Amsterdam, 19 februari 2021 – Uit onderzoek van het Organized Crime and Corruption Reporting Project (OCCRP) blijkt dat mogelijk een Nederlander een aandeel heeft in vermeende corruptiepraktijken gelinkt aan Gabriel Mbega Obiang Lima, de presidentszoon en tevens minister van Mijnbouw en Koolwaterstof van Equatoriaal-Guinea. De olieminister zou naar verluidt miljoenen van een openbaar bouwproject hebben overgeheveld naar buitenlandse rekeningen.
In de langst bestaande dictatuur van Afrika heeft de familie Obiang het voor het zeggen, met Teodoro Obiang als heerser van het land. De familie wordt al lange tijd beschuldigd de rijkdommen van het land te plunderen. Zo diende Transparency International France in 2011 een strafrechtelijke klacht in tegen Teodoro ‘Theodorin’ Nguema Obiang Mangue, de oudere broer van Gabriel, vanwege het stelen van staatsgelden waarmee hij een extravagante levensstijl financierde. Hij beschikte onder meer over een huis in Frankrijk ter waarde van meer dan 100 miljoen euro.
In 2017 volgde een uitspraak in het proces. Verduistering werd bewezen geacht en Obiang werd veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 jaar, een boete van 30 miljoen euro en een verbeurdverklaring van alle in beslag genomen goederen. Vorig jaar wees het Internationaal Gerechtshof zijn hoger beroep af. Frankrijk werd in het gelijk gesteld.
Afpersing en het wegsluizen van geld
Nu lijkt ook de jongste telg van de familie Obiang mogelijk meer op zijn kerfstof te hebben. Journalisten hebben bewijs gevonden dat Obiang Lima aan de afpersing van zakenlieden deed. Ze werden klaarblijkelijk gedwongen steekpenningen te betalen aan de minister. Verschillende brieven, ondertekend door Obiang Lima, bevestigen dat de minister ‘boetes’ uitdeelde aan bedrijven. Het ging vaak om tonnen euro’s. ‘Zijn’ ministerie van Mijnbouw en Koolwaterstoffen eiste betalingen voor evenementen die al door de staat werden gefinancierd. Een bron vertelde OCCRP dat er vergelding volgde, bij het niet betalen van het ministerie.
Daarnaast maakte Obiang mogelijk miljoenen euro’s aan staatsgeld voor een bouwproject eigen volgens OCCRP. Verschillende internationale bedrijven zouden betrokken zijn bij het vermeende schandaal, zoals het Portugese bouwbedrijf Armando Cunha. Het geld zou volgens het journalistieke platform terecht zijn gekomen bij offshore-bedrijven en op buitenlandse rekeningen, die worden beheerd door medewerkers van Obiang.
Het vermeende schandaal kent een lange geschiedenis en komt voort uit de grote olievondst in de territoriale wateren van Equatoriaal-Guinea in de jaren negentig. Olie bleek eerder een vloek dan een zegen voor het Afrikaanse land. De olievondst genereerde elk jaar miljarden euro’s, die nauwelijks ten goede kwamen aan de arme Guineese bevolking. In plaats daarvan werden de olie-inkomsten gebruikt voor de bekostiging van prestigeprojecten. In 2010 tekende Obiang Lima een contract om een faciliteit te bouwen voor het National Technological Institute of Hydrocarbons of Equatorial Guinea om studenten op te leiden voor banen in de olie-industrie. De geplande faciliteit zou meer dan 57 miljoen euro kosten om te bouwen. In 2012 waren de kosten echter gestegen tot bijna 107 miljoen euro. OCCRP en zijn partners stellen dat een deel van de budgetverhoging terecht is gekomen in de zakken van Obiang Lima.
Volgens de in Portugal ingediende strafrechtelijke klacht komt hier Armando Cunha in het spel. Het bouwbedrijf heeft klaarblijkelijk meer dan 10 miljoen euro betaald aan zeven bedrijven van Obiang en zijn werknemers, waaronder het in Cyprus gevestigde Gabangare Holdings Limited. Het geld werd vervolgens onder meer naar Cyprus, Spanje én Nederland gesluisd bericht OCCRP. Het zou mogelijk gaan om de betaling van steekpenningen.
Mogelijk rol weggelegd voor Nederlander in vermeende corruptiepraktijken
Zo kwamen verschillende belangrijke spelers in het netwerk van Obiang Lima naar voren, die mogelijk betrokken zijn bij de vermeende corruptiepraktijken. Zo wordt NJ Ayuk, CEO van het advocatenkantoor Centurion Law Group; Nicalaos Neocleous, directeur van Gabangare; en een Nederlander genaamd Donald Frank van der Horn van den Bos genoemd. Hoe Van der Horn van den Bos, die optrad als directeur of eigenaar van een aantal mogelijk betrokken bedrijven, de zoon van de president ontmoette is onduidelijk. Desalniettemin beschreven verschillende bronnen van OCCRP de Nederlander als ‘de rechterhand van Obiang Lima’. De Nederlander zou klaarblijkelijk in direct contact hebben gestaan met de presidentszoon.
Van der Horn van den Bos heeft een bedrijf genaamd Patapouf S.L., dat geregistreerd is in Mallorca. Het bedrijf en Bellezavecchio SA, een vastgoedvennootsschap waar hij bestuurder was, ontvingen tussen 2013 en 2016 samen 4,65 miljoen euro van Armando Cunha volgens OCCRP. Het zou gaan om een betaling voor ‘adviesdiensten’. Daarnaast wordt gesproken van een ander bedrijf van de Nederlander, genaamd Flojust Holding BV, dat voor meer dan 400.000 euro aan het bouwbedrijf factureerde tussen de jaren 2011 en 2013. Nicalaos Neocleous ontkende de begunstigde van Gabangare te zijn. Volgens hem was de eigenaar van het bedrijf opnieuw de Nederlander.
Equatoriaal-Guinea wordt door Transparency International als één van de meest corrupte landen ter wereld bestempeld (CPI-score: 16/100). Het land heeft tegenwoordig één van de hoogste BBP’s per hoofd van de bevolking in Afrika, maar weinig mensen hebben toegang tot goed onderwijs of gezondheidszorg, en velen hebben nog altijd geen toegang tot drinkwater. De familie Obiang is medeverantwoordelijk voor deze zorgwekkende situatie, mogelijk in samenwerking met buitenlandse bedrijven die meewerken aan de corruptiepraktijken. Vorig jaar wijdde TI-NL het jaarlijkse congres aan het exporteren van corruptiepraktijken, waarbij ook Nederland geen goede beurt maakt.