Amsterdam, 16 november 2018 – Iets meer dan een jaar geleden publiceerde NRC Handelsblad ‘het mestcomplot‘. Een onderzoek naar fraude met mest door boeren, transporteurs, mestverwerkers en handelaren in het zuiden van Nederland. Dit heeft onder meer te maken met de wettelijk verplichting mestoverschotten op ‘verantwoordelijke’ en vooral legale wijze af te voeren. De kosten die daarmee gemoeid zijn, zijn hoog. Om deze kosten te drukken wordt op diverse manieren met de mest gefraudeerd.
Het Openbaar Ministerie (OM) laat weten dat uit strafrechtelijk onderzoek is gebleken dat in dit kader grofweg vier vormen van fraude zijn te onderscheiden, waarvan één centraal stond in het onderzoek van NRC. Mestfraude kan bijvoorbeeld gepleegd worden door te frauderen met de aan- en afvoer van (drijf)mest. Dit brengt onder meer met zich mee dat er meer mest wordt afgevoerd dan opgegeven, met als gevolg dat de kosten lager uitvallen.
Ook wordt gebruik gemaakt van fraude met ‘covergisting’. Daarbij wordt de mest, samen met andere stoffen, vergist om energie op te wekken. Dit is niet per se illegaal, maar streng gereguleerd. De wijze waarop het in deze context wordt toegepast is vaak niet in overeenstemming met de wet. Daarnaast wordt gefraudeerd met dierrechten door meer pluimvee te houden dan is toegestaan, en aldus – op papier – minder mest te moeten afvoeren. Tot slot wordt in de melkveesector gefraudeerd met de registratie van kalveren (meerlingfraude) waardoor het fosfaatrechtstelsel kan worden ontdoken.
De nieuwe handhavingsstrategie
Om fraude met mest tegen te kunnen gaan is in september van dit jaar een nieuwe handhavingsstrategie opgesteld door het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV): de ‘Versterkte Handhavingsstrategie Mest‘. Door de nadruk te leggen op de groepsdynamiek en het gevoel van urgentie vanuit de sector, beoogt LNV een gedragsverandering tot stand te brengen. Hiermee hoopt LNV ‘het speelveld om te buigen in het voordeel van de ondernemers die zich aan de regelgeving houden’.
Dit zou onder meer bewerkstelligd kunnen worden door de inzet en versterking van preventieve en repressieve maatregelen. Bijvoorbeeld maatregelen ter ondersteuning van ondernemers die juist wél willen werken in overeenstemming met de huidige wet- en regelgeving. Anderzijds moet de recidive worden aangepakt door het vergroten van de pakkans, de straffen te verhogen en de mogelijkheden tot fraude te beperken. Naast de versterking van de strategie wordt ook de capaciteit vergroot voor uitvoering, toezicht en de handhaving van de mestregelgeving, aldus minister Schouten. Daarmee zijn de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) belast.
Schouten benadrukt in haar Kamerbrief wel dat de mestfraude in beginsel de verantwoordelijkheid is van de sector zelf. Aldus wordt nauwlettend toegezien op de voortvarendheid van de uitvoering van het plan.
Reactie van het OM
In een reactie op de versterkte handhavingsstrategie geeft het OM aan al actief bezig te zijn met de opsporing en vervolging van mestfraude. De kennis die volgt uit dergelijke onderzoeken worden wordt gedeeld met de branche, de EU en betrokken ministers. Dit moet bijdragen aan het nemen van nieuwe maatregelen en het opwerpen van drempels tegen fraude. Landelijk coördinerend officier van jusitite, Rob de Rijck, benoemt in dat kader bijvoorbeeld de maatregel om iedere transport van mest te laten bemonsteren door een erkende, externe instelling.
De Rijck neemt ook een kritische houding aan jegens de handhavingsstrategie. Deze is in zijn ogen onvoldoende en de focus ligt teveel op de repressie maatregelen. Volgens de Rijck dient het probleem in eerste instantie ‘aan de voorkant’ aangepakt worden: het mestoverschot. “Je kan de dweil verbeteren maar dat lost het probleem niet op als de kraan open staat”, aldus de Rijck.