uniformiteit

Gebrek aan uniformiteit bij de strijd tegen witwassen in Europa

Lotte RooijendijkAlgemeen, Europees, Feature, Nieuws, Schikkingen, Wetgeving, Witwassen

Amsterdam, 8 januari 2019 – Financiële criminaliteit houdt niet op bij de grens. Internationale samenwerking is dan ook noodzakelijk en op Europees niveau wordt daarom wet- en regelgeving op het gebied van toezicht opgesteld om financiële soliditeit te kunnen waarborgen. De bewaking van de soliditeit van banken is ondergebracht bij de Europese Centrale Bank (ECB) maar de strijd tegen witwassen wordt nog altijd alleen op nationaal niveau gevoerd.

Joshua Kirschenbaum en Nicolas Véron van de Amerikaanse denktank Peterson Institute stellen in het FD dat de strijd tegen dubieuze geldstromen op “extreem heterogene wijze” gebeurt. “Het is evident dat het huidige witwastoezicht in de EU beschamend ineffectief is en dat een grondige hervorming noodzakelijk is”, aldus de twee onderzoekers. Volgens Kirschenbaum en Véron zijn er zwakke schakels ontstaan door het financieel geïntegreerd bankenlandschap in Europa waarbij witwasbeleid nationaal is gehouden.

Uniform anti-witwasbeleid ontbreekt

Brussel heeft in de afgelopen jaren maar liefst vijf richtlijnen aangenomen over de aanpak van verdachte geldstromen. Echter ontbreekt uniform anti-witwasbeleid en interpreteren de EU-landen de regels allemaal anders. Wanneer er wordt overgegaan tot maatregelen, dan zijn er vaak enorme verschillen in de hoogte van boetes en de mate van openbaarmaking van de getroffen schikking. Ook variëren het budget en de mankracht die wordt ingezet ter bestrijding van witwassen in de EU-landen en vooral de kleinere landen hebben maar weinig slagvaardigheid. Landen met gebrekkig toezicht worden aantrekkelijk voor witwassers en zullen vanuit die landen Europa bedienen. Landen met beter toezicht ondervinden een concurrentienadeel. Dit verdwijnt als het toezicht op het Europees niveau wordt georganiseerd.

Als ik een boef was, zou ik me rot lachen. DNB pleit er daarom voor de aanpak van financieel-economische criminaliteit naar het Europese plan te tillen, stelde Frank Elderson, directeur van De Nederlandse Bank, onlangs in een persconferentie.

Kirschenbaum en Véron onderstrepen de veiligheidsrisico’s die Europa loopt het met huidige zwakke anti-witwasraamwerk. Zo kunnen Rusland en andere derden landen invloed uitoefenen met illegale geldstromen. Gelijktijdig pakt falend anti-witwasbeleid bij banken en nationale toezichthouders ook negatief uit voor de toezichthouder ECB. Die loopt namelijk reputatieschade op zonder iets aan het probleem te kunnen doen. Bovendien dekt de ECB enkel de eurozone en niet de gehele Europese interne markt.

Voorbeelden van gebrek aan uniformiteit

Een sprekend voorbeeld van pluriformiteit in het anti-witwasbeleid in Europa is het verschil in aanpak in Nederland ten opzichte van ons buurland Duitsland. Recentelijk werd bekend dat medewerkers van de Deutsche Bank witwasconstructies zouden hebben opgetuigd in belastingparadijzen. Wanneer autoriteiten deze zaak hard kunnen maken, kan een hoge boete worden gegeven aan de bank, zoals dat eerder dit jaar werd gedaan in Nederland met de schikking van €775 miljoen voor ING vanwege het structureel overtreden van anti-witwaswetgeving. In tegenstelling tot ING in ons land die aan de schandpaal werd genageld door het openbaren van de schikking en de daaropvolgende media-aandacht, is de Duitse toezichthouder uiterst terughoudend en worden er geen individuele sanctiebesluiten gepubliceerd. Dit verschil in aanpak is tekenend voor de situatie in Europa.

De standaarden, eisen en controle zijn over het algemeen strenger in Noord-Europa dan in Zuid-Europa. Bij uniformiteit in anti-witwasbeleid moeten Zuid-Europese banken hun beleid op Noord-Europees niveau krijgen. Ze zullen dan dezelfde kosten moeten maken, waardoor hun huidige concurrentievoordeel verdwijnt. Meer vertrouwen in EU-regelgeving zou ons een stap dichterbij een gelijk speelveld voor banken en een echte Europese bankmarkt brengen.

Verordening in plaats van richtlijn

Vanuit Brussel worden twee verschillende soorten wet- en regelgeving gemaakt: EU-verordeningen en EU-richtlijnen. EU-verordeningen zijn bindende wetten die rechtstreeks in alle lidstaten kunnen worden toegepast. EU-richtlijnen moeten daarentegen in nationale wetgeving worden omgezet. Hierdoor kan de resulterende wet in Nederland er anders uit zien dan in Duitsland, Frankrijk of Spanje. Hierdoor is wet- en regelgeving voor banken nog steeds zo gefragmenteerd.

Driekwart van de regels vanuit de EU betreffen richtlijnen. Daniele Nouy, voorzitter van de Raad van Toezicht van de ECB onderstreepte onlangs de nadelen van het werken met richtlijnen. Zij stelt dat het ontwerpen van richtlijnen op de eerste plaats enorm tijdrovend is. Ook het omzetten van de richtlijn in nationale wetgeving door de EU-lidstaten duurt lang en leidt tot interpretatieverschillen. Verordeningen kunnen daarentegen rechtstreeks Europabreed worden afgedwongen, geeft Nouy aan.

Het is duidelijk dat de effectiviteit van het anti-witwasbeleid op Europees niveau moet worden vergroot. Gelukkig ziet ook de Nederlandse minister van financiën in dat dit nodig is, blijkt uit een recente brief aan de Kamer. “Gezien de grensoverschrijdende context waarin witwassen, onderliggende basisdelicten en terrorismefinanciering overwegend plaatsvinden, is een internationale aanpak wenselijk”, schrijft Hoekstra.