Amsterdam, 14 mei 2018 – Slechts vier op de tien Nederlandse bedrijven hebben een beleid om corruptie en fraude te voorkomen. Dat is minder dan het wereldwijde gemiddelde van zes op de tien bedrijven met een dergelijke aanpak. Dat blijkt uit de Global Fraud Survey 2018 van accountantsorganisatie EY, een onderzoek onder 2250 bestuurders in 55 landen. Het onderzoek toont aan dat 38 procent van de bestuurders wereldwijd nog steeds meent dat omkoping en corruptie in de zakenwereld sterk aanwezig zijn.
Uit de nieuwe Global Fraud Survey blijkt dat Nederlandse bedrijven minder actief zijn op de aanpak van corruptie en fraude dan gemiddeld. Wereldwijd hebben gemiddeld zes op de tien bedrijven een beleid om corruptie en fraude te voorkomen, in Nederland zijn dat maar vier op de tien bedrijven.
Beter voorkomen dan genezen
Hoewel Nederlandse bedrijven onder het wereldwijde gemiddelde zitten wat betreft de aanpak, blijken ze zich wel bewust van de risico’s en gevaren van corruptie. Vooral de reputatie- en imagoschade die het kan aanrichten zijn een schrikbeeld maar ook het besef dat corruptie een bedrijf te gronde richten. Desondanks blijkt kennis over de gevaren lang niet altijd tot actie te leiden.
Bedrijven zijn zich bewust van de risico’s maar handelen er vaak niet naar. Ze hebben geen beleid dat specifiek gericht is op de risico’s van de landen waar ze zaken mee doen, of de branches waarin ze werkzaam zijn. Daar moeten ze echt nog een slag maken, aldus Brenton Steenkamp, hoofd van de Fraud Investigation & Dispute Services van EY.
Integriteit bij werknemers
Integriteit staat hoog op de agenda van bedrijven, waarbij álle Nederlandse respondenten (100%) het belangrijk vinden dat hun bedrijf als een integer handelende organisatie wordt beschouwd. Hoewel verbeteringen in klantperceptie, publieke perceptie en bedrijfsprestaties allemaal worden gezien als voordelen van het tonen van integriteit, blijft er een kloof tussen de beloftes op papier en het gedrag in de praktijk. Dertien procent van de respondenten wereldwijd zegt namelijk dat ze contante betalingen zouden rechtvaardigen om werk te verkrijgen of te behouden.
Uit de studie blijkt dat er nog veel verbetering nodig is waar het gaat om het normbesef van jonge werknemers. Zorgelijk is dat maar liefst 20 procent van de werknemers tot 35 jaar het geoorloofd vindt om contante betalingen te doen om werk te verkrijgen of te behouden. Dat is extra verontrustend gezien het feit juist jonge mensen de toekomst zijn: zij zijn de toekomstige topmanagers en beleidsmakers. Onder jongeren valt nog veel te winnen aan bewustwording voor wat betreft corruptieproblematiek in Nederland. Young TI – de jongere generatie tegen corruptie van Transparency International Nederland – springt in het gat van dat onbenutte potentieel.
De tone at the top is belangrijk maar het onderzoek laat zien dat het nóg belangrijker is dat werknemers hiervan overtuigd zijn. Uit het onderzoek blijkt dat slechts één op de drie Nederlandse werknemers denkt dat integriteit een individuele verantwoordelijkheid is, terwijl 62 procent vindt dat het management of bestuur verantwoordelijk is.
Fraude bij Nederlandse bedrijven
Van de Nederlandse respondenten geeft 16 procent aan dat het bedrijf waar zij werkzaam zijn een significante fraudezaak heeft meegemaakt in de afgelopen twee jaar. Dat is één op de zes ondervraagde bij Nederlandse bedrijven die de afgelopen jaren te maken heeft gehad met serieuze fraude en aanzienlijk hoger dan het wereldwijde percentage van 11 procent. Dit betekent overigens niet per definitie dat Nederlandse bedrijven corrupter zijn of gevoeliger voor fraude dan andere bedrijven. Het kan zijn dat bedrijven er alerter op zijn en zich daarom bewuster zijn van de risico’s.
De autoriteiten houden de bedrijven de laatste jaren steeds meer in de gaten en vervolgen corruptie en fraude actief. Zo is er sinds 2012 wereldwijd al voor 10 miljard euro aan boetes uitgedeeld voor corruptie en fraude. “Stijgende wereldwijde corruptieniveaus in de laatste zes jaar tonen aan dat, ondanks de intensievere handhaving, onethisch gedrag een grote uitdaging blijft. Bedrijven blijven hiermee kwetsbaar voor omvangrijke financiële- en reputatieschade. Bovendien wordt in Nederland de druk vanuit de toezichthouders opgevoerd. Dat het aantal fraudezaken in Nederland nog zo hoog is, geeft aan dat hier alle reden toe is”, sluit Steenkamp af.