fraudeprotocol

Nieuw fraudeprotocol van NBA voor beroepsgroep accountants

Lotte RooijendijkExtern nieuws, Feature, Fraude, Nieuws, Publicaties

Amsterdam, 9 oktober 2018 – Wat mag je van de controlerend accountant verwachten als het gaat om fraude? De Werkgroep Fraude van de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA) heeft een eerste antwoord op deze vraag – in concept – geformuleerd in een fraudeprotocol. Dit protocol past in de lijn van de discussie die de afgelopen weken woedde in de media. Onder andere Marcel Pheijffer (hoogleraar accountancy), Peter Schimmel (forensisch accountant) en Marco van der Vegte (voorzitter NBA) schreven over de rol van accountants in relatie tot fraudedetectie.

Dit onderwerp werd ook besproken door een vijftal prominenten uit de accountancy in een debat, geïnitieerd door accountant.nl, tijdens het Fraude Film Festival. De Werkgroep besloot naar aanleiding van (de aankondiging van) dit georganiseerde debat het fraudeprotocol, eerder dan gepland, publiekelijk bekend te maken. In het debat werd onder gediscussieerd over de vraag of juist meer of minder regelgeving noodzakelijk is. Paul Koster (voorzitter VEB) stelde dat de huidige regelgeving omtrent dit onderwerp niet voldoende is, terwijl andere deelnemers van mening waren dat niet (nog) meer regelgeving gewenst is, maar juist de interne gedragsverandering bij accountants noodzakelijk is.

Het concept fraudeprotocol

Het gepubliceerde fraudeprotocol is een concept, opgesteld door de Werkgroep Fraude van de NBA. In de inleiding van het protocol omschrijft de Werkgroep dat “de gebruiker van de jaarrekening mag verwachten dat we doen wat in ons vermogen ligt om frauderisico’s te identificeren en op te volgen. We kijken niet weg bij fraude en nemen onze verantwoordelijkheid naar cliënten en autoriteiten.”

Voorgaande moet worden bewerkstelligd door het nemen van drie stappen. De eerste stap is het uitbrengen van het fraudeprotocol. Dit protocol biedt volgens de Werkgroep een samenvatting van afspraken over de manier van werken, welke door accountantsorganisaties en hun accountants zal worden omarmd. Voorts is het zaak dat dilemma’s worden onderkend en de dialoog wordt aangegaan met stakeholders. Het fraudeprotocol kan in dit kader een opstap vormen, om over de verwachtingen en dilemma’s in gesprek te gaan. De NBA zal daarvoor de komende periode een aantal bijeenkomsten organiseren. Ten slotte moeten aanvullende maatregelen getroffen worden. Indien noodzakelijk zal deze laatste stap leiden tot aanpassing van bestaande wet- en regelgeving. Gezien het debat dat plaatsvond tijdens het Fraude Film Festival is het de vraag of deze laatste stap, indien deze eventuele ‘aanpassing’ tevens nieuwe wetgeving met zich meebrengt, warm wordt ontvangen door (een gedeelte van) de Nederlandse accountants.

Wat mag van de accountant worden verwacht?

Naast voorgaande globale insteek van de Werkgroep biedt het protocol tevens concrete aanwijzingen voor accountants hoe zij in bepaalde situaties moeten handelen. Het protocol bevat onder andere de volgende punten:

  • Als grote integriteitsrisico’s worden voorzien, accepteert de accountant de opdracht slechts onder voorwaarden, of worden er aanvullende kwaliteitswaarborgen getroffen door de accountantsorganisatie (punt 3);
  • De accountant stelt passende controlewerkzaamheden vast die zijn gericht op het ondervangen van de frauderisico’s. Voor de accountant is een frauderisico altijd een belangrijk risico (‘significant risico’). De accountant zorgt elk jaar voor een element van verrassing in zijn controlewerkzaamheden. De werkzaamheden vormen onderdeel van het controleplan, dat afgestemd wordt met het relevante orgaan van de cliënt (punt 4);
  • Als sprake is van een aanwijzing van mogelijke fraude, onderneemt de accountant concrete actie. Er wordt onderzocht of al dan niet sprake is van een incident.Er wordt niet weggekeken of weggeredeneerd. Accountants laten zich daarbij niet weerhouden door tijdsdruk, budgetdruk, belangen of emoties. Ook niet als de fraude al langer aan de hand blijkt te zijn of als management mogelijk betrokken is bij de fraude (punt 10);
  • In alle gevallen (dus ook als de fraude van niet materieel belang en/of het herstelplan toereikend is), overwegen accountants welke gevolgen de gesignaleerde integriteitsrisico’s voor hun opdracht hebben (punt 16);
  • De accountant is en blijft verantwoordelijk voor de controle van het financiële overzicht, zodanig dat deze (met een redelijke mate van zekerheid) vrij is van afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten alsmede de hierop gebaseerde controleverklaring (punt 20).

De Werkgroep kent een diverse samenstelling waarin verschillende accountantskantoren vertegenwoordigd zijn. Voorzitter van de Werkgroep is Sander Kranenburg (PWC), de overige leden zijn Yvonne Vlasman (EY), Valentijn Kerklaan (KPMG), Gerrie Lenting (Deloitte), Dick van Onzenoort (BDO) en Johan Peters (SRA).

Het concept protocol wordt binnenkort ter goedkeuring voorgelegd aan de Stuurgroep Publiek Belang. Voor vragen of opmerkingen ten aanzien van het fraudeprotocol kan contact worden gezocht met de NBA via fraudebeleid@nba.nl.