Amsterdam, 2 mei 2018 – De Britse regering heeft dinsdag besloten de anti-witwaswet aan te passen waardoor Britse overzeese gebieden nu ook UBO-registers moeten gaan hanteren, waarin de identiteit van de personen achter de daar gevestigde bedrijven wordt onthuld. Dit is een grote stap voorwaarts in het beëindigen van de rol van het Verenigd Koninkrijk als veilige haven voor corrupte gelden.
Het amendement houdt in dat het Verenigd Koninkrijk uiterlijk op 31 december 2020 een ontwerp-besluit in de Raad moet opstellen, waarin wordt geëist dat de regering van alle Britse overzeese gebiedsdelen die dit register niet hebben ingevoerd, dit alsnog doen.
Geheimhouding in Britse overzeese gebieden
Geheimhouding in deze gebieden heeft het voor corrupte personen van over de hele wereld mogelijk gemaakt om de illegaal verkregen gelden te verbergen en het ongezien te witwassen via wereldwijde financiële centra zoals het Verenigd Koninkrijk. Naar aanleiding van de Paradise Papers, publiceerde BBC, in samenwerking met Transparency International, vorige week details over een Oekraïense misdaadbende die 8 luxe-eigendommen in Londen had gekocht met behulp van bedrijven uit de Britse Maagdeneilanden. Uit onderzoek van Transparency International blijkt dat tenminste £4,4 miljard aan bezittingen in Groot-Brittannië met verdachte gelden zijn gekocht. De helft hiervan maakt gebruik van bedrijven die op de Britse Maagdeneilanden zijn gevestigd.
Het is zeer welkom nieuws dat het Verenigd Koninkrijk eindelijk in staat zal zijn om de financiële centra in de Britse overzeese gebiedsdelen bloot te leggen. Deze rechtsgebieden zijn lang de achilleshiel geweest van onze verdediging tegen corrupt geld. Overeenstemming hierover is een enorm belangrijk moment in de strijd tegen corruptie, niet alleen in het VK, maar over de hele wereld, aldus Duncan Hames, beleidsdirecteur bij Transparency International UK.
“Vanaf vandaag zullen corrupte personen overal ter wereld zich ernstig zorgen maken over het feit dat ze op het punt staan om de geheimhouding te verliezen die geboden wordt door de Britse overzeese gebiedsdelen en die hen tot nu toe een gemakkelijke route heeft gegeven om hun onterecht verkregen winsten wit te wassen”, vulde Hames aan.
De gebieden moeten nu gebruik maken van de gelegenheid die hen de komende 18 maanden wordt gegeven om het UBO-register te implementeren en de deur te sluiten voor corrupte gelden. Het amendement is een eerbetoon aan het harde werk van alle campagnevoerders in zowel het maatschappelijk middenveld als het Britse Parlement die hebben gewerkt om dit te realiseren.
Waar staat Nederland met de invoering van het UBO-register?
Uit een recente brief van minister van Financiën Wopke Hoekstra aan de Tweede Kamer blijkt dat het UBO-register niet eerder zal worden ingevoerd dan in de loop van 2019. Eerder leek een invoering in 2018 nog aannemelijk maar vanwege een wijziging van de vierde anti-witwasrichtlijn is dit uitgesteld. Op grond van de vierde anti-witwasrichtlijn uit 2015 zijn Europese lidstaten verplicht een centraal register met informatie over UBO’s (Ultimate Beneficial Owners – uiteindelijke belanghebbenden) van vennootschappen en andere juridische entiteiten op te zetten. De Europese Commissie heeft echter op 5 juli 2016 een richtlijnvoorstel gepresenteerd dat de vierde anti-witwasrichtlijn wijzigt. Dit voorstel brengt wijzigingen mee van de verplichting voor lidstaten om een UBO-register op te zetten. Deze wijzigingsrichtlijn treedt waarschijnlijk aan het eind van dit voorjaar in werking.
De verplichting tot het invoeren van het UBO-register vloeit voort uit de in 2015 in werking getreden vierde anti-witwasrichtlijn. Het concept wetsvoorstel voor de Implementatiewet registratie uiteindelijke belanghebbenden is in het voorjaar van 2017 geconsulteerd. Transparency International Nederland heeft een reactie gegeven op het wetsvoorstel tijdens de consultatieperiode. In de wijzigingsrichtlijn staat onder andere dat een deel van de UBO-informatie openbaar moet zijn en dat heeft gevolgen voor het implementatiewetsvoorstel. Dat betekent dat het reeds ingezette wetgevingstraject voor de totstandkoming van het UBO-register niet ongewijzigd kan worden voortgezet. Vanwege de wijzigingsrichtlijn wordt het aangepaste implementatievoorstel pas na inwerkingtreding van de wijzigingsrichtlijn verder in procedure gebracht. De indiening van het conceptwetsvoorstel zal eerst worden voorgelegd aan de Autoriteit Persoonsgegevens, de verwachting is dat dit voor de zomer zal gebeuren. Na advies van de Raad van State, naar verwachting begin 2019, wordt het ingediend bij de Tweede Kamer.
De wijzigingsrichtlijn wijzigt ook de centrale registratieverplichting met betrekking tot informatie over UBO’s van trusts en soortgelijke juridische constructies. Dit betekent dat Nederland, na het in werking treden van de wijzigingsrichtlijn, ook een register met UBO-informatie van trusts en soortgelijke juridische constructies moet instellen. Hiervoor zal een separaat wetgevingstraject worden opgestart, dat aanvangt op het moment dat de wijzigingsrichtlijn is vastgesteld.