Amsterdam, 10 april 2017 – Sint Maarten komt met de oplegging van een integriteitskamer onder curatele te staan vanwege een weigering in de aanpak van bestuurlijke corruptie. Volgens demissionair minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), Ronald Plasterk, heeft het land in het Koninkrijk der Nederlanden niet eigenstandig het voornemen om bestuurlijke corruptie aan te pakken en komt deugdelijk bestuur in het geding. De Rijksministerraad dwingt Sint Maarten nu tot de instelling van een onafhankelijke integriteitskamer ter bestrijding van corruptie.
Al bijna twee jaar lang wordt met Sint Maarten gesproken over onafhankelijk toezicht op de deugdelijkheid van het bestuur door de installatie van een integriteitskamer. Het eiland zou in 2015 al hebben ingestemd met de komst van het onafhankelijke orgaan ter bestrijding van corruptie maar de huidige regering heeft volgens minister Plasterk “die afspraken nu eenzijdig van tafel geveegd”. Nu wordt het opgelegd via een Algemene Maatregel van Rijksbestuur, zo heeft de rijksministerraad afgelopen vrijdag besloten. “Tot nu toe is het zelfreinigend vermogen van een kleine gemeenschap als Sint Maarten niet voldoende gebleken om deze problematiek in de kern aan te pakken”, schrijft minister Plasterk in een toelichting aan de Tweede Kamer. “De onderwereld raakt er te vaak en te veel aan de bovenwereld. Deugdelijk bestuur komt echt in het geding als er niets verandert”, aldus Plasterk.
Corruptie in alle lagen van de bevolking
Sint Maarten is een autonoom land binnen het Koninkrijk der Nederlanden. Dit betekent dat het land gedeeltelijk soeverein is en gedeeltelijk is gebonden aan het juridische framewerk van het Koninkrijk der Nederlanden. Zo ligt de verantwoordelijkheid voor good governance op het eiland bij het Koninkrijk, waardoor integriteitskwesties onder de verantwoording van het Koninkrijk vallen. De Rijksministerraad heeft bijzondere bevoegdheid maatregelen te treffen als er sprake is van ondeugdelijk bestuur.
Volgens Plasterk laten verschillende rapportages over de integriteitsproblematiek op Sint Maarten zien dat corruptie, omkoping en vriendjespolitiek in alle lagen van de bevolking voorkomen, óók in het politieke bestuur. “Gezien de ernst van de situatie ziet de Koninkrijksregering zich gedwongen inhoud te geven aan haar verantwoordelijkheid voor deugdelijk bestuur in het Koninkrijk”, aldus Plasterk.
De oorsprong van de integriteitsproblemen op Sint Maarten is divers van aard. Door de lage populatie op Sint Maarten (iets meer dan 37.000 inwoners) zijn volksvertegenwoordigers, ambtenaren en de rest van de samenleving veelal onderling met elkaar verbonden door familiebanden en vriendschappen. Het gemiddelde inkomen is relatief hoog, maar de inkomens zijn wel zeer ongelijk verdeeld. Maar liefst 60 procent van de bevolking verdient er het minimumloon. Sint Maarten is economisch voornamelijk afhankelijk van het toerisme, wat voor een deel in handen is van criminele organisaties, zoals de lokale gokindustrie.
Ook het politieke partijenstelsel kampt met integriteitsproblemen. Zo zou er een verband bestaan tussen de financiering van politieke partijen en de gokindustrie. Ook zijn de politieke partijen beperkt in hun bekwaamheid om maatschappelijke belangen te vertegenwoordigen en mist het een toereikende vorm van transparantie. Desalniettemin is het de wetgever gelukt om een aantal wettelijke hervormingen door te voeren om good governance op het eiland te verbeteren. Een verdere aanpak van de integriteitsproblematiek is echter noodzakelijk.
Integriteitskamer als toezichthouder en adviseur
De nieuwe Integriteitskamer voor het eiland krijgt toezichthoudende- en adviserende taken, doet onderzoek bij vermoedens van integriteitsschendingen en geeft dwingende adviezen aan de regering van Sint Maarten hoe hiermee om te gaan. Zo nodig wordt aangifte gedaan als er sprake is van strafbare feiten. Verder adviseert de Integriteitskamer de regering van Sint Maarten over integriteitsbeleid en doet voorstellen daarvoor. De regering van Sint Maarten heeft geen enkele zeggenschap over het instituut en de integriteitskamer wordt benoemd door de Rijksministerraad, waar ook aan gerapporteerd zal worden.