Amsterdam, 6 mei 2021 – Het Nederlands Helsinki Comité (NHC) heeft in samenwerking met een groep Russische journalisten van het EU-Russia Civil Society Forum recent onderzoek gedaan naar transnationale corruptie. Volgens het rapport zijn de wettelijke middelen van Nederland te beperkt om transnationale corruptie tegen te gaan. Wel beveelt het rapport de zogenoemde ‘Dutch Approach’ aan.
Het samenwerkingsverband zoomde vooral in op de verbanden tussen Europa, Rusland en transnationale corruptie. Transnationale corruptie is een groot probleem. Het waarschijnlijke bedrag dat wereldwijd wordt witgewassen bedraagt meer dan 800 miljard dollar per jaar. Rusland is een van de grootste bronnen van dit illegale geld. Journalisten en organisaties uit het maatschappelijk middenveld brachten al verschillende transnationale corruptieschandalen aan het licht waarbij bijvoorbeeld Rusland, Europa en andere westerse landen betrokken waren. Denk aan de Panama papers, de Russian Laundromat en de Trioka Laundromat. Bij deze schandalen werd illegaal geld op grote schaal witgewassen.
De onderzoekers gingen na waarom Europese en andere westerse landen in weinig gevallen overgaan tot vervolging, of andere juridische stappen ondernemen tegen de personen die zich bezighouden met corruptie of het investeren van het corrupte geld. Dit soort schandalen doen de wereld immers regelmatig opschrikken. Het korte antwoord is dat westerse openbaar aanklagers over het algemeen afhankelijk zijn van medewerking van het land waar het basisdelict heeft plaatsgevonden. Hierdoor is vervolging problematisch, en is de EU niet goed beschermd tegen ondermijning van haar financiële en economische sector.
Magnitsky-fraude
Een bekende transnationale corruptiezaak is de Magnitsky-fraude. De advocaat Sergei Magnitsky ontdekte in 2008 een grootschalige witwasconstructie, waarbij Rusland en een reeks westerse landen betrokken waren. Volgens Magnitsky was hierbij een bedrag van 230 miljoen dollar op illegale wijze verkregen. Hij wilde getuigen tegen hoge Russische functionarissen die hiervoor verantwoordelijk waren, maar werd uiteindelijk zelf gearresteerd. In 2009 overleed Magnitsky in een gevangenis in Moskou.
Ook twee in Nederland geregistreerde bedrijven waren vermoedelijk betrokken bij de Magnitsky-fraude, zo berichtten Nederlandse media in 2017 en 2018. Tegen het Amsterdamse AFI Europe werd in 2017 aangifte gedaan. Het bedrijf zou geld verschuldigd zijn aan het op Cyprus gevestigde Prevezon Holdings, dat verdacht werd van witwassen. In oktober 2017 werd een bedrag van 3 miljoen euro, dat AFI aan Prevezon verschuldigd zou zijn, door het Nederlandse Openbaar Ministerie (OM) bevroren. Het OM was in februari 2021 niet bereid nadere informatie te verstrekken over de stand van dit onderzoek. Verder kwam in 2018 naar buiten dat een bedrag van 8 miljoen euro, afkomstig uit de Magnitsky fraude, via ingewikkelde routes langs Nederlandse banken stroomde.
In 2013 was het bedrijf Prevezon ook al verdachte in een Amerikaans strafonderzoek naar witwassen. Het bedrijf zou namelijk geld uit de Magnitsky fraude hebben gebruikt voor de aankoop van onroerend goed. Na drie en een half jaar procederen kwam het in mei 2017 tot een schikking tussen Prevezon en de Amerikaanse justitie. De zaken tegen Prevezon laten goed zien hoe moeilijk het voor justitie is om te zorgen dat er een veroordeling plaatsvindt. Bovendien is het maar de vraag of een rechtszaak überhaupt zou hebben geleid tot een veroordeling. Tot dusver zijn er geen vonnissen uitgesproken.
The Dutch Approach
Het rapport van het NHC en EU-Russia Civil Society Forum staat vol met voorbeelden van rechtszaken in westerse landen, die uiteindelijk niet hebben geleid tot veroordelingen. De juridische middelen van de westerse landen om corruptie en witwassen tegen te gaan, lijken dus niet doeltreffend. De Anti-Corruptie Werkgroep van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) bracht vorig jaar haar vierde evaluatierapport over Nederland uit, over de implementatie en handhaving van het OESO-verdrag tegen omkoping. Daaruit bleek dat Nederland zeer laag scoorde en ‘beperkt’ handhaaft om corruptie te bestrijden.
Toch komt Nederland in het rapport van het NHC en EU-Russia Civil Society Forum ook positief naar voren. Een van de aanbevelingen is namelijk de ‘Dutch Approach’. Daarmee wordt gerefereerd naar de Nederlandse wetgeving die de bewijslast omkeert. Dit houdt in dat mensen die verdacht worden van witwassen, moeten bewijzen dat hun geld legitiem verkregen is. Op deze manier worden ingewikkelde situaties voorkomen waarbij de Europese regeringen naar de Russische regering moeten stappen voor rechtshulp.
Daarnaast pleit het rapport ervoor om meer informatie te delen. Een centraal EU-orgaan zou informatie van banken moeten verzamelen, die kan worden ingezet voor vervolgingsdoeleinden. Ten slotte zou bij een Europese Magnistky Act de aanpak van corruptie moeten worden toegevoegd. Op die manier kan vervolging sneller plaatsvinden, iets waar Transparency International Nederland al eerder voor pleitte.