Amsterdam, 13 maart 2018 – In de strijd tegen belastingontduiking heeft de Belastingdienst een belangrijke overwinning behaald. De fiscus mag de geleden miljoenenschade niet alleen verhalen op de belastingontduiker zelf, maar ook op het trustkantoor en zijn medewerkers die de ontduiker hebben bijgestaan. Dat blijkt uit het vonnis dat de rechtbank Amsterdam een maand geleden wees in een civiele procedure van de Belastingdienst tegen het voormalige trustkantoor Tradman, sinds 2008 onderdeel van trustgroep TMF.
In de uitspraak stelt de rechter dat het kantoor, een voormalig directeur en een oud-relatiemanager twee vastgoedondernemers hebben geholpen om geld buiten het zicht van de fiscus te sluizen. Ze zijn daarom ook aansprakelijk voor de schade die de Belastingdienst heeft gelopen door de belastingontduiking. Omdat het de Belastingdienst niet lukte om via de reguliere weg de belasting via de ontduikers te innen, is besloten om voor de eerste keer via een civiele procedure de geleden schade rechtstreeks op een trustkantoor en de medewerkers proberen te verhalen. Het is nog onduidelijk hoeveel geld de fiscus gaat claimen bij TMF en de oud-medewerkers, maar het lijkt om meerdere miljoenen euro’s te gaan.
Onderzoek belastingontduiking uitgebreid naar trustkantoor
Begin 2008 besloot de Belastingdienst om het fiscale onderzoek naar de frauduleuze praktijken van de gebroeders Geerts uit te breiden naar het trustkantoor Tradman. Daar was het tweetal tussen 1994 en eind 2006 klant geweest. Bij het trustkantoor, dat toen al in handen was gekomen van trustgroep TMF, werd administratie opgevraagd.
Op basis van de verstrekte documenten rees bij de fiscus al snel het vermoeden dat Tradman, zijn oud-bestuurder en een voormalige relatiemanager de gebroeders Geerts hadden geholpen om geld buiten het zicht van de fiscus te houden. De rechtbank oordeelde vorige maand dat dit inderdaad het geval is geweest en dat de vennootschap en de twee oud-medewerkers aansprakelijk kunnen worden gesteld voor de door de fiscus geleden schade.
Jos en Joop Geerts werden in oktober 2017 in hoger beroep wegens fraude met vennootschappen van hun Mubavi-groep veroordeeld tot gevangenisstraffen van respectievelijk 21 en 16 maanden. De omvang van de door de fiscus geleden schade moet in een aparte procedure worden vastgesteld, maar dat die in de vele miljoenen loopt staat vast. In het faillissement van de bedrijven van Geerts vordert de fiscus alleen al aan niet-betaalde vennootschapsbelasting een bedrag van ruim €22 miljoen.
Onrechtmatig handelen van trustkantoor en bestuurders
Bij het civielrechtelijk aansprakelijk stellen van trustkantoor Tradman en twee van haar bestuurders neemt de Belastingdienst het standpunt in dat Tradman onrechtmatig heeft gehandeld, doordat Tradman de op haar rustende informatie- en bewaarplicht zou hebben geschonden. Hierdoor zou het onderzoek van de Belastingdienst zijn vertraagd, en heeft de Belastingdienst door het gebrek aan informatie geen aanslagen kunnen opleggen of deze aanslagen zodanig laat opgelegd, dat zij niet meer op de gebruikelijke wijze verhaalbaar zijn. Verder zou Tradman onrechtmatig hebben gehandeld doordat zij samen met de klant een ingewikkelde en ondoorzichtige constructie (via kasgeldvennootschappen) zou hebben opgetuigd om zichzelf en die klant ten koste van de Belastingdienst te verrijken. Daarmee heeft Tradman volgens de rechter “opzettelijk integriteitsnormen geschonden”.
De rechtbank gaat in het vonnis uitgebreid in op de vraag wat van een trustkantoor mag worden verlangd. Kort gezegd komt het er op neer dat een trustkantoor de belangen van derden tot op een zekere hoogte dient mee te wegen in de wijze waarop het zijn opdracht uitvoert. Indien de gevraagde dienst erin bestaat een constructie te ontwerpen waarin de opdrachtgever in staat wordt gesteld belasting te ontwijken, dan dient het trustkantoor mede het belang van een juiste belastingheffing in zijn overwegingen te betrekken. Het trustkantoor dient zich te onthouden van het verlenen van diensten of het geven van adviezen die op belastingontduiking zijn gericht, of waaraan in de gegeven omstandigheden het risico is verbonden dat deze voor belastingontduiking zullen worden gebruikt. Dit geldt in beginsel ook voor bestuurders en medewerkers van het trustkantoor, als hen persoonlijk een ernstig verwijt valt te maken.
Aansprakelijkheidstelling van groot belang
Een woordvoerder van de Belastingdienst geeft aan blij te zijn dat de rechtbank heeft geoordeeld dat het civielrechtelijk aansprakelijk stellen van een trustkantoor bij fraude een goede keuze is. Deze weg zal naar verwachting in de toekomst dan ook vaker bewandeld zullen worden.
Marcel Pheijffer, hoogleraar accountancy aan de universiteiten van Nyenrode en Leiden, stelt in het FD dat het vonnis een precedentwerking zal hebben: “Ik denk dat menig trustbestuurder na lezing van dit vonnis slecht zal slapen. Met name daar waar het trustkantoor en zijn bestuurders een actieve rol spelen door constructies te ontwerpen en aan te dragen, is dit vonnis en de daaruit volgende aansprakelijkstelling van groot belang.”