Amsterdam, 7 december 2016 – In een brief vraagt een groep Oezbeekse activisten zeven regeringen om ondersteuning in de zaak van het Amerikaanse Ministerie van Justitie om een totaalbedrag van 850 miljoen dollar verbeurd te laten verklaren. Een mogelijke transactie van het geld aan de Oezbeekse staat is volgens de groep geen alternatief omdat de regering de corrupte structuren in Oezbekistan niet aanpakte, sterker nog: er deel van uitmaakte. Het is niet te verwachten dat de verkiezingen van afgelopen zondag hier verandering in brengen.
De Oezbeekse activisten doen in hun brief een beroep op de regeringen van Nederland, de Verenigde Staten, Zwitserland, Zweden, België, Ierland en Luxemburg om de door het Amerikaanse Department of Justice aangespannen zaak te ondersteunen. De rechter in de Verenigde Staten moet zich buigen over de vraag of een bedrag van in totaal 850 miljoen dollar verbeurd moet worden verklaard.
In hun brief beargumenteren de activisten dat het geld door de heersende elite van Oezbekistan is vergaard in het kader van de grootschalige corruptie die de afgelopen jaren in de telecommunicatiesector heeft plaatsgevonden. Zij dringen erop aan de in beslag genomen gelden niet terug te geven aan de regering van Oezbekistan, omdat die zelf verantwoordelijkheid draagt voor de corrupte praktijken waarop dit bedrag is gebaseerd.
Corruptie en Oezbekistan – de Nederlandse link: VimpelCom en Telia
Nederland heeft ook te maken met deze zaak. In februari van dit jaar maakte het Openbaar Ministerie bekend dat VimpelCom, een Russisch-Noors telecombedrijf dat sinds 2010 in Amsterdam gezeteld is, een schikkingsvoorstel van ongeveer 358 miljoen euro van de Nederlandse en Amerikaanse autoriteiten heeft geaccepteerd. VimpelCom had tussen 2006 en 2012 meerdere omkopingsbetalingen ter hoogte van honderden miljoenen euro verricht om toegang te krijgen tot de Oezbeekse telecommarkt.
De uiteindelijk begunstigde (Ultimate Beneficial Owner, UBO) van deze steekpenningen was de dochter van de voormalige Oezbeekse president, Gulnara Karimova. Vervolgens deden de Nederlandse en Amerikaanse autoriteiten medio september het in Rotterdam gevestigde Zweeds-Finse bedrijf Telia een schikkingsvoorstel van ongeveer 1,25 miljard euro. Hiervoor heeft het bedrijf een voorziening in haar boekhouding getroffen. Ook Telia zou honderden miljoenen euro aan steekpenningen hebben betaald om de Oezbeekse telecommarkt binnen te komen. Het is vooralsnog onduidelijk wat met het Nederlands gedeelte van de schikkingsbedragen zal gebeuren.
Compensatie voor slachtoffers van corruptie Oezbekistan
Wat betreft de toekomstige bestemming van de hierboven genoemde 850 miljoen dollar die het Amerikaanse ministerie verbeurd wil laten verklaren hebben de Oezbeekse activisten al een concreet idee. Gezien de betrokkenheid van de Oezbeekse regering bij de omkoping kan het geld dus niet naar de Oezbeekse staat. In plaats daarvan moeten deze middelen gebruikt worden om via een fonds slachtoffers te compenseren, dat wil zeggen de bevolking van Oezbekistan.
Een voorbeeld van een dergelijk slachtofferfonds op basis van onrechtmatig verkregen middelen is het Bota Fund in Kazakhstan. Het Bota Fund werd in 2007 met geld opgericht dat van een Zwitserse bankrekening in beslag was genomen. Het ging daarbij om steekpenningen die betaald waren om toegang te krijgen tot de Kazachse oliemarkt. De regeringen van de Verenigde Staten, Zwitserland en Kazachstan kwamen toen overeen de inbeslaggenomen 84 miljoen dollar in een onafhankelijke stichting te stoppen. Deze stichting moest programma’s ondersteunen die gericht zijn op het helpen van arme kinderen. Met de Kazachse regering is toen afgesproken dat zij zich niet met de stichting zou bemoeien.
Het lijkt erop dat de Oezbeekse regering in ieder geval tegenwoordig niet akkoord zal gaan met een dergelijke oplossing. De Oezbeekse regering meent zelf recht te hebben op het bedrag. Een meer praktisch obstakel is dat sinds 2004-2007 het grootste deel van de stichtingen en NGOs in Oezbekistan zijn vernietigd. De overgebleven organisaties zijn over het algemeen op enige wijze verbonden met de regering, en komen derhalve niet in aanmerking voor een dergelijke taak.
In hun brief vragen de Oezbeekse activisten daarom om het bevriezen van de 850 miljoen dollar in een trust, bijvoorbeeld onder beheer van de eerder genoemde zeven regeringen en het maatschappelijk middenveld in Oezbekistan. Zodra de structuren in Oezbekistan verbeterd zijn, zou het geld moeten worden ingezet ten behoeve van de slachtoffers van corruptie, zo de activisten.
Georkestreerde verkiezingen met een sprankeltje hoop
De brief van de activisten komt in een tijd van mogelijke beweging in het centraal-Aziatische land. Sinds afgelopen zondag heeft Oezbekistan een nieuwe president. Sjavkat Mirzijojev was sinds het overlijden van president Islam Karimov al interim-president. De voormalig president, Karimov, regeerde het land sinds de onafhankelijkheid van Oezbekistan in 1991 met strakke hand.
Mensenrechtenschendingen en systematische corruptie waren en zijn wijdverbreid. Internationale organisaties zijn al jaren geleden het land uitgestuurd. Ook de recente verkiezingen waren volgens de OSCE grotendeels door de autoriteiten georkestreerd. Mirzijojev won met maar liefst 88,6% bij een opkomst van 87.83%. Sommige Oezbeekse dissidenten koesteren desondanks de hoop dat hun land met de nieuwe leider een betere toekomst tegemoet gaat. Mocht daadwerkelijk positieve verandering in het verschiet liggen, dan moeten ook de slachtoffers van corruptie daarvan profiteren.