KPMG bij Ballast Nedam
Medewerkers van Ballast Nedam die zich schuldig zouden hebben gemaakt aan de omkoping waren aanvankelijk wel verdacht maar gingen vrijuit. Tegen twee oud-directeuren van Ballast Nedam die ervan worden verdacht zichzelf te hebben verrijkt met de omkoping, loopt wel een strafzaak. Volgens justitie staken de oud-directeuren van Ballast Nedam 14 miljoen euro in eigen zak.
KPMG was tijdens de smeergeldbetalingen in 2001, 2002 en 2003 de accountant die de jaarrekeningen van Ballast Nedam met een goedkeurende verklaring certificeerde. Het schaduwdossier met de informatie van KPMG over de steekpenningen werd volgens het OM op de kamer van de toenmalig tekenend accountant verborgen. Zo was het schaduwdossier ontoegankelijk voor andere teamleden die de boeken van het bouwbedrijf controleerden.
Het bijhouden van een schaduwdossier voor accountants is überhaupt een doodzonde. Volgens de normen van de beroepsgroep moeten accountants hun werk en bevindingen nauwkeurig in hun controledossier vastleggen om de controle verifieerbaar te maken. Een waarheidsgetrouw controledossier is het fundament waarop de goedkeurende handtekening van de accountant onder de jaarrekening rust. “De maatschappij vertrouwt daarop”, aldus de aanklagers.
Pas nadat de aandeelhoudersvergadering de leiding van Ballast Nedam decharge verleende voor de jaarrekening over 2003, zouden de drie verdachte KPMG’ers de voorzitters van de raad van bestuur en de raad van commissarissen hebben geïnformeerd over de gevonden aanwijzingen voor corruptie. Volgens het OM wisten de KPMG’ers al vóór de decharge van de omkoping.
De ontvangers van de steekpenningen
Het OM verwijt de drie accountants betrokkenheid bij acht smeergeldbetalingen die opgeteld tot een vermoedelijk omkopingsbedrag van €24 miljoen leiden. Bijna €6,5 miljoen daarvan zou bestemd zijn geweest voor prins Turki Bin Nasser Bin Abdulaziz Al-Saud, die in de schaduwadministratie van Ballast Nedam schuilging onder de alias ‘Pieter van Vollenhoven’.
Onder de ontvangers van de steekpenningen waarop de verdachte KPMG’ers zicht zouden hebben gehad, was volgens de tenlastelegging ook de vorig jaar gearresteerde Saoedische prins Al-Waleed. Volgens het OM betaalde Ballast Nedam de steekpenningen om opdrachten van Saoedi-Arabië voor de bouw van militaire vliegvelden binnen te slepen. Een andere opvallende vermeende ontvanger van €2,3 miljoen aan steekpenningen is volgens de verdenkingen de Surinaamse politieke partij NDP van de huidige Surinaamse president Desi Bouterse. De omkoping in Suriname moest Ballast aan het bouwproject voor de Jules Wijdenbosch-brug helpen.
Tuchtrecht of strafrecht
De zaak is opmerkelijk, omdat verdenkingen van het valselijk goedkeuren van een jaarrekening in de regel niet voor de strafrechter, maar voor de tuchtrechter komen. Volgens de advocaten van de drie moet het OM dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard omdat de strafzaak niet thuis zou horen in het strafrecht. Advocaat Petra van Kampen stelt tegenover het FD dat het OM de accountants “zuiver tuchtrechtelijke verwijten” maakt, die “in een stafrechtelijk jasje worden gegoten”. “De echte daders, Ballast Nedam en KPMG, zullen nooit terecht staan, want die hebben geschikt met het OM”, aldus van Kampen. Ook halen de advocaten het tijdsbestek aan. De beweerde onregelmatigheden vonden bijna twee decennia geleden plaats, toen er heel andere accountantsnormen golden. Vervolging is volgens van Kampen een ‘no go’.
Eén van de officieren, Josien Mooijen, gaat uitgebreid in op de argumenten van de verdediging. De stelling dat de zaak thuishoort in het tuchtrecht, wijst zij van de hand. “We vervolgen ook advocaten en notarissen, die hebben ook tuchtrecht.” Ook het verwijt dat justitie met de bril van nu naar oude feiten kijkt, weerspreekt ze. Deze KPMG-accountants stonden toe dat Ballast Nedam met “valse contracten” werkte en er “een schaduwadministratie” op na hield. Dat was toen óók verboden. “Dit gaat verder dan een tuchtrechtelijk verwijt, dit is gewoon verhullen”, aldus Mooijen.
Schikking van de baan
Een ander punt waar de advocaten moeite mee hebben is de willekeur. Aanvankelijk zou justitie de accountants óók een schikking hebben aangeboden waarmee een individuele vervolging van de baan zou zijn. In december 2013 heeft het drietal naar verluidt ingestemd met het schikkingsvoorstel van het OM en de transactie gedaan (de hoogte van het bedrag is onbekend). Op het laatste moment zou het OM hebben laten weten dat de schikking van de baan was en kregen de accountants het geld weer teruggestort. De reden die het OM toentertijd aan zou hebben gedragen is dat ‘Den Haag’ het blokkeerde. Onduidelijk blijft wie hier precies mee wordt bedoeld. De advocaten van de drie verdachten willen dat Ivo Opstelten, toenmalig minister van Justitie (VVD), als getuige wordt opgeroepen om dit te verduidelijken.
Ook de willekeur wordt door Mooijen weerlegd: “Dit zijn serieuze verdenkingen op grond van serieuze strafbare feiten.” Verder wijst ze op de grote persoonlijke verantwoordelijkheid van de verdachten: “Accountants hadden en hebben een maatschappelijke taak. Daarmee hebben ze een andere rol dan een bestuurder van een bedrijf. De maatschappij moet op het oordeel van accountants kunnen vertrouwen. Dat vertrouwen is beschaamd.”
Te goeder trouw?
Dat Ballast Nedam en KPMG wél mochten schikken, en de verdachten bij Ballast Nedam, onder wie bestuurders, vrijuit gingen, vindt één van de advocaten van de KPMG’ers onbegrijpelijk. Want hun rol – “deelnemen aan een criminele organisatie die jarenlang voor aanzienlijke bedragen buitenlandse personen hebben omgekocht” – is toch niet te vergelijken met die van zijn cliënt? Dat was “een te goeder trouw zijnde externe accountant”.
De vraag hier is of een controlerend accountant te goeder trouw kan zijn als deze kennis heeft van het gebruik van valse contracten en het voeren van een schaduwboekhouding. Op 19 april oordeelt de rechtbank over de ontvankelijkheid. Als de zaak doorgang vindt, zal de inhoudelijke behandeling in juni plaatsvinden. Transparency International Nederland volgt de zaak met interesse en zal berichten over het oordeel van de rechtbank in deze zaak.