Amsterdam, 12 december 2019 – Recente witwasschandalen hebben aangetoond hoe Europese banken en andere intermediairs – bewust of nalatig – hebben geholpen bij het ontwerpen en uitvoeren van onbetrouwbare regelingen. Dit werpt ernstige twijfels op over de daadwerkelijke bereidheid van Europa om grootschalige corruptie en georganiseerde misdaad, met verwoestende gevolgen voor mensen in andere delen van de wereld, te bestrijden. Transparency International EU pleit voor sterker Europees toezicht.
De EU heeft een lange weg afgelegd in de strijd tegen het witwassen van geld en heeft momenteel wellicht de meest geavanceerde anti-witwasregels ter wereld. Maar als het gaat om toezicht op deze regels, laat het huidige EU-kader een vacuüm achter.
Transparency International heeft de EU eerder opgeroepen haar zaken op orde te krijgen en het witwassen van geld via Europese banken aan te pakken. Verschillende EU-landen, waaronder Nederland, onderschrijven het voorstel voor een specifiek EU-toezichthoudend orgaan. Daarmee is het duidelijk dat toekomstige maatregelen tekortschieten, tenzij de EU wordt toegerust met bevoegdheden om toezicht te houden op zowel financiële instellingen als nationale toezichthoudende instanties, en met bevoegdheden om deze te bestraffen.
De EU als witwas-hotspot
Hoewel de EU financiële integratie heeft bereikt, heeft zij niet hetzelfde niveau van integratie bereikt wat betreft het toezicht op het witwassen van geld binnen haar financiële stelsel. Dit creëert zwaktes die ‘witwas-hotspots’ kunnen worden, gemakkelijk uit te buiten door criminele en corrupte personen.
Neem het recente voorbeeld van de Anglo Austrian Bank, voorheen bekend als Meinl. In 2010 had het Braziliaanse bouwbedrijf Odebrecht een bank nodig die bereid was zwart geld te verplaatsen om politici in twaalf landen in Latijns-Amerika en Afrika te betalen. Het vond een oplossing in een overzeese vestiging van de Meinl-bank. Leidinggevenden van het bedrijf kochten 51 procent van de aandelen van de vestiging en gebruikten het gedurende zeven jaar om steekpenningen te betalen en invloed te kopen, zonder dat dit de bevoegde autoriteiten ooit zorgen baarde. Slechts pas geleden heeft de Europese Centrale Bank (ECB) de vergunning van de bank ingetrokken wegens herhaalde tekortkomingen in de bestrijding van het witwassen van geld. Het valt nog te bezien of er al dan niet reële gevolgen zullen zijn, aangezien het hoger beroep van de bank heeft geleid tot een tijdelijke opschorting van de beslissing van de ECB, in afwachting van een uitspraak van de rechtbank.
Diezelfde week bleek uit een uitgelekt rapport van de ECB over de Bank of Valletta in Malta dat de bank jarenlang niet was in staat risico’s op te sporen of aan te pakken van duizenden transacties door buitenlandse klanten met een hoog risico, waardoor mogelijk zwart geld via de bank kon worden witgewassen.
Slecht uitgerust om transnationale kwesties aan te pakken
Als je in dezelfde week over deze gevallen hoort, zou je kunnen denken dat de ECB – en bij uitbreiding de EU – het Europese witwasprobleem effectief aanpakt. Maar dit is verre van waar.
De ECB is het enige EU-orgaan met de bevoegdheid om banken te bestraffen, maar kan dit niet doen op het gebied van witwassen. Het heeft daar niet het mandaat voor. De ECB treedt alleen op in de sporadische gevallen waarin door andere autoriteiten gemelde witwasfouten een reden zijn voor intrekking van de vergunning. Bovendien is de intrekking van een vergunning de enige beschikbare sanctie voor de ECB en kan deze alleen in extreme gevallen worden opgelegd. Om het witwassen van geld effectief te bestrijden, moeten dergelijke sancties worden aangevuld met een breder scala aan maatregelen om te voorkomen dat wordt gewacht totdat het – in zekere zin – al te laat is om de transacties op te sporen en te stoppen.
De bestuursstructuur van de Europese Bankautoriteit (EBA) is ook ontoereikend gebleken voor effectief toezicht op witwasmaatregelen op EU-niveau. Het belangrijkste besluitvormende orgaan van de EBA is haar raad van toezichthouders, bestaande uit de bankautoriteiten van de 28 EU-lidstaten. Een voorbeeld van het conflict dat dit kan veroorzaken, is de recente beslissing van het bestuur om een EBA-onderzoek stil te leggen dat wees op een mogelijke wetsovertreding door de lidstaten in de Danske Bank-zaak.
Momenteel lijkt geen enkele EU-instantie geschikt of in staat om het toezicht op witwasbestrijding op zich te nemen. EU-leiders erkennen dat het huidige model ontoereikend is. De Europese Commissie heeft deze zomer een voorstel gepubliceerd, recenter aangevuld met een gezamenlijke verklaring van 6 EU-landen – Frankrijk, Duitsland, Italië, Letland, Nederland en Spanje – waarin de nadruk wordt gelegd op de noodzaak van een EU-orgaan met toezichthoudende bevoegdheden op het gebied van witwassen.
Uitgebreide Europese controlebevoegdheden zijn nodig
Het is van vitaal belang dat de controlebevoegdheden van een nieuw orgaan niet beperkt blijven tot coördinatie en informatie-uitwisseling. Dit orgaan moet directe bevoegdheden krijgen om onafhankelijk en proactief instellingen die niet aan de antiwitwasverplichtingen voldoen, te onderzoeken en te bestraffen.
Het moet ook de bevoegdheid krijgen om toezicht uit te oefenen op de lidstaten en deze te bestraffen voor het niet naleven van hun toezichthoudende taken tegen witwassen. Dit zal de lidstaten niet ontslaan van hun verantwoordelijkheden: het EU-orgaan zal geen vervanging zijn voor de nationale toezichthoudende autoriteiten, maar een aanvulling vormen op de toezichtmaatregelen van de lidstaten in grensoverschrijdende risicovolle gevallen en in gevallen waarin de nationale autoriteiten zwak zijn.
In de toekomst zal de EU moeten overwegen de reikwijdte uit te breiden tot niet-financiële intermediairs. Dit zorgt ervoor dat er geen grijze zone overblijft voor criminelen om hun ‘vuile’ activiteiten in de EU uit te voeren.
Een sterk EU-kader tegen het witwassen vereist bovenal een betere integratie en analyse van door de financiële inlichtingendiensten verzamelde gegevens. Gezien het grensoverschrijdende karakter van de meeste risicovolle financiële transacties, kan het hebben van een instantie die toegang heeft tot informatie uit verschillende landen en deze in kaart kan brengen, helpen bij het opsporen van verdachte activiteiten.
Een eerste stap in de richting van effectief toezicht op EU-niveau is het harmoniseren van kaders en normen in de EU, daarmee een gemeenschappelijke basis creërend voor evaluatie van handhaving en doeltreffendheid. Dit omvat het verbeterde transparantie van uiteindelijk belanghebbenden, UBO’s, en het uitbreiden van de reikwijdte van de antiwitwaswetgeving naar gouden visumregelingen.
Met opstapelende schandalen, van de Panama Papers tot recente zaken waarbij banken zoals de ABLV, Danske Bank, Swedbank, Pilatus en Deutsche Bank zijn betrokken, moet anti-witwasaanpak een prioriteit blijven voor zowel de EU als de Europese Commissie in hun komende mandaat. Recente politieke gebeurtenissen in Malta hebben ook aangetoond hoe systematische corruptie en het witwassen van geld de rechtsstaat en democratie van de EU als geheel kunnen ondermijnen. De EU kan niet zwijgen.