Amsterdam, 24 juni 2016 – In het kader van het EU-voorzitterschap volgt TI-NL de voortgang op wetgevingsdossiers over corruptie en transparantie. Deze week aandacht voor de richtlijn tegen belastingontwijking waar vorige week vrijdag een principeakkoord op werd bereikt. Alleen België en Tsjechië gaven aan nog bezwaren tegen het voorstel te hebben en vroegen daarom om extra bedenktijd. Afgelopen maandagavond verstreek de termijn om opmerkingen in te dienen en daarmee is het akkoord definitief geworden. Op vijf onderdelen zullen er stappen worden ondernomen om belastingontwijking tegen te gaan. Desalniettemin gaat het pakket maatregelen minder ver dan aanvankelijk de bedoeling was.
In januari van dit jaar presenteerde de Europese Commissie het Anti Tax Avoidance Package (ATAP) met verschillende onderdelen die belastingontwijking door bedrijven tegen zouden moeten gaan. Het belangrijkste onderdeel van dit pakket was de Anti Tax Avoidance Directive, een richtlijn bestaande uit zes onderdelen:
- Controlled Foreign Company (CFC) regels: regelgeving om profit shifting tegen te gaan door lidstaten in staat te stellen belasting te heffen over inkomen dat in belastingparadijzen is ondergebracht.
- Switch-over bepaling: een maatregel die een einde moet maken aan double non-taxation door alle inkomsten uit het buitenland die niet of weinig zijn belast alsnog te belasten in de EU-lidstaat.
- Exitheffingen: een heffing die zal worden ingevoerd bij het verschuiven van (immateriële) activa zoals intellectueel eigendom of patenten, die vaak gebruikt worden voor belastingontwijking.
- Renteaftrekbeperking: een maximaal percentage van de winst van een bedrijf dat mag worden afgetrokken van de belasting vanwege rentebetalingen over lopende leningen, die soms binnen het bedrijf zelf zijn.
- Hybride mismatches: een systeem tussen lidstaten dat moet voorkomen dat inkomen niet belast wordt omdat de beide lidstaten waartussen de transactie plaatsvindt een andere definitie van het inkomen hanteren voor belastingheffing.
- Algemene anti-misbruikregel: een regel die zal moeten gelden in de gevallen waar er wel sprake is van belastingontwijking maar dit niet onder de andere regels valt, zodat kunstmatige constructies alsnog kunnen worden aangepakt.
De maatregelen zijn gebaseerd op de actiepunten die de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) opstelde om belastingontwijking tegen te gaan. Tezamen zouden de regels van de richtlijn moeten zorgen voor een minimum beschermingsniveau tegen belastingontwijking van bedrijven in de EU. De meeste regels zouden in 2019 moeten ingaan. Het aannemen van de richtlijn gebeurde in recordtempo, maar helaas zijn daar wel enkele concessies voor nodig geweest, tot teleurstelling van sommigen.
Switch-over bepaling geschrapt
Het grootste compromis in de richtlijn is het weglaten van de zogenaamde switch-over bepaling. Bedrijven kunnen winsten of dividenden door bepaalde constructies verdelen over dochterondernemingen. Om te voorkomen dat deze winsten of dividenden zowel in het land van herkomst als het land van bestemming worden belast, geldt in veel landen dat winsten of dividenden ontvangen uit het buitenland vrij zijn van belasting, een zogenaamde deelnemingsvrijstelling. Echter, wanneer deze afkomstig zijn uit een land met een laag of nultarief, betekent dit in de praktijk dat er sprake is van double non-taxation.
De bedoeling was dat de switch-over bepaling hier een einde aan zou maken. Volgens de regel zouden bedrijven de nationale belastingautoriteiten moeten laten weten wanneer zij winsten of dividenden uit het buitenland ontvangen en of hier belasting over is betaald. Mocht dit niet het geval zijn, of mocht het tarief lager zijn dan 40% van het belastingtarief van de EU-lidstaat, dan zou de lidstaat alsnog belasting moeten heffen over deze inkomsten. Op deze manier zou ook de deelnemingsvrijstelling die in veel lidstaten geldt aan banden worden gelegd.
Juist daarom kon dit onderdeel van de richtlijn op weinig steun rekenen van de lidstaten. Eerder werd al besloten de bepaling alleen te laten gelden voor inkomsten uit passiva, zoals dividenden. Ook in het geval van belastingverdragen tussen de EU-lidstaat en het land van herkomst zou de bepaling niet worden toegepast. Ondanks deze aanpassingen kon een groot deel van de lidstaten alsnog niet akkoord gaan met het voorstel wanneer de switch-over bepaling zou worden gehandhaafd. Daarom besloot het Nederlandse voorzitterschap dit onderdeel van de richtlijn te schrappen.
Uitzondering Controlled Foreign Companies toegevoegd
Een ander onderdeel waar vrijdag nog over moest worden gesproken waren de regels voor Controlled Foreign Companies (CFCs). In sommige gevallen proberen bedrijven belasting te ontwijken door winsten te verschuiven van dochterbedrijven in landen met een hoog belastingtarief naar dochterbedrijven in landen met een laag tarief. Vaak bestaan dergelijke dochterbedrijven in belastingparadijzen eigenlijk alleen maar op papier en wordt er daar geen enkele economische activiteit ondernomen.
De CFC-regels moeten dit tegengaan. Lidstaten mogen een moederbedrijf dat in hun land gevestigd is alsnog belasten voor winsten die zijn ondergebracht bij dochterondernemingen in staten met een laag of nultarief. Wederom geldt dat het tarief van de andere staat minder dan 40% van de lidstaat is. Bij het betalen geldt dat het bedrijf wel een heffingskorting krijgt voor reeds betaalde belastingen. De regels zijn alleen van toepassing op ‘besmet inkomen’, voornamelijk passief inkomen uit bijvoorbeeld intellectueel eigendom.
Eerder werd de grens voor het belastingtarief al opgeschroefd naar 50% in plaats van 40% van het tarief van de lidstaat, waarmee de CFC-regels iets strenger werden. Ook werd besloten dat de regels niet hoeven te worden toegepast wanneer niet meer dan één derde van het inkomen van een dochteronderneming voortkomt uit ‘besmet inkomen’. Vrijdag werd er nog een extra aanpassing aan de CFC-regels gemaakt. Lidstaten mogen namelijk afzien van de CFC-regels wanneer kan worden aangetoond dat de onderneming “een substantiële economische activiteit uitoefent.” Deze substance-escape hangt af van het gebruik van personeel, benodigdheden, activa en gebouwen. Dit is ter beoordeling van de lidstaten zelf.
Overgangsregeling renteaftrekbeperking
Een laatste onderwerp waar op het laatste moment nog wijzigingen op aan zijn gebracht, is de renteaftrekbeperking voor bedrijven. Rentebetalingen van bedrijven zijn vaak aftrekbaar van de belasting, maar door slim te lenen tussen dochterondernemingen kan een bedrijf hier misbruik van maken. Door intern te lenen van een dochteronderneming in een belastingparadijs, waar rente-inkomsten weinig of niet belast worden, aan een dochteronderneming in een land waar rente aftrekbaar is, kan de belastingbetaling worden geminimaliseerd.
De renteaftrekbeperking van de EU maakt de belastingaftrek afhankelijk van de winst van een bedrijf. Een bedrag dat voortaan van de belasting mag worden afgetrokken aan rentebetalingen mag maximaal 30% van de winst van een bedrijf zijn. Dit geldt voor bedrijven met een winst van meer dan €3 miljoen. Eerder lag deze grens op €1 miljoen, maar deze is in vorige onderhandelingen verhoogd. Verder is besloten dat er een uitzondering mag gemaakt wanneer een vestiging kan aantonen dat hun rentebetalingen in lijn zijn met die van het gehele bedrijf.
In de laatste onderhandelingen gaven enkele lidstaten aan dat zij al nationale gerichte maatregelen hadden voor de beperking van de renteaftrek en dat deze niet goed samen zouden gaan met het vaste percentage dat de EU voorstelde. Daarom is besloten dat dergelijke lidstaten de nationale gerichte maatregelen mogen blijven toepassen tot 1 januari 2024, mits deze even effectief zijn als de vaste ratio van de EU. De Europese Commissie zal beoordelen of dit het geval is. Een ander besluit dat vrijdag is genomen, is om de renteaftrekbeperking niet te laten gelden voor leningen die reeds afgesloten zijn. Dit betekent dat er geen grandfathering is en dat huidige leenconstructies nog mogen blijven bestaan.
Gemengde reacties op richtlijn
Er is gemengd gereageerd op het aannemen van de richtlijn. In de Tweede Kamer werd dinsdagavond al over de richtlijn gedebatteerd en bleek dat een meerderheid positief gestemd was over de regelgeving, al zien velen het wel als een eerste stap. Kritiek werd er geuit door GroenLinks en de SP. Rik Grashoff van GroenLinks liet dinsdagavond weten teleurgesteld te zijn met het akkoord: “Wat er nu ligt, na vannacht, als we de balans opmaken, is mager, heel mager.” Hij sprak van “flinke uitkleedpartijen” bij de laatste onderhandelingen. Arnold Markies van de SP sloot zich hierbij aan: “Als dit het nu is, dan vraag ik mij ernstig af hoe serieus dit probleem wordt genomen.”
Staatssecretaris Wiebes verdedigde afgelopen dinsdag het compromis en sprak van “een stevig pakket dat pijn doet.” Ook minister Dijsselbloem liet weten tevreden te zijn: “De strijd tegen belastingontwijking was een van de onderwerpen bovenaan onze agenda dit halfjaar. Het was niet eenvoudig want de belangen en meningsverschillen waren groot. Maar we zijn er in geslaagd afspraken te maken, die mijn 27 collega’s en ik nu in eigen land gaan omzetten in wetgeving.”
Organisaties als Tax Justice Network en Oxfam hebben laten weten het akkoord weinig ambitieus te vinden. Francis Weyzig van Oxfam: “In januari leek er een serieuze stap vooruit te worden gezet. Maar de richtlijn is zo afgezwakt dat die nauwelijks nog iets voorstelt.” Dijsselbloem bestrijdt dit: “Als het niets voorstelt, was het niet zo moeilijk geweest een akkoord te bereiken.” De organisaties krijgen echter bijval van belastingdeskundigen. Zij geven aan bang te zijn voor een lappendeken aan maatregelen, omdat het akkoord te veel ruimte geeft voor een eigen invulling en er straks 28 verschillende regelingen zullen zijn.
Jan van de Streek, hoogleraar belastingheffing aan de Universiteit van Amsterdam, voorspelt ‘een Europese belastingchaos’: “De Europese Commissie wilde de ‘soft law’ OESO aanbevelingen uit het BEPS-project omzetten in de ‘hard law’ van een richtlijn. De OESO hamert steeds op een wereldwijde uniforme consistente implementatie van de aanbevelingen. Ik vrees dat de 28 EU-lidstaten ieder afzonderlijk teveel hun eigen invulling gaan geven aan de maatregelen uit de anti-BEPS-richtlijn. Voor bedrijven zou dat een Europese belastingchaos kunnen betekenen.”