Amsterdam, 10 augustus 2016 – De Nobelprijs-winnende econoom Joseph Stiglitz en de Zwitserse anti-corruptiedeskundige Mark Pieth zijn vorige week vrijdag uit de onderzoekscommissie van de Panama Papers gestapt, omdat de commissie volgens hen niet transparant zou zijn. Volgens Stiglitz is de Panamese overheid niet bereid mee te werken aan een open onderzoek naar de financiële sector in het Centraal-Amerikaanse land en zou Panama geen garantie gegeven hebben het rapport van de commissie openbaar te maken.
Dit verklaarde Joseph Stiglitz afgelopen vrijdag in een exclusief interview aan Reuters. De Panamese overheid zelf verklaarde dat beide heren zijn opgestapt vanwege “interne geschillen”. In juni, toen Stiglitz en Pieth zich bij de commissie voegden, zou Panama nog hebben beloofd het rapport openbaar te maken, maar vorige week zou de overheid op deze belofte zijn teruggekomen.
Gebroken belofte Panamese regering
De Panamese regering verdedigde het ‘autonome’ management van de commissie in een verklaring later uitgegeven die vrijdag. Hoewel het zei het aftreden van Stiglitz en Pieth te betreuren, gooide de regering het op ongespecificeerde “interne verschillen”.
In april stelde de Panamese president Juan Carlos Varela nog dat de onafhankelijke commissie de financiële en juridische praktijken van het land zou herzien. Volgens Stiglitz en Pieth was er tijdens de eerste vergadering van de onderzoekscommissie op 4 en 5 juni jl. al overeengekomen dat de Panamese overheid zich diende te committeren aan openbare publicatie van het eindrapport van de onderzoekscommissie, ongeacht de bevindingen. Echter, de commissie zou later een officiële brief hebben ontvangen, waaruit bleek dat de Panamese regering afstand deed van haar belofte de onderzoeksbevindingen te publiceren.
“We kunnen alleen maar afleiden dat de overheid onder druk staat van diegenen die winst maken van het niet-transparante financiële systeem in Panama”, aldus Stiglitz.
Commissielid Alberto Aleman, voormalig beheerder van het Panamakanaal, verwierp beweringen dat de commissie niet transparant zou zijn, en gaf aan dat de vijf overgebleven leden, waarvan vier Panamese, hun werk voort zullen zetten. “Het rapport moet worden afgeleverd aan de president van Panama; hij beslist vervolgens wanneer en hoe het publiekelijk gemaakt zal worden”, aldus Aleman.
Bevindingen onderzoekscommissie Panama Papers
De Panama Papers bestrijken een periode van bijna 40 jaar, van 1977 tot december 2015, en laten zien dat sommige bedrijven opgericht in belastingparadijzen met hulp van advieskantoor Mossack Fonseca, zijn gebruikt voor het witwassen van geld, wapen- en drugsdeals en belastingontduiking. In aanvulling op diverse leiders over de hele wereld die geheime zakelijke belangen hadden, heeft het lek druk gezet op Panama en andere landen die – door een gebrek aan fiscale wet- en regelgeving – deze schimmige belastingconstructies faciliteren.
“Ik heb een korte blik geworpen op de zogeheten Panama Papers en ik moet toegeven dat zelfs ik, als expert in financiële en georganiseerde misdaad, versteld stond zoveel praktijken waarover we in theorie praten, in de praktijk bevestigd te zien”, aldus Pieth in een interview aan Reuters. Hij gaf ook aan in de Panama Papers bewijs te hebben gevonden van misdrijven, zoals het witwassen van geld voor kinderprostitutie.
Speciaal opsporingsteam Belastingdienst Nederland
Sinds april werkt een speciaal team van de Belastingdienst aan de onthullingen van de Panama Papers om belastingontduiking van Nederlandse bedrijven en individuen op te sporen en eventuele openstaande belastingschulden te innen. Het team van de Belastingdienst dat de Panama Papers onderzoekt, heeft sinds de openbaarmaking van de stukken ongeveer de helft van de opgedoken zeshonderd Nederlandse namen aan een Burgerservicenummer (BSN) weten te koppelen. Het zou om de gemakkelijkste helft gaan waar nog geen directe conclusies aan kunnen worden verbonden, aldus staatssecretaris Wiebes van Financiën. Daarnaast zouden niet alle Nederlandse namen aan een BSN-nummer kunnen worden gekoppeld.
Volgens Wiebes kan het nog jaren duren voordat de behandelaar bij de dienst helemaal klaar is met doorlichting, vooral van individuele gevallen. Bovendien waarschuwde hij dat bij LuxLeaks, waar ook gegevens van Nederlandse belastingplichtigen in handen van de Belastingdienst vielen, bleek dat meer dan de helft van de betrokkenen hun vermogen ‘keurig’ in box 3 had aangegeven.
De Belastingdienst heeft enkel de gepubliceerde namen en geen achterliggende documenten tot haar beschikking. Nadere gegevens moeten worden opgevraagd, vaak ook uit andere landen dan Panama. Het onderzoek van de Belastingdienst naar de Nederlandse namen in de Panama Papers is voor een groot deel afhankelijk van de verschaffing van gegevens uit andere landen en brengt tot nu toe nog niet waar de fiscus op had gehoopt.