Amsterdam, 17 oktober 2019 – In reactie op de van corruptie verdachte Haagse wethouders, sluit TI-NL zich aan bij het pleidooi van politicoloog André Krouwel voor strengere regulering en een subsidieregeling voor lokale partijen. Dit zal de kwetsbaarheid van lokale partijen voor corruptie verkleinen.
Krouwel reageert op de corruptieaffaire van de twee Haagse wethouders De Mos en Guernaoui, die twee weken geleden onder verdenking van het OM bleken te staan van het tegen betaling regelen van horeca-vergunningen en het verschaffen van vertrouwelijke informatie. Beide wethouders dienen hun ontslag in, maar ontkennen alle verdachtmakingen. TI-NL is het met Krouwel eens dat de manier waarop lokale partijen aan hun geld komen, een oorzaak is van hun kwetsbaarheid voor corruptie en omkoping en roept de regering op werk te maken van de van de voorgestelde nieuwe Wet Politieke Partijen. Daarin zou de regering tegemoet moeten komen aan de aanbevelingen van de commissie-Veling.
Lokale partijfinanciering
Volgens André Krouwel, universitair hoofddocent politicologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam, zijn de regels voor partijfinanciering op landelijk niveau al ‘slap’, maar op lokaal niveau zijn er überhaupt geen regels. Dat terwijl lokale partijen zoals Hart voor Den Haag/Groep de Mos geen geld ontvangen van een landelijke afdeling, en voor hun campagnes dus afhankelijk van giften zijn. Die giften komen vaak van ondernemers van wie ze de belangen behartigen. Krouwel pleit daarom voor een subsidieregeling voor lokale partijen. Daarbij moeten voor alle partijen verplicht worden openheid te geven over de ontvangen giften. Nu zijn alleen de gesubsidieerde landelijke partijen verplicht om giften boven de €4500 te melden, zoals geregeld in de Wet financiering politieke partijen (Wfpp). Pas als de overheid besluit lokale partijen te subsidiëren, kunnen ook aan deze partijen regels worden opgelegd.
“Nederland Wilde Westen van de partijfinanciering”
Al eerder bekritiseerde Krouwel de huidige Nederlandse wetgeving als het gaat om partijfinanciering. De politicoloog wees daarbij op de Europese corruptiewaakhond Greco, die Nederland de afgelopen jaren herhaaldelijk heeft opgedragen meer maatregelen te treffen tegen corruptie binnen politieke partijen. Zo ontvangen Nederlandse politieke partijen relatief lage subsidies van de staat, en zijn daarmee in grotere mate afhankelijk van giften. Er is geen aparte partijwet, die de positie van alle politieke partijen kan regelen. Een andere belangrijkste zwakte in het huidige systeem is het gebrek aan externe controle op partijfinanciering. Het ministerie van binnenlandse zaken voert die controle uit, terwijl de minister ook tot een politieke partij behoort. Krouwel stelt in plaats hiervan een bij wet vastgestelde externe controleur voor, zoals een partijombudsman of een commissie van deskundigen. Oostenrijk bijvoorbeeld heeft een commissie met groot gezag, met leden die voor het leven worden benoemd.
Wet Politieke Partijen?
De roep om strengere regelgeving omtrent de financiering van politieke partijen is niet nieuw. De zwaktes van de Wfpp – onder meer de relatief lage subsidies voor politieke partijen; geen sterk, onafhankelijk toezicht op herkomst van giften en milde sancties op het overtreden van de regels; geen subsidiëring van lokale partijen en het toestaan van buitenlandse giften – kwamen onder andere naar voren in het eindverslag van de Evaluatiecommissie-Veling van februari 2018. Als reactie op deze evaluatie heeft minister Ollongren een aantal verbeteringen beloofd, maar in afwijking van de commissie is toen niet besloten een subsidie te introduceren voor decentraal bestuur. Ook de aanbevelingen om de landelijke partijen hogere subsidies te verlenen en om de drempel voor openbaar maken van giften te verlagen van €4500 naar €2500 worden niet opgevolgd. Wel wordt een verbod op buitenlandse giften ingesteld, maar dit verbod geldt – in afwijking van de aanbeveling van de commissie – enkel op giften van buiten de Europese Unie. Tot slot blijft het kabinet bij het ministerie van BZK als toezichthouder. Dat aan veel van de aanbevelingen van de commissie-Veling niet is tegemoetgekomen, heeft TI-NL al eerder bekritiseerd.
In de reactie en ook in debat met de Kamercommissie Financiering politieke partijen in mei van dit jaar, verwijst Ollongren meermaals naar het plan om in de toekomst meer wijzigingen door te voeren in de zogenaamde Wet Politieke Partijen. Deze nieuwe wet zou in 2020 geïntroduceerd moeten worden. In deze wet zou wel werk gemaakt worden van financiering van lokale partijen.
Corruption Perceptions Index
TI-NL wijst erop dat ook het Europese anticorruptieorgaan GRECO al eerder kritiek gaf op de regels omtrent partijfinanciering en de toezicht op de integriteit van politieke partijen in Nederland. Mede vanwege deze kwetsbaarheid verliest Nederland punten op de Corruption Perceptions Index van het afgelopen jaar. Dat de vrees voor corrupte partijfinanciering reëel is, bleek in juli nog na undercover-onderzoek van een Telegraaf-journalist. Uit dat onderzoek kwam naar buiten dat veel politieke partijen open staan voor ondoorzichtige giften.
TI-NL roept de regering op werk te maken van de voorgestelde nieuwe Wet Politieke Partijen en duidelijkheid te geven wanneer we deze wet kunnen verwachten en hoe deze wet er precies uitziet. Daarbij beveelt TI-NL aan alle aanbevelingen van de commissie-Veling op te volgen.