Nederland

Kamerbrief betreft de bevindingen over zelfregulering in de trustsector

Lotte RooijendijkAlgemeen, Feature, Nieuws, Wetgeving, Witwassen

Amsterdam, 1 november 2017 – Op 24 oktober 2017 heeft oud-minister Dijsselbloem van Financiën een brief ingediend bij de Tweede kamer over de bevindingen van de Parlementaire ondervragingscommissie Fiscale constructies. Deze bevindingen hebben betrekking op de doorsluispraktijken van in Nederland gevestigde brievenbusmaatschappijen en het wegsluizen van particuliere vermogens naar buitenlandse doelvennootschappen. Uit het commissieverslag  ‘Papieren werkelijkheid’ blijkt dat de betrokkenen bij doelvennootschappen, trustkantoren en belastingadviseurs een papieren werkelijkheid creëren. Dit bemoeilijkt handhaving en zorgt ervoor dat risico’s op belastingontwijking en -ontduiking toenemen. De Kamerbrief van Minister Dijsselbloem haakt hier op in en richt zich met name op de bevindingen van de commissie over zelfregulering in de trustsector en het toezicht op trustkantoren. Daarnaast worden de wetgevingssuggesties van De Nederlandsche Bank (DNB) besproken.

Één van de conclusies van de Parlementaire ondervragingscommissie Fiscale constructies is dat DNB van oordeel is dat de trustsector nog steeds moeite heeft om te voldoen aan de wettelijke vereisten. Daarnaast stelt de commissie dat de sector niet zelf bereid is om nadere invulling te geven aan het handelen naar de geest van de wet. Zo wordt breed erkend, mede door bevraagde vertegenwoordigers van trustkantoren, dat binnen de trustsector geen sprake is van effectieve zelfregulering. De commissie stelt dat allerlei partijen, zoals trustkantoren, adviseurs en notarissen, samenwerken aan constructies om belasting te ontwijken, maar dat niemand zich verantwoordelijk voelt voor het geheel. Er wordt strikt gekeken naar de regels, en de bedoeling van de wet wordt bewust genegeerd. Dat dergelijke dienstverleners meestal, zij het niet altijd, nog nét binnen de wet blijven, betekent volgens de commissie dat de wetten niet streng genoeg zijn. Wet- en regelgeving die belastingontwijking en fiscale constructies proberen aan te pakken, moeten daarom worden herzien en aangescherpt.

Bevindingen naleving en zelfregulering trustsector

In de brief aan de Tweede Kamer stelt oud-minister Dijsselbloem dat de trustsector op grond van de Wet toezicht trustkantoren (Wtt) geacht wordt te fungeren als één van de poortwachters van het Nederlandse financieel stelsel. Om die reden moeten trustkantoren zich inspannen om te helpen voorkomen dat het Nederlandse financieel stelsel wordt gebruikt voor witwassen, terrorismefinanciering en voor andere handelingen die als maatschappelijk ongepast worden beschouwd. Bovendien stelt de voormalig minister in zijn brief het probleem aan de orde dat trustkantoren niet bereid zijn om in de geest van de wet te handelen en geen initiatief nemen voor effectieve zelfregulering. Hij voegt daaraan toe dat zelfregulering van een sector lovenswaardig is, maar alleen een meerwaarde heeft als die eigen regels uitstijgen boven wat al wettelijk verplicht is. Bovendien moeten deze regels ook worden omgezet in daadwerkelijk handelen. Hij concludeert, evenals de commissie, dat hier op dit moment geen sprake van is binnen de trustsector. Dientengevolge heeft voormalig minister Dijsselbloem de trustsector opgeroepen zich actief in te zetten voor deze zelfregulering. Op korte termijn zal daarom een eigen keurmerk worden vastgesteld dat zichtbaar uitstijgt boven de wettelijke normen. De trustkantoren aan wie dit keurmerk wordt verleend moeten aantoonbaar aan deze strenge eigen regels voldoen. Hoe een dergelijk keurmerk zich verhoudt tot de vergunning voor trustkantoren (uitgegeven door DNB), wie deze keurmerken uit gaat geven en wie hier toezicht op houdt, is vooralsnog onduidelijk.

Toezicht van DNB op trustkantoren

Sinds 2004 houdt DNB toezicht op de trustsector. Tijdens de gesprekken die de commissie heeft gehad met DNB stelt zij dat de trustsector nog steeds moeite heeft om te voldoen aan de wettelijke vereisten en nog niet ‘volwassen’ genoeg is. Zo worden het cliëntonderzoek en de transactiemonitoring niet diepgaand genoeg uitgevoerd. Uit recente steekproeven van DNB is gebleken dat drie op de vijf trustkantoren dit soort ernstige tekortkomingen vertonen. Omdat trustkantoren hun poortwachtersfunctie op dit moment niet goed uitvoeren kan witwassen, criminaliteit en belastingontduiking worden gefaciliteerd, aldus DNB. Vanwege deze geconstateerde misstanden heeft DNB sinds 2016 extra capaciteit voor het toezicht op trustkantoren. Oud-minister Dijsselboem stelt in de Kamerbrief dat deze extra capaciteit in ieder geval nodig is totdat de wetgeving voor trustkantoren verder is aangescherpt. Hiervoor is een wetsvoorstel in voorbereiding (Wet toezicht trustkantoren 2018). Mede op basis van suggesties die door DNB zijn gedaan, wordt het wetsvoorstel aangescherpt.

Wetgevingssuggesties DNB

Tijdens de gesprekken met de commissie heeft de DNB suggesties gedaan voor wijziging van de wetgeving voor trustkantoren. De volgende punten zou DNB graag aangescherpt willen hebben in de Wet toezicht trustkantoren 2018 (zie Box 2 in het rapport van de Parlementaire ondervragingscommissie Fiscale constructies):

  1. Het verbieden van structuren die kwetsbaar zijn voor misbruik en/of de anonimiteit van de klant bevorderen.
  2. Aanscherping van de kwaliteit van de compliance functie.
  3. Voorkomen van belangenverstrengeling.
  4. Verruiming van mogelijkheden om bij overtreding van de wet de vergunning van een trustkantoor in te trekken.
  5. Het aanpassen van informatiedelingsartikelen.
  6. Het verplicht stellen van een toezichthoudend orgaan voor trustkantoren.
  7. Inzicht krijgen in de financiële positie van trustkantoren.
  8. Bredere toepassing maatschappelijke betamelijkheid.

Voormalig minister Dijsselbloem stelt in zijn brief aan de kamer dat het Ministerie van Financiën de Wet toezicht trustkantoren 2018 momenteel in voorbereiding heeft. De volgende drie van bovenstaande suggesties van DNB hebben direct een plek gekregen in het wetsvoorstel:

  1. een verbod voor trustkantoren om de uitoefening van de compliance functie uit te besteden;
  2. een verbod om binnen dezelfde groep zowel trustdiensten als belastingadvies te verlenen aan een cliënt, ten einde belangenverstrengeling te voorkomen en de onafhankelijkheid van een trustkantoor te waarborgen;
  3. een verruiming van de mogelijkheden om bij overtreding van de wet de vergunning van een trustkantoor in te trekken.

Er wordt nog bekeken hoe suggestie 1 (het verbod van  juridische structuren die kwetsbaar zijn voor misbruik en/of klantanonimiteit bevorderen) een plek in het wetsvoorstel kan krijgen. Het Ministerie van Financiën zal samen met DNB nagaan welke structuren dit zouden moeten betreffen en hoe het verbod vorm kan krijgen. Suggesties 6 (verplichting toezichthoudend orgaan voor trustkantoren) en 7 (inzicht in financiële positie trustkantoren inclusief externe controle) zullen ook nog nader onder de loep worden genomen. Dijsselbloem stelt dat het verplicht hebben van een toezichthoudend orgaan zorgt voor aanvullende inhoudelijke en financiële verplichtingen voor trustkantoren. Om die reden is deze maatregel niet voor alle trustkantoren in proportie, gezien de beperkte omvang van sommige trustkantoren. Met betrekking tot het inzicht in de financiële positie van trustkantoren zal bij de Wtt 2018 nader worden gekeken naar externe controle.

Tot slot zullen suggestie 5 (ruimere informatiedeling DNB met partners) en suggestie 8 (toepassing maatschappelijk betamelijk handelen op beroepsgroepen advocaten, notarissen, accountants en fiscalisten) in samenwerking met de minister van Veiligheid en Justitie worden bezien.

Mede dankzij het verslag van de Parlementaire ondervragingscommissie Fiscale constructies en de suggesties van DNB tijdens de ondervragingen, is de aanscherping van de Wtt in gang gezet. Deze aanscherping zal leiden tot een verdergaande regulering van trustkantoren. Denk hierbij aan de normen waaraan trustkantoren moeten voldoen, evenals het instrumentarium dat DNB kan inzetten voor toezicht en handhaving. Naast het verslag van de Parlementaire ondervragingscommissie is de herziening van de Wtt  eveneens in belangrijke mate ingegeven door gewijzigde internationale en Europese kaders, zoals de aanwijzingen van de Financial Action Task Force (FATF) en de vierde anti-witwasrichtlijn.

U kunt hier het concept wetsvoorstel Wet toezicht trustkantoren 2018 lezen.