Amsterdam, 31 oktober 2019 – Transparency International heeft onlangs een studie gepubliceerd waaruit blijkt dat in geen van de 83 onderzochte landen de toegang tot adequate informatie over UBO’s, de ‘uiteindelijk belanghebbenden’ van bedrijven, effectief is. Belangrijke aanbeveling is om UBO-registers openbaar te maken. Dit geldt ook voor Nederland.
Transparency International heeft voor dit onderzoek gekeken naar de 83 landenbeoordelingen die de Financial Action Task Force (FATF) sinds 2014 heeft gepubliceerd ter evaluatie van de wereldwijde anti-witwasnorm. Daarbij onderzocht TI in het bijzonder de naleving van aanbeveling 24, die vereist dat landen ervoor zorgen dat bevoegde autoriteiten toegang hebben tot adequate, accurate en actuele informatie over het uiteindelijke eigendom en zeggenschap over bedrijven en andere rechtspersonen, de zogenaamde UBO’s (ultimate benificial owner).
Achtergrond onderzoek
Om misdaad en corruptie tegen te gaan, moeten handhavingsinstanties over de hele wereld snel de identiteit van de echte eigenaren van bedrijven kunnen achterhalen. Als er bijvoorbeeld vermoedens zijn dat een bankrekening van een bedrijf wordt gebruikt om de opbrengsten van misdrijven wit te wassen, moeten autoriteiten de mogelijkheid hebben om snel te achterhalen wie de persoon achter dat bedrijf is.
In de afgelopen vijf jaar hebben verschillende grote onderzoeken, zoals de Panama Papers en de Paradise Papers, laten zien hoe gemakkelijk het is om een juridische entiteit op te richten en te beheren zonder informatie te verstrekken over de ‘uiteindelijk belanghebbende’ – de daadwerkelijke, natuurlijke persoon die de entiteit bezit en beheert en namens wie transacties zijn uitgevoerd. De uitdaging die dit vormt voor de autoriteiten wordt met name verergerd wanneer er een transnationaal element is: bedrijven worden vaak in het ene land opgericht, met de steun van professionals in een ander. Activa en bankrekeningen kunnen zich ondertussen in een ander land bevinden, terwijl de echte eigenaar zich in weer een ander land bevindt.
Het resultaat is dat zelfs wanneer de autoriteiten een bedrijf hebben geïdentificeerd als een voertuig voor het witwassen van illegale financiën, de persoon die de uiteindelijke touwtjes in handen heeft een mysterie blijft. Deze structurele zwakte is niet beperkt tot offshore-jurisdicties alleen.
Belangrijkste resultaten en aanbevelingen
Van de 83 landen die sinds 2014 door de FATF zijn beoordeeld in hun naleving van de anti-witwasnorm, werd er slechts één, Trinidad en Tobago, geacht volledig te voldoen aan aanbeveling 24. De meeste landen voldoen slechts gedeeltelijk. Belangrijk daarbij op te merken is dat hoewel de meeste landen wel enkele van de noodzakelijke regels en voorschriften hebben aangenomen, deze zelden blijken te werken in de praktijk. Geen van de 83 beoordeelde landen heeft een hoge effectiviteit.
In de overgrote meerderheid van de beoordeelde landen hebben bevoegde autoriteiten toegang tot slechts één bron van informatie over de UBO’s. Dit betekent dat autoriteiten vaak niet tijdig toegang kunnen hebben tot informatie over UBO’s, en ook de nauwkeurigheid en betrouwbaarheid van de informatie niet is gegarandeerd.
Openbaarheid UBO-registers cruciaal
Openbaarheid van het UBO-register wordt gezien als een krachtig hulpmiddel voor het verifiëren van informatie over uiteindelijk belanghebbenden. Dit omdat burgers, het maatschappelijk middenveld, journalisten, bedrijven en rapporterende entiteiten dan de gegevens kunnen beoordelen en onnauwkeurigheden kunnen vaststellen. Transparency International roept de FATF dan ook op om landen aan te moedigen om hun UBO-registers openbaar op te zetten als een manier om de transparantie en verantwoordingsplicht, alsook de nauwkeurigheid van de gegevens te verbeteren.
In het Verenigd Koninkrijk, het enige beoordeelde land dat een openbaar UBO-register heeft, concludeert het wederzijdse evaluatierapport dat het openbare karakter van het register ook sociale verantwoording mogelijk maakt, wat de nauwkeurigheid van de informatie versterkt. Het gecentraliseerde register werd in 2016/17 meer dan 2 miljard keer bekeken. Zo hebben ngo’s bulkdata-analyse uitgevoerd en daarbij 4.500 bedrijven gevonden die op een onjuiste manier stonden geregistreerd. Dit heeft tot politieke actie geleid.
Tot slot blijkt dat bevoegde autoriteiten grotere uitdagingen melden voor het identificeren van de uiteindelijk begunstigde van een onderneming wanneer een buitenlandse onderneming betrokken is of een deel van de eigendomsstructuur van een binnenlandse onderneming buitenlands is. Bij gebrek aan openbare registers van uiteindelijk begunstigden, moeten ze meestal hun toevlucht nemen tot complexe en langdurige verzoeken om wederzijdse rechtshulp.
Nederlands UBO-register niet openbaar
In Nederland is een UBO-register nog in de maak. Dit register is echter alleen in naam openbaar. Voor toegang tot het register, dat in beheer moet komen van de Kamer van Koophandel, moet worden betaald. Ook wordt het zoeken op personen en herkenning van patronen door data-analyse onmogelijk gemaakt. Verschillende keren heeft Transparency International Nederland het kabinet opgeroepen dat Nederland, in navolging van Denemarken, Slovenië en het Verenigd Koninkrijk, het UBO-register openbaar toegankelijk moet maken.