Amsterdam, 3 augustus 2018 – (opiniestuk door Antonie Kerstholt) Recent heeft Rechtbank Midden-Nederland een belangrijke uitspraak gedaan over het inzagerecht van klokkenluiders in vertrouwelijke onderzoeken die de werkgever kan instellen naar aanleiding van door klokkenluiders gemelde misstanden. Volgens de rechter weegt het belang van door de werkgever toegezegde vertrouwelijkheid aan geïnterviewde personen (waaronder collega’s), minder zwaar dan het belang van de klokkenluiders in een ontslagzaak om hun rechtspositie te kunnen bepalen.
Waar ging de zaak over?
Drie klokkenluiders werkzaam bij Reclassering Nederland hadden tussen 2009-2011 misstanden (fraude van collega’s) gemeld bij hun werkgever. Het bestuur van Reclassering Nederland besloot naar aanleiding daarvan een vertrouwelijk onderzoek in te stellen, en als onderdeel daarvan, werknemers en overige betrokken personen te interviewen. Daarnaast had het bestuur een extern bureau ingeschakeld om de fraude te onderzoeken. De uitkomst van de onderzoeken was eenduidig; men had geen misstanden kunnen vaststellen. Een uitkomst waar de klokkenluiders geen genoegen mee namen. Zij voelden zich met een kluitje in het riet gestuurd en niet serieus genomen door hun eigen werkgever. Volgens de klokkenluiders was hun aanhoudende verzet de rede van ontslag op grond van verstoorde arbeidsverhoudingen.
Vertrouwelijke onderzoeken speelden volgens rechter belangrijke rol bij ontslag
De ontslagen klokkenluiders begonnen vervolgens een procedure waarin ze alsnog inzage vroegen in de vertrouwelijke onderzoeksrapporten om daarmede aan te kunnen tonen dat hun ontslag onrechtmatig is geweest. De rechter oordeelde dat uit de gevoerde ontslagprocedures kennelijk is gebleken dat de vertrouwelijke onderzoeken bij het kunnen verkrijgen van het gevraagde ontslag een belangrijke rol hebben gespeeld.[2] De klokkenluiders zouden om die reden een inzagerecht moeten hebben op die stukken, ook al heeft de werkgever de vertrouwelijkheid ervan aan de geïnterviewde ex-collega’s destijds toegezegd.
Wie betaalt bepaalt
Klokkenluiders ervaren als geen ander hoe op papier ogenschijnlijke onafhankelijke onderzoeken over misstanden qua uitkomst gestuurd kunnen worden door het gezegde; ‘wie betaalt, die bepaalt’. Ook in deze zaak speelt dit naar de mening van de klokkenluiders een belangrijke rol. Niet zo verwonderlijk nu we met de kennis van nu en de publiciteit over klokkenluiderszaken inmiddels weten dat falende bestuurders ook niet altijd adequaat gecorrigeerd lijken te worden door hun Raad van Toezicht. Ook de toezichthouder in deze zaak was namelijk van mening dat de gemelde misstanden voldoende onafhankelijk en afdoende waren onderzocht. Een opmerkelijke uitspraak van een toezichthouder als na het ontslag van de klokkenluiders uit in het geheim gemaakte filmbeelden blijkt dat de gemelde fraudezaken nog steeds doorgaan.
Inzagerecht versterkt rechtspositie van klokkenluider
Snel een ogenschijnlijk onafhankelijk en vertrouwelijke onderzoek laten uitvoeren om misstanden onder de pet te kunnen houden kan met deze uitspraak mogelijk moeilijker worden. Ook het gebruiken van gestuurde onderzoeken om een ontslag op grond van verstoorde arbeidsverhoudingen te kunnen bewerkstelligen zal door het inzagerecht worden bemoeilijkt. Maar in de kern verandert er voor klokkenluiders niet zoveel. Falende bestuurders en falende toezichthouders, de oorzaak van het onder de pet kunnen houden van misstanden, kunnen alleen door de externe toezichthouder worden aangepakt. En zoals helaas bekend is; aan dat laatste ontbreekt het vaak.