voorzitterschap

Een terugblik op het Nederlandse voorzitterschap

Lotte RooijendijkEuropees, Feature, Internationaal, Nationaal, News, Nieuws, Wetgeving

Amsterdam, 1 juli 2016 – Gisteren was de laatste dag van het Nederlandse EU-voorzitterschap. Bij aanvang werd gesproken over een pragmatisch voorzitterschap, waarbij de focus zou komen te liggen op het oplossen van problemen. Het afgelopen half jaar heeft het Nederlandse voorzitterschap dit aardig in praktijk weten te brengen. Ook op het gebied van transparantie en anti-corruptie heeft het voorzitterschap geprobeerd stappen te zetten.

Met het Europees Parlement en de Europese Commissie wordt gewerkt aan het implementeren van het interinstitutioneel akkoord over beter wetgeven. Dit akkoord focust op het verbeteren van het proces dat wetgeving binnen de EU moet doorlopen. Eén onderdeel van het akkoord is transparantie. In het akkoord is vastgelegd dat documenten voortaan zoveel mogelijk openbaar moeten worden gemaakt in een nog op te zetten gemeenschappelijke database.

Ook gedelegeerde handelingen moeten hierin worden opgenomen, zodat duidelijk is wie verantwoordelijk is. Tot slot wordt gesproken over het verbeteren van transparantie van trilogen, de informele gesprekken tussen de drie wetgevende organen. De eerste gesprekken over de implementatie van het akkoord vonden vorige week plaats.

Bovendien is binnen het voorzitterschap zélf geprobeerd aandacht te schenken aan transparantie. Zo zal de begroting voor het voorzitterschap samen met een afrekening in juli worden gepubliceerd.

Besloten is de agenda’s van leden van de Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging openbaar te maken. Dit kan een beeld geven van de verschillende belangen die invloed proberen uit te oefenen.

Tot slot organiseerde het voorzitterschap verschillende activiteiten op het gebied van transparantie. Zo vond op 1 juni in samenwerking met de Open State Foundation TransparencyCamp Europe plaats, een bijeenkomst van journalisten, activisten, experts, studenten en geïnteresseerden. Verder werden op verschillende ambassades in Europa zogenaamde diplohacks georganiseerd en was er een wedstrijd voor het opzetten van een app die meer inzicht zou moeten geven in de EU-besluitvorming.

voorzitterschap

Voortgang op wetgeving

Wat betreft de voortgang op wetgevingsdossiers was het grootste succes het aannemen van de richtlijn tegen belastingontwijking twee weken geleden. Met verschillende maatregelen wordt getracht belastingontwijking  van bedrijven tegen te gaan. De maatregelen gaan minder ver dan aanvankelijk de bedoeling was: de switch-over bepaling werd geschrapt en ook voor de renteaftrekbeperking en de regels over Controlled Foreign Companies (CFCs) werden afgezwakt.

Omdat het Nederlandse voorzitterschap graag tijdens het termijn een akkoord wilde bereiken, waren deze concessies nodig. De richtlijn moet dan ook als een eerste stap in de strijd tegen belastingontwijking worden gezien. Wel kan terecht worden afgevraagd of de richtlijn in zijn verzwakte vorm echt een verbetering is.

Naast de richtlijn tegen belastingontwijking heeft het voorzitterschap ook vooruitgang geboekt in de onderhandelingen over het Europese Public Prosecutor’s Office (EPPO), een Europees openbaar aanklager die de financiële belangen van de EU moet gaan beschermen en fraude met EU-gelden moet tegengaan. De onderhandelingen over het EPPO lopen al sinds juni 2013 en Nederland heeft als voorzitter een akkoord kunnen bereiken op een aantal technische artikelen van de wetgeving, waardoor de oprichting van het orgaan steeds dichterbij komt. Wederom zijn er enkele aanpassingen nodig geweest om zover te komen. In plaats van tien onafhankelijke openbaar aanklagers zal het EPPO één aanklager uit iedere lidstaat krijgen. Ook zijn de competenties van het EPPO verder ingeperkt dan eerst de planning was.

Mindere resultaten CBCR

Waar de richtlijn tegen belastingontwijking een belangrijke stap was, vielen de resultaten op een vergelijkbaar dossier wellicht wat tegen. Op de agenda van het afgelopen half jaar stond namelijk ook country-by-country reporting (CBCR), een plicht voor bedrijven om te rapporteren over hun belastingbetalingen en werkzaamheden per land. In maart van dit jaar ging de Raad akkoord met het delen van dergelijke gerapporteerde informatie tussen belastinginstanties van lidstaten. Op deze manier zou het voor bedrijven moeilijker moeten worden om belasting te ontwijken.

Echter, de eisen voor rapportage zijn erg soepel: alleen bedrijven met een omzet van meer dan €750 miljoen zullen hoeven rapporteren. Verder hoeft alleen uiteen worden gezet hoeveel belasting bedrijven betalen per EU-lidstaat; de betalingen aan landen buiten de EU mogen worden geaggregeerd.

CBCR

Ook voor het openbaar maken van deze informatie zijn de eisen soepel. De Europese Commissie kwam in april met een voorstel voor publieke CBCR en opnieuw werd gekozen voor de omzetgrens van €750 miljoen. Een toevoeging ten opzichte van de eerdere uitwisseling van informatie is dat bedrijven nu ook moeten publiceren hoeveel belasting zij betalen in belastingparadijzen.

De EU gaat zelf een lijst van belastingparadijzen opstellen. Dit betekent dat het voor veel ontwikkelingslanden onduidelijk zal blijven of multinationals belasting ontwijken in hun land. Tot slot ontbreekt het aan bepaalde informatie in de gevraagde rapportage en zal er geen algemene database komen voor deze gegevens.

Nederland heeft zich vóór publieke CBCR uitgesproken. In de Raad heeft het meermaals overlegd over de opzet van de rapportage, eerst voor belastinginstanties en vervolgens voor openbaarmaking. Toch is het voorstel niet aangescherpt, ondanks veel kritiek van verschillende organisaties. Verschillende lidstaten maken zich namelijk zorgen over de gevolgen van publieke CBCR. Zo ziet Duitsland haar onderhandelingspositie verzwakken, willen Oostenrijk en Malta graag weten wat het publieke belang bij deze informatie is en maakt België zich zorgen om de privacy van bedrijven. Het Europees Parlement zal daarentegen waarschijnlijk vragen om strengere regelgeving. Daarmee blijft CBCR een lastig dossier.

Weinig vooruitgang andere dossiers

In tegenstelling tot dossiers zoals de aanpak van belastingontwijking en de creatie van het EPPO, zijn er ook een aantal zaken geweest waar het voorzitterschap weinig heeft mee gedaan. In het geval van het Joint Transparency Register, een verplicht register voor lobbyisten binnen de EU, komt dit omdat de openbare consultatie voor het voorstel pas begin juni afliep en het definitieve voorstel van de Commissie nog op zich laat wachten. Andere dossiers zijn blijven liggen omdat er geen prioriteit aan is gegeven, bijvoorbeeld door een politieke impasse.

Een van die zaken is de PIF Directive, een richtlijn die zou moeten zorgen voor een betere bescherming van de financiële belangen van de EU. Momenteel is de bescherming een lappendeken van vele verschillende nationale regels, maar de richtlijn moet deze harmoniseren. De onderhandelingen hierover lopen sinds 2012 maar zitten muurvast op het wel of niet toevoegen van btw-fraude aan de richtlijn. De Raad ziet dit liever niet gebeuren, terwijl het Europees Parlement dit juist graag ziet.

Eind 2015 veranderde een flink aantal lidstaten van mening over dit onderwerp door een uitspraak van het Europees Hof van Justitie, waaruit bleek dat het Hof btw-fraude binnen de bevoegdheden van de EU vond vallen. Veel lidstaten zijn nu bereid alsnog akkoord te gaan met de toevoeging van btw-fraude, maar dit momentum heeft nog niet geleid tot nieuwe onderhandelingen.

Een tweede dossier waar tijdens het voorzitterschap weinig aandacht aan is geschonken is de Shareholder Rights Directive. Met deze richtlijn moet er meer informatie voor en over aandeelhouders van bedrijven beschikbaar worden. Sinds april 2014 wordt er gesproken over het hervormen van de bestaande richtlijn. Vooral de toevoeging van publieke CBCR aan de richtlijn is stof voor discussie tussen de Raad en het Europees Parlement. De verwachting was eerder dat een akkoord eind 2015 of begin 2016 zou worden gesloten, maar tijdens het voorzitterschap is er weinig zichtbare vooruitgang geboekt in de onderhandelingen. Het lijkt er dus op dat de hervormingen pas later dit jaar zullen worden aangenomen.

Positieve reacties op voorzitterschap

Het is jammer dat er zaken zijn blijven liggen tijdens het voorzitterschap, maar gezien de moeilijke onderhandelingen tussen de Raad en het Europees Parlement op deze onderwerpen en de verschillende posities binnen de Raad is het niet verwonderlijk. Dat het voorzitterschap wel een richtlijn tegen belastingontwijking binnen zes maanden door de Raad heeft geloodst, is een hele prestatie op zich. Daar was wel voor nodig dat de richtlijn zwaar werd afgezwakt, iets wat op de nodige kritiek kan rekenen.

Naast de richtlijn heeft het voorzitterschap ook voortgang gemaakt met het oprichten van het EPPO. Wederom wordt dit een verzwakking van het oorspronkelijke voorstel, maar in dit geval zijn de meeste aanpassingen gedaan nog voor Nederland voorzitter werd. Ook de zwakkere regels voor CBCR zijn eigenlijk niet aan het voorzitterschap te wijden; het voorstel van de Commissie was al weinig ambitieus.

Al met al mag dus gesteld worden dat het voorzitterschap een gematigd succes is geweest. Ook andere lidstaten zijn te spreken met de doelmatigheid en het pragmatisme van het Nederlandse voorzitterschap. Jean-Claude Juncker, voorzitter van de Europese Commissie, sloot zich daar bij aan en noemde het voorzitterschap voorbeeldig.

Europese Ombudsman Emily O’Reilly feliciteerde het Nederlandse voorzitterschap specifiek met de “kleine, maar belangrijke stappen” die zijn genomen om de EU doorzichtiger te maken. Met de verschillende initiatieven van het voorzitterschap zelf en de inzet op belangrijke wetgevingsdossiers heeft het voorzitterschap de transparantie van de EU proberen te vergroten. “Dit raakt het hart van de relatie tussen burger en EU-instellingen,” aldus O’Reilly.