anticorruptiewetgeving

Is de Nederlandse anticorruptiewetgeving op orde of niet?

Lotte RooijendijkAlgemeen, Corruptie, Feature, Nationaal, Overheid, Wetgeving

Utrecht, 24 april 2020 – Afgelopen maandag stelde minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid in antwoord op Kamervragen dat de Nederlandse anticorruptiewetgeving op orde is. TI-NL ziet echter ook zwakke punten en roept op eerst de OESO-evaluatie af te wachten.

Minister Grapperhaus reageerde op vragen gesteld door Tweede Kamerlid Groothuizen (D66), naar aanleiding van het interview met advocaat Aldo Verbruggen in het Financieel Dagblad.

Verbruggen: Nederlandse wetgeving onsamenhangend en niet transparant

Het interview met Verbruggen, die als expert geldt op het gebied van financieel-economisch strafrecht en voor het derde achtereenvolgende jaar uitgeroepen tot meest gezaghebbende Nederlandse advocaat op het gebied van witteboordencriminaliteit, volgde na het nieuws over mogelijke betrokkenheid van Van Oord bij corruptie. Volgens Verbruggen is dit slechts een van de vele Nederlandse bedrijven die met corruptie in aanraking komt. Hij noemt de VOC-mentaliteit als verklaring voor het feit dat Nederlandse bedrijven niet zo moeilijk doen over het betalen van steekpenningen.

Verbruggen uit vervolgens kritiek op de Nederlandse anticorruptiewetgeving, die het bedrijfsleven te weinig zekerheid zou geven. De regelgeving is verspreid over verschillende delen van het strafrecht en de strafbaarheid van omkoping van buitenlandse ambtenaren zou gebrekkig zijn geregeld. Ook zou het onduidelijk zijn voor bedrijven of het voordelig is bij een corruptiekwestie de zaak zelf te onderzoeken en het bewijs bij justitie te brengen. Hij raadt de wetgever aan de anticorruptiewetgeving aan te laten sluiten bij die van Engeland en Frankrijk.

Minister: wetgeving op orde

Minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid geeft in zijn antwoorden op Kamervragen van Tweede Kamerlid Maarten Groothuizen (D66) aan dat hij zich niet herkent in de stelling van Verbruggen dat Nederland ‘primitief, onderontwikkeld recht’ zou hebben. Volgens hem heeft de verspreide plaatsing van de rechtsartikelen geen invloed op de strafbaarstelling en zijn er de afgelopen jaren juist investeringen gedaan in de opsporing en vervolging van corruptie. Dat de strafbaarheid van omkoping van buitenlandse ambtenaren gebrekkig geregeld zou zijn, zou enkel het gevolg zijn van de regels van extraterritoriale rechtsmacht.

Of er meer actie moet worden ondernomen zegt de minister af te laten hangen van de uitkomst van internationale evaluaties van onder meer de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), de Raad van Europa en de Verenigde Naties.

TI-NL inbreng bij de OESO-evaluatie 2020

TI-NL roept de minister op daadwerkelijk de evaluatie van het OESO-corruptieverdrag tegen omkoping te gebruiken om de Nederlandse anticorruptiewetgeving tegen het licht te houden.

Op dit moment wordt de implementatie door Nederland van het OESO-Verdrag inzake de bestrijding van omkoping van buitenlandse ambtenaren bij internationale zakelijke transacties voor de vierde maal geëvalueerd. In februari jl. heeft Transparency International Nederland haar visie ten aanzien van die implementatie naar voren gebracht. TI-NL bracht onder meer naar voren dat Nederland in vergelijking met andere landen met een vergelijkbaar exportvolume, weinig blijkt te doen aan vervolging van corruptie door Nederlandse bedrijven en personen in het buitenland. Nederland is in het Exporting Corruption Progress rapport uit 2018 gerangschikt in de op een na laatste categorie ”limited enforcement”. Daarnaast verschijnen er helaas regelmatig berichten in de media dat Nederlandse bedrijven mogelijk betrokken zijn bij corruptie in het buitenland.

Wat betreft de mogelijke betrokkenheid van Nederlandse bedrijven bij corruptie in het buitenland, stelt TI-NL dat het onduidelijk is op grond van welk wetsartikel bedrijven bij louter betrokkenheid kunnen worden vervolgd. De bepalingen uit het Wetboek van Strafrecht zien vooral op omkoping, maar niet op betrokkenheid. TI-NL heeft, net als Verbruggen, tijdens de evaluatie gepleit de huidige bepalingen nog eens tegen het licht te houden en een bepaling op te nemen waarmee bedrijven expliciet verantwoordelijk worden gemaakt voor het nemen van voldoende maatregelen om corruptie te voorkomen. Verwezen is naar de “appropriate procedures“ bepaling uit de UK Bribery Act.