Amsterdam, 29 november 2016 – De Voorzitter van de Europese Commissie, Jean-Claude Juncker stelt in een brief aan de voorzitter van het Europees Parlement, Martin Schulz, voor om de gedragscode voor commissarissen aan te scherpen. Hij raadpleegt het Parlement onder andere over zijn voornemen de afkoelingsperiode, die thans 18 maanden bedraagt, te verlengen tot twee jaar voor voormalige leden van de Commissie en tot drie jaar voor de voorzitter van de Commissie.
Voorzitter Juncker: “[I]n het licht van de recente ervaringen met leden van de vorige Commissie, [ben ik] van mening dat onze Gedragscode moet worden aangescherpt zodat in geval van eventuele belangenconflicten aan de hoogste mogelijke ethische normen moet worden voldaan. Met name wil ik dat in de toekomst de afkoelingsperiode voor voormalige voorzitters wordt verlengd tot drie jaar. Strengere regels alleen zijn natuurlijk niet voldoende om in alle gevallen voor ethisch aanvaardbaar gedrag te zorgen. Maar zij vormen een onmisbaar uitgangspunt.”
Veranderingen in het Kaderakkoord
In zijn brief aan de voorzitter van het Europees Parlement geeft voorzitter Juncker een vervolg aan zijn aankondiging in de State of the Union. Voorzitter Juncker stelt naast de verlenging van de afkoelingsperiode, ook voor om tot afschaffing over te gaan van de regel die de leden van de Commissie ertoe verplicht hun taken neer te leggen wanneer zij zich kandidaat willen stellen voor de verkiezingen voor het Europees Parlement. Deze regel is thans neergelegd in punt 4 van het Kaderakkoord over de betrekkingen tussen het Europees Parlement en de Europese Commissie. Er zullen passende waarborgen komen om te voorkomen dat personeel of middelen van de Commissie voor campagnedoeleinden worden ingezet.
Dit voorstel strookt met de huidige praktijk in de lidstaten waarbij het regeringsleden is toegestaan om zich kandidaat te stellen voor de Europese of nationale verkiezingen zonder hun uitvoerende taken te moeten neerleggen.
Achtergrond en volgende stappen
Het Kaderakkoord van 20 november 2010 bepaalt dat leden van de Commissie die actief aan een verkiezingscampagne deelnemen de Commissie moeten verlaten en voor de periode van de campagne door een ander lid van de Commissie moeten worden vervangen. Deze verplichting is opgenomen in de Gedragscode voor de leden van de Commissie van 20 april 2011.
De voorzitter heeft vorige week het voorstel tot wijziging van het Kaderakkoord, en van met name punt 4, leden 5 en 6, daarvan, naar de voorzitter van het Europees Parlement gestuurd. Zodra overeenstemming is bereikt, zal de Commissie de Gedragscode voor de leden van de Commissie dienovereenkomstig kunnen aanpassen.
Met betrekking tot de “afkoelingsperiode” bepaalt punt 8 van het Kaderakkoord dat de Commissie het advies van het Europees Parlement moet inwinnen wanneer zij een herziening voorstelt van de Gedragscode voor de leden van de Commissie met betrekking tot belangenconflicten of ethisch verantwoord gedrag.
Reactie Transparency International EU
In een persbericht laat TI-EU weten het voorstel te verwelkomen, maar nog enkele suggesties voor verdere verbetering te hebben.
Carl Dolan, Director of Transparency International EU concludeert: “Deze voorstellen zijn slechts pleisterwerk voor het hele ethische stelsel dat toe is aan grondige vernieuwing, zoals de reactie op de recente onthullingen met betrekking tot Eurocommissaris Oettinger laten zien. Wat nodig is zijn fundamentele hervormingen, inclusief een nieuw en compleet onafhankelijk ethisch orgaan, dat echte tanden heeft.”
De afkoelingsperiode moet verlengd worden naar drie jaar voor alle Eurocommissarissen, gedurende welke tijd zij een vorm van wachtgeld krijgen. Ook moet duidelijk zijn dat zij niet mogen lobbyen gedurende deze periode. TI-EU verder aan dat het College van Eurocommissarissen ontheven wordt van de taak ethische beslissingen te nemen over voormalige collega’s. Dit zou de onafhankelijkheid en het mandaat van de ad-hoc ethische commissie ten goede komen.
Op de lange termijn, pleit TI-EU voor een onafhankelijk orgaan, dat ethische zaken van Parlement en Commissie onder de loep neemt, zoals potentiële draaideur situaties en lobbygevallen en mogelijke belangenverstrengeling (ook inzake de Europese Instituties in het algemeen). In Frankrijk en Canada bestaan dergelijke organen al.