Amsterdam, 25 november 2016 – Sinds de klimaatconferenties in Parijs van 2015 en in Marrakesh vorige week is het tegengaan van klimaatverandering een topprioriteit voor wereldleiders. Daarnaast genereerde Leonardo di Caprio veel aandacht voor milieuproblematiek met zijn documentaire Before the Flood die in oktober uitkwam. In de film zijn meerdere voorbeelden te zien waarin corruptie bijdroeg aan milieuvervuiling. TI-NL zal de komende tijd een reeks artikelen online publiceren die een geval van corruptie en klimaatverandering uitlichten. Hiermee wordt aangetoond dat corruptiebestrijding een krachtig en noodzakelijk middel kan zijn om klimaatverandering tegen te gaan.
Hoe corruptie het regenwoud in Indonesië vernietigt
In het eerste artikel van dit dossier ‘Corruptie en Klimaatverandering‘ wordt de aandacht gevestigd op Indonesië. Hier worden jaarlijks enorme stukken regenwoud verbrand om palmolie te kunnen verbouwen, een onderwerp dat ook in Before the Flood wordt aangehaald. Door de macht van de lokale politici en de steekpenningen die bedrijven hen betalen, worden delen van het tropisch regenwoud ieder jaar illegaal weggevaagd. De verbranding van de bebossing zorgt ervoor dat een gigantische hoeveelheid CO2 de atmosfeer in gaat, waardoor het een cruciale rol speelt in klimaatverandering.
Ontbossing en vervuiling
In Indonesië is grondgebruik de belangrijkste oorzaak van milieuproblemen. Het kappen en verbranden van woud is verantwoordelijk voor 61% van de totale uitstoot van broeikasgassen van het land, en zorgt dat Indonesië het hoogste tempo van ontbossing ter wereld heeft. Verder is Indonesië het vijfde land ter wereld in het uitstoten van hoeveelheden broeikasgassen in de atmosfeer. Om de opwarming van de aarde tegen te gaan is het behoud van regenwoud in Indonesië dus essentieel.
Het woud wordt gekapt voor de productie van palmolie, de goedkoopste en meest gebruikte plantaardige olie die er bestaat. De helft van de palmolie op aarde wordt in Indonesië geproduceerd. Indonesische producenten gebruiken een steeds groter oppervlakte om de Afrikaanse oliepalm te verbouwen, en daarvoor ruimen ze hectares van regenwouden uit de weg. Omdat het duur en langzaam om de bebossing op een natuurlijke manier te kappen, namelijk door de bomen en planten op hopen te laten rotten, steken palmolieproducenten grote stukken regenwoud in brand.
De verbranding van regenwoud is rampzalig voor het milieu, de gezondheid van de bevolking en voor de diersoorten die er leven. De internationale gemeenschap roept al jaren om een strengere aanpak van producenten die illegaal gebieden in brand steken. In 2015 waren de branden zo hevig dat de dagelijkse CO2 uitstoot ervan groter was dan de uitstoot van de hele Amerikaanse economie. In augustus dat jaar riep de Indonesische regering zelfs een nationale noodsituatie uit. Het aanpakken van palmolieproducten die bosbranden veroorzaken blijkt echter een uitdaging, vanwege de grootschalige corruptie in het land en de sector.
Patronage netwerk
Indonesische wetgeving verbiedt het gebruik van vuur om land te ontruimen. Daders kunnen worden bestraft met hoge boetes en tientallen jaren gevangenisstraf. Desondanks zijn er nauwelijks veroordelingen geweest, terwijl eenduidig bewijs aantoont dat er branden begonnen zijn op land van bedrijven. Deze straffeloosheid heeft te maken met netwerk van patronage, waarin de machtige regerende elite invloed en middelen verleent aan cliënten die hen op hun beurt (politiek) steunen.
In 1998 eindigde de dictatuur van Suharto en werd de macht in Indonesië grotendeels gedecentraliseerd. Lokale bestuurders zoals politici, maar ook de politie en rechters, kregen hierdoor meer macht. Dit compliceert het controleren en uitvoeren van nationale wetten en verhoogt de kans op corruptie. Sommige regio’s nemen de wetten waarin verbranding wordt verboden niet serieus en nemen tegenstrijdige provinciale wetgeving aan.
De strikte nationale wetten zijn nauwelijks opgewassen tegen de machtige economische belangen van lokale politici en bedrijven. Zo nemen de plantagebedrijven regelmatig ‘raadgevers’ aan, oud-politici die hun politieke connecties gebruiken om een goede relatie met de lokale machthebbers te onderhouden. Zo krijgen deze bedrijven voorrang bij het verlenen van vergunningen. Een voormalig Minister van Landbouw is nu bijvoorbeeld werkzaam bij het plantage bedrijf Bakrie Sumatra Plantations.
Het corruptieniveau van de bosbouw sector is zichtbaar tijdens verkiezingsperioden; de branden zijn dan nog erger dan normaal. De regionale elites of bupati hebben geld nodig voor campagnes, maar er gelden strenge limieten op donaties en er zijn geen campagnesubsidies. De financiële middelen worden dan binnengehaald door steekpenningen aan te nemen.
Maatregelen regering Widodo
De huidige president Joko Widodo won in 2014 de presidentiële verkiezing gebaseerd op beloften dat hij corruptie in het land aan zou pakken en de transparantie zou vergroten. Widodo is afkomstig uit een simpel gezin en is aan de macht gekomen zonder ooit verdacht te zijn van corruptie, een zeldzaam fenomeen in Indonesië. Desondanks was er een groot corruptieschandaal begin 2016, waarin bekend werd dat de voorzitter van het parlement werd omgekocht door een Amerikaans mijnbouwbedrijf.
De data toont aan dat Indonesië nog een lange weg te gaan heeft. Momenteel scoort het land 36 uit 100 punten in de Corruption Perception Index (CPI) van Transparency International. Daarmee behaalt het de 88ste positie wereldwijd, net onder China. Dit is wel een grote verbetering ten opzichte van het jaar daarvoor, toen Indonesië op de 107de plek stond.
Widodo heeft grote ambities: tijdens de klimaatconferentie in Parijs in 2015 tekende hij het Parijs akkoord. Indonesië gaf aan dat het tegengaan van klimaatverandering een prioriteit is, en verklaarde dat het land in 25 jaar 29% minder broeikasgassen wil gaan uitstoten.
Indonesië is economisch en ecologisch een dergelijk belangrijk land dat het een hoofdrol heeft in het tegengaan van klimaatverandering en de opwarming van de aarde. Het zal in de politieke spotlight staan, wat er hopelijk voor zorgt dat de anti-corruptie wetten en het verbod op het verbranden van regenwoud beter zullen worden gehandhaafd.
Door: Gabriëlle Smith