Nederland

Nederland loopt ver achter op buurlanden met implementatie UBO-register

Lotte RooijendijkAlgemeen, Corruptie, Due diligence, Feature, Internationaal, Nationaal, Nieuws, Wetgeving, Witwassen

Amsterdam, 8 mei 2020 – Met een paar klikken op de muis kunnen zien wie de eigenaren zijn van een bedrijf. Het had sinds 10 januari dit jaar al mogelijk moeten zijn met de komst van het UBO-register als gevolg van de wijziging van de Vierde anti-witwasrichtlijn. Toch heeft Nederland het na veel getreuzel nog steeds niet voor elkaar, tot ergernis van de Europese Commissie die ons land onlangs formeel in gebreke stelde.

De Tweede Kamer stemde pas op 10 december in met het wetsvoorstel dat uitvoering geeft aan het UBO-register. Het ligt sindsdien voor aan de Eerste Kamer en staat op 12 mei weer op de agenda in de commissie voor Financiën van de Eerste Kamer. Het kabinet heeft de Senaat gevraagd om de invoering van het register ook snel plenair te behandelen. Het UBO-register staat op een lijst met spoedeisende voorstellen, gepubliceerd op 9 april, waarvan de regering graag zou zien dat die binnen twee maanden aan bod komen in de Eerste Kamer. Mogelijk kan het UBO-register dan nog voor de zomer ingevoerd worden. Als we nog heel veel langer wachten, dan kan de Commissie een inbreukprocedure starten bij het Europees Hof van Justitie, wat in theorie weer kan leiden tot een dwangsom.

Nederland loopt ver achter op buurlanden

Veel buurlanden hebben al een dergelijk register. Maar de implementatie van de wijziging van de Vierde anti-witwasrichtlijn is sterk afhankelijk van de interpretatie van een regering en verschilt daarom nogal per lidstaat. Frankrijk, Gibraltar, Duitsland en Oostenrijk hebben vooralsnog een UBO-register dat niet-publiekelijk toegankelijk is. In Finland en Ierland is het UBO-register openbaar maar alleen partijen die de informatie beogen te gebruiken in overeenstemming met de wet ter voorkoming van witwassen kunnen de gegevens verkrijgen.

Dit lijkt op wat er in Nederland is voorgesteld. Als het huidige wetsvoorstel ook door de Eerste Kamer aangenomen wordt, zullen enkel de basisgegevens, zoals naam, geboortemaand en -jaar, woonstaat en nationaliteit en het belang dat de UBO heeft (uitgedrukt in bandbreedtes) tegen betaling voor iedereen zichtbaar zijn in het UBO-register. Degene die de gegevens opvraagt, moet zich wel registreren voordat zij/hij de gegevens op kan vragen bij de Kamer van Koophandel (KvK), die het register zal gaan voeren. Dit is ter verificatie van de identiteit van de opvrager. De opvrager kan bovendien niet lukraak op naam van een UBO zoeken: de UBO-gegevens zullen enkel opvraagbaar zijn per onderneming. Hierdoor wordt het zoeken op personen en herkenning van patronen door data-analyse dus onmogelijk gemaakt. Een journalist of organisatie die onderzoek doet naar criminele netwerken, brievenbusfirma’s of belastingontwijking, vangt dus bot met het huidige voorstel voor het UBO-register.

Noemenswaardig is dat Luxemburg, in tegenstelling tot de verwachting, een publiekelijk toegankelijk UBO-register heeft. De omvang van het economisch belang wordt in exacte percentages weergegeven. Verder voeren het Verenigd Koninkrijk, Slovenië en Denemarken ook een echt openbaar UBO-register.

Waarvoor dient het UBO-register?

Het UBO-register is in het leven geroepen omdat de Europese Commissie hoopt hiermee witwassen en andere economische criminaliteit effectiever aan te kunnen pakken. Sinds 2008 kennen we in ons land de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). Bij bepaalde diensten en transacties waarbij grote sommen gemoeid zijn, wordt geacht dat de tegenpartij onderzoek doet naar de eigenaren en belanghebbenden van het bedrijf met wie zij zaken doen. Als bijvoorbeeld blijkt dat deze namen op een sanctie- of terreurlijst voorkomen, dan kan de deal niet doorgaan. Voor verdachte transacties geldt een meldplicht bij het OM. Er wordt gedacht dat de regels enkel gelden voor financiële dienstverleners zoals banken en accountants maar niets is minder waar. Ook bedrijven in andere branches moeten UBO-controles uitvoeren, zoals makelaars, kunsthandelaars, kantooraanbieders en autohandelaars.

Uit de praktijk blijkt dat dit vooralsnog niet altijd even zorgvuldig gebeurt. Een bekend voorbeeld is de megaschikking die ING in het najaar van 2018 met het Openbaar Ministerie trof, van 775 miljoen euro maar liefst. De bank had niet alle klanten even goed gescreend, waardoor rekeningen van ING onbedoeld werden gebruikt bij het witwassen van vele miljoenen euro’s. Een geldboete is overigens niet het enige waarvoor bedrijven moeten vrezen. Ook reputatierisico blijkt een factor om rekening mee te houden.

Hoe werkt het bij invoering?

Ondernemingen en organisaties die al in het Handelsregister staan hebben na de opening 18 maanden de tijd om een UBO in te schrijven. Nieuwe inschrijvers moeten direct een UBO opgeven. Intussen wordt er ook nog gewerkt aan een UBO-register voor ’trusts en soortgelijke juridische constructies’. Hierover loopt tot 15 mei 2020 een internetconsultatie.

Maar zelfs als het UBO-register er eenmaal is,  zal het waarschijnlijk nog een jaren duren voordat er echt waardevolle informatie uit te putten is. Niet alleen moet de KvK de functionaliteit nog technisch implementeren in het eigen platform, ook zullen organisaties vanaf de invoering van het register verspreid over een periode van drie jaar worden aangeschreven met het verzoek hun UBO’s in te schrijven.Waar nodig, zullen organisaties zelf zelfstandig onderzoek moeten doen om te controleren of de informatie in het UBO register ook daadwerkelijk klopt.

Maar de due diligence-verplichtingen van organisaties stoppen niet bij het identificeren van een UBO. Hierna moet een achtergrondcheck worden gedaan en worden gekeken of het een politiek prominent persoon is, er vermoedens bestaan van corruptie, de persoon op een sanctielijst staat of een mogelijke verdachte is van terreur. Dat is informatie die wél gecheckt moet worden maar niet te vinden is in het UBO-register. Het is daarom van groot belang dat de due diligence procedures binnen een bedrijf op orde zijn, zeker nu het UBO-register nog even op zich laat wachten. Het vergt een investering maar voorkomt in de toekomst mogelijke hoge geldboetes en alle reputatierisico’s van dien.