hoofdverdachten

Vestiafraudezaak: de vervolgingen en ingetrokken aanklachten

Lotte RooijendijkAlgemeen, Corruptie, Feature, Nationaal, News, Nieuws, Uncategorized

Amsterdam, 8 juni 2016 – Na vier jaar onderzoek vervolgt het Openbaar Ministerie (OM) zeven verdachten in de fraudezaak rondom woningcorporatie Vestia. De Vestiafraudezaak draait om een schandaal met derivaten waarbij tussenpersonen en de kasbeheerder van de corporatie miljoenen aan commissie en steekpenningen zouden hebben gekregen. De schade van die transactie bedraagt zo’n twee miljard euro en moet gedeeltelijk worden opgebracht door de huur van alle sociale huurders in Nederland. De verdachten worden onder meer vervolgd voor omkoping, witwassen, valsheid in geschrifte en oplichting.

Het OM vervolgt in totaal zeven verdachten naar aanleiding van de fraude bij woningcorporatie Vestia. Dat blijkt uit de dagvaarding die het OM na ruim vier jaar onderzoek heeft opgesteld. Op maandag 6 en dinsdag 7 juni jl. heeft de regiezitting gediend bij de rechtbank in Rotterdam ter voorbereiding van de inhoudelijke behandeling van de rechtszaak. De Vestia-fraudezaak wordt pas in een later stadium inhoudelijk behandeld, naar verwachting volgend jaar.

Hoe zat het ook alweer in de Vestiafraudezaak?

De zaak draait om de financiële constructies die de woningcorporatie aan de rand van de afgrond hebben gebracht. Tussen 2008 en 2011 werd Vestia met ruim 24 miljard euro aan derivaten volgepompt. Door te speculeren met derivaten viel de landelijke woningbouwcorporatie Vestia in 2012 bijna om. Vestia kocht deze risicovolle financiële producten om zich tegen renterisico’s in te dekken.

De corporatie gokte op een rentestijging, terwijl de rente tegen alle verwachtingen in juist daalde. Door de rentedaling kregen de derivaten een negatieve marktwaarde. De betrokken banken eisten daarom extra onderpand-betalingen van Vestia. De corporatie moest de derivatenportefeuille uiteindelijk bij de banken voor ruim 2 miljard euro afkopen. Om Vestia overeind te houden werd dit voor een deel opgebracht door andere woningcorporaties die in totaal bijna 700 miljoen euro hebben opgehoest.

Na een bekentenis werd duidelijk dat de corporatie in deze kwestie door fraude is getroffen. De verdachten zouden steekpenningen hebben aangenomen en Vestia voor grote bedragen hebben opgelicht met de handel in derivaten. Ze worden onder meer vervolgd voor omkoping, witwassen, valsheid in geschrifte en oplichting.

De vervolgingen in de Vestiafraudezaak

Het OM vervolgt in totaal zeven verdachten. Van de zeven verdachten kwamen er slechts twee opdagen bij de regiezitting. Beiden zijn zogenoemde tussenpersonen, die namens grote banken bijzonder risicovolle leningen, ofwel derivaten, verkochten aan woningcorporaties.

De twee hoofdverdachten in deze zaak zijn de toenmalig kasbeheerder van Vestia en een van de tussenpersonen. De kasbeheerder, toen verantwoordelijk voor het beheer van de derivatenportefeuille, kocht de derivaten via een van deze tussenpersonen in. Hij zou zich hebben laten omkopen door deze tussenpersoon. De tussenpersoon kreeg tienduizenden euro’s aan provisie per transactie, welke hij door middel van een rekening met de naam ‘Inventus’ in het geniep deelde met de kasbeheerder. Op deze manier zouden de twee verdachten miljoenen euro’s aan provisie hebben opgestreken. De kasbeheerder alleen zou in zo’n acht jaar tijd bijna tien miljoen euro hebben bijverdiend. De rekeningnaam zou overigens een ode zijn geweest aan de inventiviteit van de kasbeheerder.

Vestiafraudezaak

Naast de kasbeheerder geldt de desbetreffende tussenpersoon als één van de belangrijkste verdachten in de Vestia-fraudezaak. Echter, de tussenpersoon kan ook worden gezien als een klokkenluider of zelfmelder. Het was de tussenpersoon zelf die in het voorjaar 2012 de fraudezaak opbiechtte, toen de media meldden dat Vestia aan het wankelen was. Hij stapte naar de autoriteiten en deed zijn verhaal, omdat “het knaagde”. “Ik wilde niet op mijn geweten hebben dat Vestia failliet zou gaan.” Hij verdiende 20 miljoen aan provisies voor derivaten die hij als agent voor zakenbanken aan Vestia verkocht.

Drie andere vervolgingen in deze zaak zijn gelieerd aan de desbetreffende tussenpersoon. Zijn ex-vrouw wordt vervolgd, omdat zij een deel van het geld heeft aangenomen. Ook de vader van de tussenpersoon wordt medeverantwoordelijk gehouden, omdat hij een geheime bankrekening voor zijn zoon in Zwitserland zou hebben geopend waar een deel van het geld zou zijn ondergebracht. Tenslotte de zakenpartner van de tussenpersoon, die ook profiteerde van de derivatenhandel en daarnaast geld zou hebben witgewassen en andere hebben omgekocht.

De ingetrokken aanklachten in de Vestiafraudezaak

Het OM heeft maandag tijdens de eerste regiezitting van de fraudezaak in Rotterdam een deel van de aanklacht ingetrokken. De verklaring van de Officier van Justitie hiervoor was de volgende: “het Openbaar Ministerie stelt de proceseconomie voorop”. Hiermee wordt bedoeld dat het horen van buitenlandse bankiers veel tijd in beslag neemt en het strafproces daarom enorm vertraagd.

Onder toeziend oog van de voormalig topman en de toenmalige commissarissen kwam de woningcorporatie in grote financiële problemen. Deze personen worden echter niet vervolgd. Bij hen is geen fraude geconstateerd, benadrukt Vestia. Vestia heeft met hen een schikking van 4,8 miljoen euro getroffen en ziet daarom af van een rechtszaak.

Banken gevrijwaard in Vestiafraudezaak

Tijdens de eerste regiezitting verklaarde één van de hoofdverdachten: “ik wil niets afschuiven. Maar de banken, díe zijn schuldig aan oplichting. Ze waren op de hoogte. Ze verdienden er honderden miljoenen euro’s aan. De bankjongens met hun bonussen waren hard en genadeloos.”

Het OM las voorafgaand aan de regiezitting een korte samenvatting voor met de stand van zaken in het onderzoek waarin zij benadrukten dat de fraude aanvankelijk zeer breed is onderzocht en ook in Londen bankiers zijn gehoord, maar dat er richting die bankiers geen concrete verdenkingen zijn gevonden. Het is volgens de Officier van Justitie niet gelukt om belangrijke figuren uit de bankwereld aan te klagen omdat er geen bewijs is gevonden dat vervolging van banken mogelijk maakt. Eén van de betrokken banken heeft vorig jaar wel een schikking getroffen met Vestia, waarbij de bank 55 miljoen euro heeft moeten betalen vanwege de transacties met derivaten die de corporatie in de problemen hebben gebracht.

Het besluit geen banken te vervolgen is een grote teleurstelling voor de hoofdverdachte. Vanaf het moment dat hij in 2012 de Vestiafraudezaak aan het licht heeft gebracht, voert hij een strijd om aan te tonen dat ook de betrokken bankiers schuldig zijn. In 2014 verklaarde hij tegen de Volkskrant: “Natuurlijk hebben wij foute dingen gedaan. Ik wil dat ook erkennen en ervoor boeten. Maar er waren nog veel meer van die mannetjes: dat zijn die heren in Londen. Traders hebben zich op de corporaties gestort en honderden miljoenen verdiend. Zij cashten net zoveel als ik. Zij wisten als enigen precies wat ze verkochten en hebben ons verkeerd voorgelicht. En van de fraude hebben ze ook afgeweten.”

Corruptie is geen victimless crime

Het feit dat de schade van deze corrupte praktijken gedeeltelijk gedekt moet worden door Nederlandse woningcorporaties, die dit vervolgens weer doorrekenen in de huurprijs van hun huurders, geeft wederom aan dat corruptie geen ‘victimless crime’ is. Wanneer de een zijn zakken vult, moeten daar vele anderen voor boeten.