweld tegen de protesterende studenten. Human Rights Watch geeft aan dat een eenzijdig onderzoek vanuit de overheid naar ‘aanstichters’ onder de studenten onacceptabel is. De reactie van de minister president op de schietpartij is ook zorgwekkend. O’Neill legt de schuld namelijk bij de studenten en ontkent alle verantwoordelijkheid. “Er is geen excuus voor het gebruik van krachtige aanvalswapens tegen een groep van ongewapende studenten die hun rechten uiten”, zegt Lawrence Stephens, voorzitter van Transparency International Papoea Nieuw Guinea. De Verenigde Naties, Amnesty International, Human Rights Watch en Transparency International publiceerden reeds persberichten waarin zij hun zorgen uiten over de situatie in Papoea Nieuw Guinea en de uitspraken van de minister-president.
Uitstel ‘Walk against Corruption’
De ‘Walk against Corruption’ die Transparency International Papoea Nieuw Guinea jaarlijks organiseert, wordt om veiligheidsredenen uitgesteld en vindt een week later plaats op 19 juni 2016. Ter bescherming van de deelnemers wordt er gewacht tot de binnenlandse situatie kalmeert. Studenten, families met kinderen en teams uit de publieke en private sector lopen mee om het belang van anti-corruptiebestrijding aan te kaarten en geld in te zamelen voor het werk van TI Papoea Nieuw Guinea.
In het verleden heeft de loop meer dan 4000 mensen getrokken. TI Papoea Nieuw Guinea wil verzekeren dat er tijdens de loop een sfeer van kalmte en eenheid heerst. Burgers hebben namelijk het recht om vreedzaam te protesteren en transparantie en verantwoording te eisen van hun overheid.